Instituties: Geëngageerd onderzoek naar de regels van het spel
Het klinkt weinig sexy en heel breed: Instituties. Toch timmert de groep van dit strategische onderzoeksthema behoorlijk aan de weg. “Bij ons staan de maatschappelijke vraagstukken centraal.” DUB portretteert de komende weken de 4 strategische onderzoeksthema's.
De universiteit heeft vier themagebieden aangewezen om het Utrechtse onderzoek internationaal op de kaart te zetten. Zij krijgen miljoenen extra geld. DUB vraagt zich af wat ze met het geld gaan doen, hoe deze onderzoekers boven de rest uit willen stijgen en wat dat betekent voor de afvallers die niet bij het speerpunt horen. Vandaag het strategische thema Instituties.
Wat is de paraplu van al dit onderzoek?
Bij Instituties kijken de onderzoekers naar de spelregels in het menselijk verkeer. Of zoals programmadirecteur Bas van Bavel, faculteitshoogleraar Transities van Economie en Samenleving het uitlegt: “Wij kijken hoe we in deze samenleving met elkaar omgaan. Daar hebben we spelregels voor. Soms zijn die heel formeel vastgelegd, bijvoorbeeld in wetten. Maar er zijn ook informele regels. Wat zijn onze normen en waarden en waar komen die vandaan?”
Vanuit dat idee analyseren ze maatschappelijke vraagstukken. Daarbij staan 3 uitgangspunten centraal: Democratische omgang, sociale gelijkwaardigheid en innovatieve economie.
De onderwerpen zijn heel uiteenlopend: van een onderzoek naar de trouwaktes in Amsterdam in de late middeleeuwen tot onderzoek naar de oorzaak van de economische crisis of naar de rechten en plichten van de EU-burger.
Democratie, sociale gelijkwaardigheid, innovatieve economie. De UU-wetenschappers lijken geëngageerd. Moet je als onderzoeker niet objectief zijn?
“Je hoeft niet bang te zijn voor engagement”, zegt van Bavel. “Dit zijn de uitgangspunten waar wij voor staan.” Al moet je het volgens hem ook niet overdrijven. “Niet veel mensen zullen tegen sociale gelijkwaardigheid of meer democratie zijn.”
Dat kan zo zijn, maar lang niet iedereen zal het automatisch met de Utrechtse normen eens zijn. Economie in Utrecht bijvoorbeeld legt in het onderzoek de nadruk op kleinschalige en innovatieve economie met als doel een duurzame samenleving. Lang niet alle economen zullen die keuze onderschrijven.
Toch is het geen propaganda-wetenschap. Erik Stam, hoogleraar Economie: “We komen niet met kant-en-klare boodschappen. We geven de politiek opties en zij moet de knoop doorhakken.”
Instituties kreeg 6 miljoen tot 2016. Wil dan opeens iedereen meedoen?
Zo werkt het niet, klinkt het in koor vanuit de Instituties-programmagroep. Wetenschappers die zich bij Instituties aansluiten doen dat omdat hun onderzoek past binnen het speerpunt én omdat ze interdisciplinair werken.
Bovendien is er weinig extra geld te halen voor de individuele onderzoeker. Het voornaamste waar Utrechtse onderzoekers voor kunnen aankloppen is zaaigeld. Ze krijgen dan tijd om een onderzoeksvoorstel te formuleren dat een kans maakt voor een grote subsidie, bijvoorbeeld van NWO, de Europese Grants van ERC of Grand Societal Challenges binnen het Europese Horizon2020.
De extra tijd en aandacht voor het schrijven van een voorstel vergroot de kans op succes, constateert Van Bavel. Op basis van de ervaringen met de vernieuwingsgelden van NWO ligt het honoreringspercentage bij Instituties rond de 30 procent, terwijl dat normaal tussen de 10 en 15 procent ligt.
Wat gebeurt er dan wel met het geld?
Behalve het toekennen van zaaigeld, organiseert de onderzoeksgroep bijeenkomsten waarin wetenschappers elkaars onderzoek leren kennen. Daarvoor worden zogenaamde toogdagen georganiseerd. Dan vertellen de deelnemers aan elkaar waar ze mee bezig zijn. Daarnaast zijn er activiteiten of workshops rond bepaalde thema’s.
In september krijgt het speerpunt een eigen gebouw aan de Wittevrouwenstraat, een kleine thuisbasis om het speerpunt meer uitstraling te geven. Er komen zo'n 15 flexplekken en een seminarroom. Ze willen het gebruiken als een soort laboratorium, waar stafleden, postdocs, en Fellows uit allerlei disciplines in kleine groepen samenwerken aan nieuwe onderzoeksideeën.
