Ingrijpende verandering statistiekonderwijs vergroot kans op slagen
Sinds jaar en dag was het een lijdensweg voor veel studenten Sociale Wetenschappen: Methoden & Statistiek 1 en 2 in je eerste jaar, Methoden & Statistiek 3 in je tweede jaar. Dat soms bijna een kwart van de studenten de vakken niet haalde, laat zien dat het zware kost was. Wie met een alfa- of gammaprofiel van de middelbare school komt, denkt bovendien vaak dat wiskunde of rekenen per definitie iets is voor natuurkundenerds, merken docenten. Niet echt een motiverend uitgangspunt.
Twee jaar geleden besloot de afdeling Methoden & Statistiek het anders te gaan aanpakken, vertelt docent Kirsten Namesnik. Niet eens zozeer om de slaagcijfers op te vijzelen, maar eerder om studenten duidelijk te maken waarom statistiek zo belangrijk is. “We waren gewend dat studenten tijdens twee vakken met grote hoorcolleges en werkgroepen zich door de stof van hun boek werkten. Daarbij merkten we vaak dat studenten niet zagen wat onderzoeksmethoden en statistiek nu precies met elkaar te maken hadden. We wilden het onderwijs relevanter en interessanter maken.”
Sinds dit academisch jaar is er voor studenten Psychologie, Pedagogische Wetenschappen, Onderwijswetenschappen, Algemene Sociale Wetenschappen, Sociologie en Culturele Antropologie een eerste vak Kennismaken met Onderzoeksmethoden & Statistiek (KOM). Dat wordt gevolgd door een tweede vak dat Toepassen van Onderzoeksmethoden & Statistiek (TOE) heet. In het tweede studiejaar krijgen studenten dan nog een derde vak dat nog geen officiële naam heeft.
Namesnik: “In deze vakken lopen we nu de hele onderzoekscyclus door. We geven meer aandacht aan de onderzoeksmethoden en halen daar de statistiek bij wanneer dat relevant is. Zo krijgen studenten veel meer oog voor de samenhang. Het draait nu meer om begrip en inzicht dan om sommetjes maken. Veel studenten oefenden veel met de berekeningen met de formules maar begrepen niet wat ze aan het doen waren. Nu beginnen we met het inzicht.”
Zelf de basis bestuderen
Ook de onderwijsvorm ging op de schop. Er zijn nog steeds hoorcolleges, maar die zijn volgens Namesnik veel interactiever. De grootste vernieuwing is het gebruik van het online platform Grasple, een product van de start-up met de ironische naam I hate statistics. Daarmee kunnen studenten kennismaken met basisconcepten van de statistiek. Die worden nu niet meer apart behandeld tijdens colleges. Namesnik: “Vroeger waren we soms uren bezig met het uitleggen van wat een gemiddelde was of een mediaan. Dat leren studenten nu zichzelf en ze kunnen zelf eindeloos oefenen op hun eigen niveau in hun eigen tijd.”
Via Grasple bereiden studenten zich voor op de hoorcolleges. Ze kunnen daarbij een schema afvinken als ze verdiepende opdrachten hebben gemaakt of ander materiaal, zoals filmpjes met uitleg over de collegestof, hebben bekeken. "Ook leren ze met behulp van apps hoe de statistieken zich gedragen als de data veranderen of hoe de waarden in hypothesetoetsen wijzigen als er in een steekproef dingen veranderen.”
Tenslotte wordt elke twee weken via Grasple een test afgenomen tijdens het hoorcollege. “Daarvan ziet iedereen meteen de resultaten op het scherm. Ik kan dan ter plekke ingaan op vragen die het slechtst beantwoord zijn.”
Kirsten Namesnik: 'We beginnen nu met inzicht'
De verandering van het statistiekonderwijs lijkt een succesvolle ingreep te zijn. In december werd duidelijk dat 90 procent van de studenten KOM succesvol heeft afgesloten. Eerder lagen die percentages bij Methoden & Statistiek tussen de 78 en 84 procent.
Volgens Namesnik zijn studenten lovend over de nieuwe methode. Dat blijkt ook uit het waarderingscijfer 7,4 dat enkele tienden hoger ligt dan de statistiekvakken voorheen scoorden. “Vooral het feit dat ze nu in hun eigen tempo de stof kunnen doorwerken, vinden veel studenten erg prettig. We nemen ze week voor week mee in wat ze moeten doen op Grasple. En voor wie het sneller snapt, zijn er verdiepingsoefeningen. Van studenten die het vak overdoen, horen we dat ze heel graag meteen op deze manier waren begonnen.”
Nog even afwachten
Ook psychologiestudent Yorick Koridon is positief over de aanpassing. Als assessor van het faculteitsbestuur dacht hij vorig jaar mee met de cursuscoördinatoren over de nieuwe opzet. “Het is duidelijk dat veel studenten moeite hadden met Methoden en Statistieken 1, ook omdat dat vak meteen in blok 1 van het eerste jaar werd gegeven. Een vak mag natuurlijk best uitdagend zijn, maar nu werkte het als een soort extra selectie. Dat kan niet de bedoeling zijn. De nieuwe aanpak die methoden en statistiek meer integreert, is voor de overgang van de middelbare school naar de universiteit prettiger.”
Koridon is vooral ook te spreken over de toetsing in het eerste vak KOM met drie deeltentamens en een integraal eindtentamen. “De stof is daardoor beter behapbaar en studenten weten beter wat ze kunnen verwachten.” Maar of statistiek nu helemaal af is van de status van struikelvak, durft hij nog niet met zekerheid te zeggen. “In het tweede vak TOE wordt het programma SPSS uitgebreider behandeld. Dat vraagt meer begrijpend en toepasbaar vermogen. Ik ben benieuwd of straks juist deze cursus een drempel gaat vormen….”
Het vak TOE zal in blok 3 worden gegeven. Daarna kan er meer kan worden gezegd over hoe de verandering van het statistiekonderwijs bij Sociale Wetenschappen precies uitpakt.
Binnen de faculteit Bètawetenschappen is het statistiekonderwijs eveneens onder de loep genomen. Ook daar liggen de slagingspercentages vaak laag. Docenten ontwikkelden met steun uit Utrechts Stimuleringsfonds Onderwijs acht korte online oefenmodules met basiskennis. Zo komen de normaalverdeling, steekproeven en hypothesetoetsen voorbij.
De modules zijn bedoeld voor studenten die niet zo sterk zijn in wiskunde, maar ook voor studenten die wiskunde B hadden op de middelbare school en hierdoor weinig voorkennis hebben over statistiek. Op basis van directe feedback op gemaakte opgaven kunnen ze binnen de modules gericht aan de slag met oefenopdrachten.
Sinds vorig jaar maken studenten Biologie en Informatiekunde in hun inleidende vakken gebruik van het online materiaal. Volgens projectleider Sietske Tacoma van het Freudenthal Instituut zijn de eerste ervaringen positief. “Bij Informatiekunde waren er wat technische opstartproblemen, maar bij beide opleidingen gaven studenten aan blij te zijn met de modules. Ze vonden vooral de uitleg erg duidelijk. En ook voor docenten is het een uitkomst. Die kunnen verwijzen naar extra oefenmateriaal.”
Tacoma hoopt dat andere Utrechtse bètaopleidingen ook gebruik gaan maken van de modules. Het grootste deel van het materiaal is open source verkrijgbaar.