Investeren in wetenschap: wat koop je ervoor?
Dat Kamerlid was Eppo Bruins van de ChristenUnie, samen met twee collega’s van VVD en GroenLinks initiatiefnemer van deze ontmoeting tussen politiek, bedrijfsleven en wat gerust de top van de vaderlandse wetenschap genoemd mag worden. Boegbeelden van universiteitenkoepel VSNU, onderzoeksfinancier NWO, wetenschapsacademie KNAW, en talloze hoogleraren en directeuren van allerhande kennisinstellingen: ze waren er dinsdag allemaal.
Die lieten zich de kans niet ontnemen om ‘de politiek’ eens goed duidelijk te maken dat wetenschap hoe dan ook waarde heeft, en dat, zoals een hoogleraar het vooraf in een onderonsje aanduidt, “ze straks snappen dat er meer in geïnvesteerd moet worden”. Want internationaal lopen we achter met de uitgaven voor research en development (R&D), benadrukte even later oud-minister Uri Rosenthal, nu voorzitter van de Adviesraad voor wetenschap, technologie en innovatie.
Probleem is alleen dat politiek een kwestie van kiezen is, dat het altijd over geld gaat en dat de politiek dan ook wil weten wat die investeringen opbrengen, want hoe verkoop je het anders aan de kiezers?
Economische impact
En daar zit juist de moeilijkheid. Er zijn talloze methoden om de economische impact van wetenschap te berekenen, maar, zo toont het Rathenau-instituut in een speciaal voor deze conferentie geschreven rapport (Eieren voor het onderzoek) aan: ze deugen eigenlijk geen van alle. Zijn de investeringen in R&D terug te vinden in groei van het bruto binnenlands product? “Dat is lastig vast te stellen”, zegt Bastiaan Overvest van het Centraal Planbureau: “Er zijn internationale studies met zowel negatieve, neutrale als positieve uitkomsten.”
Maar goed, het Rathenau-rapport wijst op nieuwe methodieken die iets meer inzicht beloven. En uiteindelijk, zegt zelfs beroepsrekenaar Overvest, is het “volstrekt duidelijk dat wetenschap een gunstige invloed heeft op productiviteit, welzijn en levensstandaard van de bevolking”. Alleen zijn de effecten van eerdere investeringen vaak pas na lange tijd zichtbaar. Een voorbeeld: “Met de relativiteitstheorie van Einstein kunnen we nu betere gps-systemen bouwen.” En daar zat dus even wat tijd tussen.
Lange baan
Voor het gezelschap in de Oude Zaal van de Tweede Kamer is dit een open deur: wetenschap is schaatsen op de lange baan. En ook dat de waarde van wetenschap niet alleen in economische termen kan worden gegoten. De maatschappelijke impact, de culturele waarde, het moet allemaal meetellen. Belle Derks, voorzitter van de Jonge Akademie: “We hebben ook een functie als ongevraagd adviseur, als waakhond. Daar vraagt niemand om, dat wil niemand betalen, maar het is ontzettend belangrijk. Kijk naar de ethische implicaties van technologische vernieuwing, daar moet je je als wetenschap over buigen.”
De gespreksleider gooit er een provocerende stelling in. Zou het niet goed zijn om wetenschaps- en innovatiebeleid samen te voegen? Dat ligt gevoelig, het ene hoort bij OCW, het andere bij Economische Zaken. Opvallend genoeg stemt de overgrote meerderheid van de deelnemers voor; een enkeling verzet zich, zoals de onderzoeker die bij de OESO op beide beleidsafdelingen heeft gewerkt en daar constateerde dat “je dat nóóit onder één ministerie moet brengen. Wetenschapsbeleid heeft met vrij onderzoek te maken, innovatiebeleid moet tot economisch rendement leiden. Dat kan haaks op elkaar staan.”
Wederzijdse steun
Oud-politicus Paul de Krom (VVD), tegenwoordig ceo bij TNO, verwoordt de stemming goed als hij concludeert dat “iedereen in de zaal overtuigd is van de waarde van wetenschap. Maar vervolgens is het de vraag: hoe kunnen wij de Kamer helpen, zodat u òns kunt ondersteunen?”
Daar komt geen duidelijk antwoord op. Het is aanleiding voor CU-Kamerlid Eppo Bruins voor een laatste hartenkreet: “Als het allemaal zo voor de hand ligt, als het zo’n kwestie van gezond verstand is, hoe vertalen we dat dan naar de politieke werkelijkheid?” Ook dan blijft het antwoord uit.