ISO en LSVb: "Politici smeken soms om met gewone studenten te spreken"
Wie het cv van Tariq Sewbaransingh (25) bekijkt, zou denken dat hij altijd een droom heeft gehad om aan de slag te gaan binnen de politiek. Al op zijn middelbare school in Echt (Limburg) ontpopte hij zich als voorzitter van de leerlingenraad, waarna hij onder andere nog lid was van het Landelijk Actie Komitee Scholieren, voorzitter werd van de studentenraad van de UvA en in het bestuur zat van het Jongeren Netwerk Limburg. Maar niets is minder waar. Op de middelbare school droomde Tariq er nog van om naar dansacademie Lucia Marthas te gaan, totdat hij zich realiseerde dat hij meer kon dan dansen. Hij was te nieuwsgierig, zo zegt hij zelf. Dus begon hij aan een studie politicologie aan de Universiteit van Amsterdam met vakken bestuursrecht en bedrijfskunde.
In tegenstelling tot Tariq was Rhea van der Dong (24) het politieke pad nog niet ingeslagen toen ze aan de bachelor Taal en Cultuurstudies aan de Universiteit Utrecht begon. Het zaadje werd bij haar geplant toen ze werd gevraagd voor het studentenpanel voor de onderwijsvisitatie. Dat vond ze “erg leuk” en “fascinerend”. Het prikkelde om een bijdrage te leveren aan de kwaliteit van het UU-onderwijs, dus zat ze daarna in de faculteitsraad, universiteitsraad en de begeleidingscommissie van het strategisch plan. Dat beïnvloedde ook haar studieplannen. Vorig jaar begon Rhea, net zoals Tariq, aan de master Bestuur en Beleid. “Ik merkte dat de onderwerp van mijn studie Taal en Cultuurwetenschappen steeds meer een soort hobby begon te worden, dan dat ik echt dacht: hier wil ik echt in werken. Terwijl ik merkte dat dat onderwijsbeleid en die besluitvorming, mij inhoudelijk heel erg triggerde.” Doordat Rhea en Tariq vorig jaar dezelfde master volgden zijn ze geen onbekenden voor elkaar.
Waarin verschillen de ISO en LSVb van elkaar?
Rhea: “Wat ik altijd als eerste aangeef is dat we een andere achterban hebben. Daar komen heel veel van de andere verschillen uit voort. De LSVb heeft de lokale vakbonden als achterban bijvoorbeeld studentenunie Vidius hier in Utrecht. Terwijl wij de medezeggenschapsraden van universiteiten en hogescholen als achterban hebben. Dat maakt in mijn beleving dat je andere thema’s op de agenda hebt staan. De vakbonden zullen hier huisvesting op de agenda hebben, terwijl dat bij ons minder speelt. Hoewel dat nu wel wat meer begint te komen met de huisvesting van internationale studenten, omdat dat heel erg samenhangt met het internationaliseringsbeleid waar de medezeggers dan wel weer mee bezig zijn. Dat is ook wel een beetje de verdeling geworden tussen ons: dat wij niet zo veel met huisvesting doen, omdat de LSVb dat goed doet. En wij agenderen docentkwaliteit wat meer. Ik denk dat het zich ook uit in hoe je iets aanpakt. Dat de LSVb iets meer met het gestrekte been discussies ingaat en wij noemen onszelf meer constructief. Maar ik denk dat dat hele gezonde verschillen zijn.”
Tariq: “Ik denk dat dat verschil tussen de LSVb en het ISO helder is voor onze gesprekspartners. Als ik een vergelijking met de bezetting van het Maagdenhuis (studenten van de UvA bezetten in 2015 het universiteitsgebouw uit onvrede, Tariq was destijds voorzitter van de studentenraad van de universiteit, red.) mag maken. Daarbij had de studentenraad een hele andere rol dan de bezetters. Op een gegeven moment ontstond er dan ook wat onbegrip. Mensen vroegen: ‘waarom doen deze mensen dit en waarom gebruiken ze een bezetting als middel?’. Ik heb daar veel geleerd over de meerwaarde van ergens met een gestrekt been in gaan. Toen heb ik namelijk gezien dat een hele stevige actie soms nodig is om een discussie op gang te brengen. Maar ik denk wel dat beide groepen, de studentenraad en de bezetters, nodig waren om de verandering te bewerkstelligen.”
Rhea: “Je hebt inderdaad allebei een bepaalde rol en die is allebei belangrijk om uiteindelijk iets voor elkaar te krijgen. Soms gaan we er ook wel strategisch mee om. Maar de mensen in het veld weten echt wel het verschil. Die weten dat jullie er wat harder in gaan en zullen bij ons wat raar opkijken als wij dat doen.”
Wat voegen jullie voor (studenten)perspectief toe in gesprekken met bijvoorbeeld politici?
