Informaticus doorbreekt medische hegemonie bij promotor van het jaar
John-Jules Meyer, hoogleraar Informatica, betrad in 2011 negen maal het Academiegebouw als promotor. Hij is daarmee promotor van het jaar. Voor het eerst sinds 2000 weet een niet medicus zich bovenaan de lijst te nestelen. Hij deelt zijn eerste plaats met René Kahn (psychiatrie) en Willem Mali (medische beeldverwerking). Dat blijkt uit het jaarlijkse DUB-onderzoek.
Op de Universiteit Utrecht vonden in 2011 een totaal van 485 promoties plaats. Dit zijn er 16 meer dan vorig jaar, maar 15 minder dan in het topjaar 2009. Zoals gebruikelijk levert de faculteit Geneeskunde het meeste aantal promovendi. In 2011 bereikte de faculteit een recordaantal van 192 promovendi, een stijging van 36 promoties in vergelijk met vorig jaar. Dat zijn er beduidend meer dan bij andere faculteiten. Het is dan ook logisch dat vertegenwoordigers uit de (bio)medische hoek de lijst van promotor van het jaar domineren.
Bijzonder is het wanneer een hoogleraar uit een andere discipline de lijst weet binnen te dringen. Veelal neemt hij of zij procentueel een groot aantal van de promoties van de faculteit voor zijn of haar rekening. In 2000 was klimaatspecialist Jos Lelieveld de laatste niet medicus die een eerste plaats in de wacht wist te slepen. Dit jaar doen naast Meyer ook Toine Egberts en Wim Hennink van Farmacie het goed met ieder 7 promoties en scoort ook astrofysicus Christoph Keller, die begin dit jaar te horen kreeg dat voor zijn vakgebied in Utrecht geen plaats meer is, met zes promoties bovengemiddeld.
Een opmerkelijk succes was er voor toxicoloog Willem Seinen. Met twee bezoeken aan het Academiegebouw passeerde de grootste sigarenroker onder de Utrechtse hoogleraren in het jaar waarin hij met emeritaat ging, als tweede na Jan Verhoef de magische grens van honderd Utrechtse promoties, een grens die hoogleraar medische beeldverwerking Max Viergever inmiddels nadrukkelijk in het vizier heeft.
Meer promovendi dankzij GATE
“Het is inderdaad nogal opmerkelijk voor iemand uit onze hoek”, is de reactie van de 57-jarige John-Jules Meyer, die vorig jaar in zijn eentje meer dan de helft van het totale aantal promoties bij Informatica voor zijn rekening nam.
Een van de redenen voor dat grote aantal is volgens hem het GATE-project dat zijn collega Mark Overmars een aantal jaar geleden voor de UU wist binnen te slepen. “Met het geld van GATE is een groot aantal promovendi in Utrecht aangesteld en de vier, die ik toen kreeg toegewezen, zijn toevallig allemaal vorig jaar gepromoveerd.”
GATE is een groot onderzoeksproject op het gebied van serious gaming, waarvoor de UU nauw samenwerkt met TNO in Soesterberg, omdat dat fantastische faciliteiten heeft op het gebied van virtual training. Meyer: “In het kader van GATE wordt software ontwikkeld om karakters aan te sturen in games, waarmee onder meer piloten en brandweerlieden op een zo realistisch mogelijke manier kunnen worden getraind. In mijn groep houden we ons bezig met kunstmatige intelligentie en GATE vormt voor ons een ideale mogelijkheid om theorie en toepassing met elkaar te verbinden.”
Op de vraag of hij ook volgend jaar hoog in de lijst zal eindigen, reageert Meyer ontkennend. “Zoveel als dit jaar zullen het er zeker niet worden, hoewel ik hier nog steeds zo’n tien promovendi heb rondlopen. Wat voor ons heel goed uitpakt, is de afspraak met de Hogeschool Utrecht om aan de UU promotieplaatsen te creëren voor hun docenten. Daarvan zijn er twee bij ons gekomen voor een onderzoek naar slimmere en duurzamer productiemethoden met behulp van intelligent agents.”
De samenwerking met de HU heeft volgens Meyer louter voordelen. “Het onderzoek van deze promovendi sluit niet alleen mooi aan bij het UU-beleid op het gebied van duurzaamheid, voor ons heeft het als bijkomend voordeel dat wij gebruik kunnen maken van de geavanceerde labfaciliteiten van de HU. Bovendien maken de docenten hun studenten weer enthousiast voor dit vak, met als gevolg dat er nu al verschillende zijn overgestapt naar onze master, heel prettig in een tijd, waarin de eerste geldstroom steeds krapper wordt.”
|
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
|
|
|
|
|
|
1. Geneeskunde |
124 |
133 |
152 |
156 |
192 |
2. Geesteswetenschappen |
48 |
42 |
35 |
45 |
34 |
3. Geowetenschappen |
39 |
36 |
38 |
38 |
24 |
4. Farmacie |
32 |
20 |
36 |
36 |
36 |
5. Sociale Wetenschappen |
24 |
35 |
35 |
35 |
46 |
6. Diergeneeskunde |
37 |
37 |
48 |
35 |
40 |
7. Scheikunde |
33 |
27 |
37 |
32 |
22 |
8. Natuur- en Sterrenkunde |
31 |
25 |
27 |
31 |
31 |
9. Biologie |
25 |
28 |
37 |
29 |
22 |
10. REBO |
25 |
17 |
33 |
21 |
17 |
11. Informatica |
14 |
10 |
8 |
6 |
14 |
12. Wiskunde |
10 |
7 |
8 |
5 |
7 |
|
|
||||
|
|
|
|
|
|
TOTAAL |
438 |
415 |
500 |
469 |
485 |
DE TOP VAN HET KLASSEMENT
|
UTRECHTSE PROMOTOREN VANAF 1900
1. J. Verhoef (Geneeskunde, 1980) 109
2. W. Seinen (Biologie / Dierg, 1984) 101
3. M. Viergever (Geneeskunde, 1988) 98
4. L. Ornstein (Natuurkunde, 1914) 93
5. D. Grobbee (Geneeskunde, 1997) 90
6. D. de Wied (Geneeskunde, 1963) 86
7. J. Beijnen (Farmaceutische Wet., 1994) 83
8. J. Sixma (Geneeskunde, 1975) 82
9. J. Vliegenthart (Scheikunde, 1980) 81
10. W. Gispen (Geneeskunde, 1980) 80
11. J. Geus (Scheikunde, 1980) 75
12. W. Mali (Geneeskunde, 1989) 73
13. M. Werger (Biologie, 1980) 72
14. J. Overbeek (Scheikunde, 1946) 71
15. H. Zwaardemaker (Geneeskunde,1897) 67
16. J. Clevers (Geneeskunde, 1991) 67
17. C. Went (Biologie, 1896) 64
18. P. Endt (Natuurkunde, 1955) 63
19. H. Kruyt (Scheikunde, 1916) 62
20. J. Gonda (Letteren, 1943) 61
G. van Koten (Scheikunde, 1986) 61
22. S. de Laat (Biologie, 1987) 59
23. C. de Vooys (Letteren, 1915) 58
H. van Engeland (Geneeskunde, 1984) 58
25. G. Blasse (Scheikunde, 1970) 55
R. Kahn (Geneeskunde, 1993) 55
In deze lijst zijn alleen promoties aan de (Rijks)Universiteit Utrecht meegeteld.
Tussen haakjes het jaar van aanstelling in Utrecht. Zie ook het dossier op de Ublad site.