De grootste investering gaat echter naar 7 nieuw aan te stellen hoogleraren. Zo krijgt het speerpunt Instituties een enorme boost door echte toppers aan te stellen. Dit proces loopt nog. Tot nu toe zijn er 2 al benoemd. Een van hen is Beatrice de Graaf. Zij heeft besloten om van Leiden naar Utrecht terug te keren. Zij staat bekend als een topper op het gebied van Terrorisme-onderzoek en neemt en passant een net verkregen ERC-Grant van 2 miljoen euro mee. De ander is Ingrid Robeyns, net aangesteld als hoogleraar in de ethiek van instituties.
De verdeling van die hoogleraren is een ingewikkelde kwestie. Er wordt gekeken naar de vijf pijlers van het speerpunt (zie kader), maar ze zijn ook netjes verdeeld over de deelnemende faculteiten. Geesteswetenschappen krijgt 2 hoogleraren, net als REBO en Sociale wetenschappen. Bij Geowetenschappen komt één nieuwe hoogleraar. Voor elke nieuwe hoogleraar moet een departement gevonden worden waar hij of zij een thuisbasis heeft.
Wel netjes verdeeld. In de wandelgangen wordt dit speerpunt ‘van Geesteswetenschappen’ genoemd. Klopt dat dan wel?
Formeel valt dit strategische thema onder Geesteswetenschappen, meent decaan Wiljan van den Akker. Zijn faculteit is de penvoerder, hij is de decaan van dienst en de programmadirecteur Bas van Bavel is een hoogleraar bij geschiedenis.
Maar als je kijkt naar de inhoud ligt dat anders. Bas van Bavel wil helemaal niet denken in facultaire hokjes. De rechtsgeleerdheid en bestuurskundigen zitten evenzeer in het centrum van het Institutiesonderzoek en die vallen onder REBO.
Daar is Van den Akker het ook mee eens. Het is dus maar net hoe je de verbintenis met Geesteswetenschappen interpreteert. De 260 onderzoekers die aan het speerpunt verbonden zijn, zijn min of meer eerlijk verdeeld zijn over 4 faculteiten: Geesteswetenschappen, REBO en Sociale Wetenschappen participeren voor 30 procent en Geowetenschappen voor 10 procent.
Interdisciplinair werken is verplicht. Hoe bijzonder is dat?
Bij alle strategische thema’s is interdisciplinair werken de norm. Bij Life Sciences en Duurzaamheid is dat niets nieuws. Voor de alfa en gamma-faculteiten is keuze een integrale Sociaal- Geesteswetenschappelijke aanpak wel vernieuwend. Als het aan de programmaleiders ligt, dan is Instituties de nieuwe manier van wetenschap doen. Ze willen een voorbeeld zijn. Al weten ze ook dat ze met name binnen Geesteswetenschappen en Rechten niet iedereen zullen overtuigen.
Als deze manier van werken de nieuwe norm wordt, merken studenten er dan ook wat van?
Het strategisch thema is in eerste instantie gericht op onderzoek. Maar omdat onderzoek en onderwijs met elkaar verbonden zijn, kan het niet uitblijven dat deze manier van werken volgens Van Bavel ook zichtbaar wordt in het onderwijs. Binnen de huidige bachelor Economics en de master Law & economics is al bewust gekozen voor de interdisciplinaire aanpak en kun je de uitgangspunten van het speerpunt herkennen. Ook komen er minors die over de grenzen van de faculteit heenkijken, zoals macht en onmacht van de markt. Bas van Bavel kan zich best voorstellen dat er een Instituties researchmaster komt.
Kijkt het strategisch thema Instituties ook over de grens?
De inhoud van het onderzoek varieert van lokaal tot nationaal en internationaal. Maar dat zegt niets over de wetenschap. Ook over lokaal onderzoek kun je internationaal publiceren. De website is helemaal in het Engels, wat duidt op een internationale uitstraling. Zo wordt er ook internationaal gezocht naar geestverwanten. Op dit moment hebben ze als partners de universiteiten in Hong Kong, het Amerikaanse UCLA en het Engelse Cambridge.
Ontstaan van strategisch thema Instituties
Instituties is in 2009 begonnen als een focusgebied van REBO, Sociologie en Geschiedenis. Later zijn daar onder meer Ethiek, Sociale Psychologie, Innovatiewetenschappen en Economische Geografie bij gekomen. Het onderzoek is verdeeld over 5 pijlers:
- Coöperatieve samenwerking tussen burgers als de markt en de overheid falen
- Hoe organiseer je een duurzame, veerkrachtige maatschappij?
- Hoe zorgt de interactie tussen technologie, instituties en ondernemerschap voor welvaart?
- Hoe maak je sociale gelijkwaardigheid en mobiliteit mogelijk?
- Hoe zorg je voor voldoende transparantie en vertrouwen om democratisch te opereren?