Tariq: “Ik zie weleens dat mensen hele abstracte ideeën hebben over hoe het onderwijs zou moeten zijn of zou kunnen worden. Het is natuurlijk goed om een idee te hebben over hoe de universiteit er in 2040 uit zou kunnen zien, maar het is ook goed om dat te kunnen terugbrengen naar de weerbarstige praktijk. Hoe ziet zo’n idee er in de klas uit? Dat is een perspectief dat wij automatisch meebrengen in gesprekken, omdat je als student je eigen onderwijservaring hebt. Zo vond ik het heel opvallend dat er afgelopen zomer in het Financieel Dagblad een pleidooi stond voor de prestatieafspraken 2.0 (idee van Kabinet om verdeling onderwijsbudget te koppelen aan prestaties van hogescholen en universiteiten, red.), omdat de afspraken zo goed hadden gewerkt. Toen dacht ik: huh? Als je aan studenten en docenten vraagt: ‘Wat hebben de prestatieafspraken jou opgeleverd aan beter onderwijs?’, dan blijkt dat niemand een idee heeft. Of dat ze juist het tegenovergestelde hebben gemerkt. Doordat er zo nadrukkelijk werd gekeken naar studiesucces, hadden mensen het gevoel dat ze door vakken werden gejaagd in plaats van dat er aandacht was voor verdieping.”
Rhea: “Inderdaad. Er zijn bestuurders, politici en beleidsmakers die al jaren niet meer in de onderwijsbanken hebben gezeten. Die mensen uit het veld smeken soms om met gewone studenten te spreken, omdat zij graag willen weten wat het effect is van wat zij bedenken. Dat gaat bijvoorbeeld over de ervaring met Engelstalige docenten. Dat soort input kan voor hen heel waardevol zijn, maar niet alle bestuurders staan daar overigens om te springen.”
“Maar de input wordt niet altijd gebruikt. In de politiek merk je bijvoorbeeld dat er echt wel geluisterd wordt naar studenten, maar dat daar ook andere afwegingen spelen. Zoals beeldvorming en dat partijen ook bepaalde partijbelangen hebben.”
Tariq: “Daarbij hebben wij als studenten een bepaalde frisheid van ideeën. Zo had ik laatst bijvoorbeeld een gesprek met iemand die vertelde dat hij in de jaren ’90 in een commissie zat en toen het één en ander had geadviseerd over het hoger onderwijs. Hij vond dat dat nog steeds moest gebeuren, terwijl ik dacht: dat is inmiddels toch achterhaalt? Ik heb het gevoel dat wij als studenten met die nieuwe ideeën kunnen en durven komen.”
Waarom heb je gekozen om je master in Utrecht te volgen? “Ik heb bij de Universiteit van Amsterdam twee jaar in de centrale studentenraad gezeten en college gevolgd bij vier verschillende faculteiten. Dat was wel genoeg, daarom koos ik voor Utrecht. En de master is hier goed.”
Waar woon je? “Ik woon in Amsterdam in een containerwoning.”
Wat is je favoriete kroeg in Utrecht? “Ik ken alleen de Vrienden.”
Wat is je favoriete serie? “Ik heb er heel veel. Maar als ik dan moet kiezen dan is het Borgen. Een politieke serie. Een soort House of Cards maar dan realistischer.”
Wat is je toekomstdroom? “Ik hoop in de toekomst op het grensvlak van beleid en politiek te werken, omdat ik het gevoel heb dat je daar goede dingen kan doen. Dat je kan bijdragen aan sociale verandering.”
Wie vind je inspirerend? Amade M’charek, zij is hoogleraar antropolgie aan de UvA. Bij de Maagdenhusibezetting speelde ze een rol. Ik vind haar één van de tofste mensen die ik ben tegengekomen in mijn hele leven, omdat ze stelling durft te nemen en onrecht aan de kaak durft te stellen als ze dat ervaart.
Tijdens jullie voorzitterschap kwam het Regeerakkoord van Rutte III, welke rol hebben jullie hierin gespeeld?
Rhea: “Ik krijg vaak de vraag wat wij hebben gedaan tijdens de formatie om onze punten op tafel te krijgen, maar dat begon eigenlijk al toen de verkiezingsprogramma’s van de partijen opgesteld werden. Onze voorgangers hebben hun pijlen daarop gericht om te zorgen dat de zaken die wij belangrijk vinden een plek kregen. Verder had je vorig jaar ook nog wel wat ruimte om punten in te brengen in de verkiezingstijd, omdat je merkte dat politici wilden scoren met een bepaald onderwerp. Vlak nadat de formatie was begonnen hebben we ook nog even van ons laten horen, maar op een gegeven moment zat alles potdicht. Met die vier partijen was het al zo’n uitdaging om eruit te komen, dat er weinig ruimte was voor dingen van buitenaf die de discussie verder zouden bemoeilijken. In het regeerakkoord staan een paar bulletpoints die door de vier partijen nog anders worden uitgelegd, dus nu is het zaak dat er een uitvoering komt waar wij blij mee zijn. Daar is nog wel ruimte.”
Tariq: “Er staan inderdaad een aantal onderwerpen, zoals de verengelsing, waarvan de uitwerking echt gaat bepalen of studenten er wel of niet iets van gaan merken.”
Rhea: “Er is ook best wel veel symbolisch. Zoals die duizend euro studiekorting. Daar ga je echt niet mee oplossen dat mensen een studieschuld van twintigduizend euro moeten aangaan. Wat ons betreft had je dat geld veel beter kunnen steken in een brede aanvullende beurs of een meer toegankelijke aanvullende beurs. Wij waren best teleurgesteld en verrast door dit soort zaken.”
Tariq: “En er gaat structureel 183 miljoen bezuinigd worden op het onderwijs. Er loopt nog een discussie of die bezuiniging bij alle onderwijssectoren wordt neergelegd of alleen bij het hoger onderwijs. Dat laatste is het schrikbeeld wat we hadden toen de basisbeurs werd ingevoerd; dat de beloofde extra miljoenen nooit zouden komen.”
Rhea: “Het is een beetje broekzak-vestzak-verhaal. Aan de ene kant komt er geld bij en op hetzelfde moment wordt er ergens anders bezuinigd. Ik vind het heel stuitend als partijen dan zeggen: ‘Maar er gaat toch al extra geld naar het hoger onderwijs?’. Ze bedoelen dan het geld van de basisbeurs, maar dat is geen extra geld. Dat geld zat al in het hoger onderwijs onder een ander label. We zijn dus sympathiek met PO in actie (het primaire onderwijs eist meer salaris en investeringen in het onderwijs, red.), maar het is ook wel spannend. Want we willen niet dat er uiteindelijk nog meer bezuinigingen bij het hoger onderwijs terechtkomen.”
Wat hebben jullie tot nu toe kunnen inbrengen?
Rhea: “Ik ben zelf best wel tevreden over het afgelopen half jaar. Ik vond zelf wat we met de begrotingsbehandeling hebben gedaan een heel mooi moment. We zagen die bezuinigingen op de planning staan en waren dus bang de bezuinigingen van het primair en voortgezet onderwijs bij ons erbij zouden komen. Toen hebben we de krachten gebundeld met elkaar en ook met de jongerenorganisaties van de politieke coalitiepartners en met GroenLinks. En toen gezamenlijk een oproep gedaan: ‘Jongens dit kan niet, dit was niet de afspraak’. Jullie kunnen ons niet aan de ene kant geld beloven en aan de andere kant bezuinigen. Ik vond het heel bijzonder om met zo’n brede coalitie zo’n oproep te doen. Dus zowel partijen van links naar rechts. Ik vind het zelf heel mooi dat je dan echt als één generatie zegt: ‘Dit willen we niet”.
Tariq: “We hebben in de zomer het gebrek aan woningen voor internationale studenten op de kaart gezet. Ik heb de indruk dat heel veel mensen in Nederland er iets van mee hebben gekregen en ook op universiteiten is gaan leven. Je hoort dat er op universiteiten echt wordt nagedacht over de vraag hoe dit volgend jaar wordt voorkomen. Want dat willen we echt niet meer.”
Rhea: “Dan zie je echt hoe je als studentenorganisatie een probleem op de kaart kan zetten, want dit was nog niet bekend tot de LSVb aan de bel ging trekken. En dat is echt mooi.”
Tariq: “Maar het pakt ook weleens anders uit. Dan denk ik aan het onderzoek naar psychische klachten onder studenten. Daar ging het heel erg over de vraag is het onderzoek wel goed uitgevoerd of niet. Maar tegelijkertijd stond het thema wel weer op de kaart en is er heel uitgebreid aandacht aan het thema besteed. Dan denk ik: prima. Je moet soms ook klappen kunnen vangen.”
Rhea: “Hoge bomen vangen veel wind.”
Waarom heb je gekozen om je master in Utrecht te volgen? “Deels om de stad, maar ik heb ook wel voor USBO gekozen vanwege de kwaliteit van de opleiding.
”Waar woon je? “Ik woon met twee vrienden met wie ik in de universiteitsraad heb gezeten in één huis.”
Wat is je favoriete kroeg in Utrecht? “Café de Vrienden op de Nobelstraat. Daar gingen wij vorig jaar altijd met de master heen. Dat is erg gezellig.”
Wat is je favoriete serie? “Ik heb dit weekend het hele tweede seizoen van de Crown er doorheen gejaagd. Dat vind ik echt een fantastische serie. Die gaat over de Britse koningshuis.”
Wat is je toekomstdroom? “Ik kijk per stap wat ik leuk vind en waar ik iets kan bijdragen. Maar de politieke dimensie en aan de andere kant de inhoud, dat vind ik heel interessant en leuk.”
Wie vind je inspirerend? Ik vind dat waanzinnig moeilijk. Ik kan heel slecht één iemand bedenken.
Wat zijn jullie ambities voor het half jaar dat nog voor jullie ligt?
Tariq: “Ik zie de toegankelijkheid van het onderwijs echt als mijn uitdaging. We willen dat meer mensen de kans hebben om goed onderwijs te volgen. De samenleving lijkt het vanzelfsprekend te vinden dat mensen gaan studeren en we het steeds meer zien als een investering in hun eigen toekomst. Waardoor we het dus ook normaal vinden als je met een hoge schuld eindigt. Terwijl ik denk dat er ook heel wat groepen in de samenleving zijn voor wie dat een belemmering is.”
Rhea: “Ik zie internationalisering als uitdaging. Soms ontstaat het beeld dat we tegen de internationalisering zijn, omdat we kritische noten plaatsen bij de manier waarop het gaat, maar dat is niet zo. We zijn wel tegen de snelheid waarmee het moet. Wij zeggen dat internationalisering alleen zin heeft als je het goed doet en het dus gepaard gaat met beleid. Dat missen wij nu en dat is enorm risico voor het concept, omdat het dan op een gegeven moment zijn geloofwaardigheid verliest. Wij snappen bijvoorbeeld niet waarom bij wijze van spreken volgend jaar alle masters aan de UU Engelstalig zouden moeten worden. Wij zeggen: ‘Haal er wat gas af en ga nadenken wat het inhoudt als je internationaliseert’. Het raakt namelijk heel veel aspecten: van de huisvesting van internationale studenten tot de medezeggenschap en de kwaliteit van het Engels van je docenten en studenten. Over al dat soort zaken moet je eerst goed nadenken, er beleid voor maken en geld voor reserveren.”
“Ik erken wel dat opleidingen baat hebben bij internationalisering en internationale ervaring, maar waarom moet dan ook die opleiding in het Engels? Je kunt ook uitwisselingen doen en projecten doen. Ik noem ook heel vaak het voorbeeld van onze opleiding. De USBO probeert de link met de samenleving te leggen. Ik vind dat één van de leukste aspecten van de studie. We deden bijvoorbeeld een projectweek in opdracht van de gemeente. Daarbij evalueerde we buurtinitiatieven in Utrecht. Hoe doe je dat als de hele opleiding straks in het Engels is? Dan ga je weer terug naar je ivoren toren terwijl we juist net proberen daar uit te komen.”
Tariq: “Internationalisering kan daarnaast voor diversiteit zorgen, omdat je verschillende culturen hebt in de klas. Maar je zag bij mijn vak aan de UvA dat in de pauzes alle internationale studenten bij elkaar zaten en alle Nederlanders samen Nederlands spraken. Daarnaast is academisch Nederlands voor eerste generatiestudenten al lastig zat, laat staan academisch Engels.”
Rhea: “Het is inderdaad een risico dat universiteiten zeggen: ‘We moeten diverser worden’. En dat er dan heel snel gezegd wordt: ‘Maar we doen internationalisering en daarmee lossen we dat op’. Terwijl internationalisering maar één aspect is.”
Welke kwaliteiten bewonderen jullie in elkaar?
Rhea: “Wat ik altijd waanzinnig leuk vind aan Tariq is de fundamentele manier waarop jij naar dingen en de wereld kijkt. Dat merk ik aan je antwoorden hier, maar merkte ik bij de master ook altijd. Je hebt een enorm analytisch vermogen en je staat stil bij principiële vragen zoals: ‘Wat vind ik belangrijk?’ en ‘Waar zouden we heen moeten gaan met zijn allen?’. Ik vind dat een hele goede eigenschap. Ook heel goed bij de LSVb passend. Maar het is ook de reden waarom ik stiekem hoop dat je nog iets in de wetenschap gaat doen, omdat ik denk dat dat daar heel mooi zou passen. In de politiek trouwens ook.”
Tariq: “Wat een super mooi antwoord! Ik ben een beetje flabbergasted. Wat ik aan Rhea waardeer is dat ze echt hart voor de zaak heeft en dat spat er vanaf in alles wat ze doet. We hebben bij de master weleens clashes gehad over inhoud en moest ik Rhea achteraf een soort van gelijk geven, omdat ik dacht: op die manier heb ik er gewoon nog niet naar gekeken. Daarnaast is ze heel open en eerlijk. Dat wekt het vertrouwen om met haar samen te werken. Met Rhea heb ik het vertrouwen dat het goedkomt.”