Je kunt bij masters ook voor meerdere talen kiezen

De discussie over Engelstalige masters is volgens Jan ten Thije, Teaching Fellow Internationalisering bij de faculteit Geesteswetenschappen,  te vaak zwart-wit. Hij pleit ervoor masters ook in meerdere talen aan te bieden.

“Alle masters moeten Engelstalig worden”. Een verkeerd citaat uit een verouderde CVB notitie leidde vorig jaar april tot grote commotie. Vorige maand is de discussie op DUB opnieuw gestart.

Eind november bezocht ik een conferentie in Berlijn van de European Council of Languages (CLE/CLE), een vereniging van meer dan honderd Europese universiteiten. Op de terugweg spreek ik in de trein een collega.  

Ze heeft zich onlangs teruggetrokken uit haar master omdat ze het oneens is met de beslissing van haar departement om over te stappen naar Engelstalig masters. Ze twijfelt niet alleen aan haar eigen taalvaardigheid in het Engels: er zijn naar haar opvatting onvoldoende garanties voor verbetering van de taalvaardigheid van studenten en docenten.

Zij had ook nog ontdekt dat alle collega-programma’s aan de andere Nederlandse universiteiten de overstap naar het Engels ook hebben gemaakt. Dit tot grote ontsteltenis van de aanwezige maatschappelijke en culturele partners. Zij vrezen niet alleen dat afgestudeerden zich niet meer met hun cliënten verstaanbaar kunnen maken, maar zien zich op termijn ook geconfronteerd met ingrijpende praktische consequenties als de vraag naar het bestaansrecht van hun Nederlandstalige bibliotheken.

Jan ten Thije“Jij bent nu toch Teaching Fellow Internationalisering Geestes­wetenschappen?” vraagt mijn collega, “Wat vind jij daar nu van?!”

Eén schrale troost uit Berlijn kan ik haar direct geven: alle universiteiten in Europa en ook daarbuiten worstelen met deze kwestie. En een eerste magere conclusie heb ik ook voor haar: er is niet één model of een eenduidig antwoord. Elke universiteit gaat op dit moment in zijn eigen context na wat het geschikte taalbeleid is dat recht doet aan de eigen expertise, rekening houdt met lokale omstandigheden en tegemoet komt aan realistische internationale ambities.

Hieronder bespreek ik een aantal overwegingen in deze ingewikkelde problematiek.

Niet al het Engels is voor iedereen begrijpelijk
Velen blijken er impliciet van uit te gaan dat met de keuze voor het Engels de communicatie verder succesvol verloopt. Dat klopt niet.

We kennen allemaal de buitenlandse collega’s die weliswaar Engels spreken, maar niet te begrijpen zijn. Een oorzaak is dat er heel veel varianten van het Engels zijn, ook wel World Englishes genoemd. Binnen hun eigen domein (UK, USA, India, China etc.) werken ze uitstekend, daarbuiten niet vanzelfsprekend. De keuze voor de code van het Engels blijkt geen garantie voor wederzijds begrip.

Een andere ervaring: ook native speakers van het UK-Engels zijn soms moeilijk of niet te verstaan. Een mogelijke verklaring is dat het vreemdetalen­onderwijs in het Verenigd Koninkrijk grotendeels is afgeschaft. Native Engelstalige studenten hebben zelf niet ervaren wat het is om in een vreemde taal te spreken. Er bestaan sinds kort cursussen voor native speakers om te leren communiceren met sprekers die het Engels gebruiken als Lingua Franca (ELF).

Het is een illusie dat de keuze voor het Engels automatisch leidt tot breed toegankelijk internationaal onderwijs. Ook haastig ingevlogen Engelstalige docenten zijn geen garantie voor de kwaliteit van de masters.

Nodig is om te bepalen welke flankerende maatregelen een Utrechts taalbeleid moet bevatten: scholing voor docenten en studenten, de ontwikkeling van normen voor het gebruik van het Engels als Lingua Franca, de inzet van interculturele competenties. De ervaringen in het University College Utrecht kunnen hier van nut zijn.  

Voor de meeste mensen is Engels de tweede of derde taal
Op de werkvloer werken veel internationale onderzoeksteams. Afhankelijk van de discipline en het team zullen zich varianten van meertaligheid voordoen. Soms spreekt men Engels, soms Nederlands, soms een andere taal of men wisselt tussen meerdere talen. Belangrijk is dat we ons realiseren dat voor velen het Engels de tweede of derde taal is. Meertaligheid is dus impliciet de uitgangssituatie voor wetenschapscommunicatie op de werkvloer.

Die meertaligheid op de werkvloer hoeft helemaal geen belemmering in de communicatie te zijn, maar kan juist een interessante bron vormen van kennisvermeerdering. Door vertalingen van kernconcepten in verschillende talen te bespreken, ontdekken onderzoekers onvermoede perspectieven en eigenschappen. Dit is inmiddels gebleken in diverse internationale onderzoeksprojecten op dit gebied (vgl. het Dylan-project of het EuroWISS-project).

Engels is niet de enige publicatietaal
Het universitaire onderzoek moet uiteraard een belangrijke rol spelen bij de keuzes die gemaakt worden met betrekking tot de taal waarin het universitair onderwijs gegeven wordt. De vraag is dus: wélke rol speelt het onderzoek in het taalbeleid voor het onderwijs?

Het belang van Engels in het universitaire publicatiebeleid is onomstreden. Wel pleiten velen, waaronder de Nederlandse Taalunie, ervoor dat de Nederlandse universiteiten hun verantwoordelijkheid nemen in de ontwikkeling van het Nederlands als wetenschapstaal.

Dat is een drijfveer om ook in andere talen dan het Engels te publiceren en deze publicaties ook status te geven in de beoordeling van onze onderzoeksoutput. Onderzoeksorganisatie NWO is onlangs een onderzoek gestart om de publicatieculturen in de geesteswetenschappen in kaart te brengen.

Onderzoek moet je in het Nederlands kunnen uitleggen
Bij de publieke functie van de wetenschap gaat het erom dat wetenschappers in staat zijn om hun onderzoeksresultaten tegenover het algemeen publiek te verantwoorden. Dit belang kennen we ook als impact of kennisvalorisatie.

Deze verantwoording zal doorgaans in het Nederlands plaatsvinden. Als onderzoekers alleen in het Engels kunnen rapporteren vergroten we de kloof tussen hoogopgeleide Engelstalige experts en lageropgeleide Nederlandstalige of anderstalige burgers. Dat is ongewenst.

Meertaligheid van onderzoek stelt verschillende eisen aan het taalbeleid in het masteronderwijs. Elke discipline zal zelf de combinatie van relevante talen moeten bepalen en omzetten in een taalbeleid voor hun master. Bij velen zal dat een combinatie van talen zijn: meertaligheid dus.

Experimenteren met internationalisering
Op een recente studiemiddag van EP-Nuffic over Internationalisation at home presenteerden collega’s uit Groningen en Maastricht hun taalbeleid.  Maastricht kiest voor een English unless. Onderwijs in het Engels is daar de regel. Relevante scholing en mobiliteit zijn bij opleidingen standaard in de Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) en de Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO) opgenomen.

Groningen noemt zijn taalpolitiek “Inclusive Dual Plus”. Dat betekent dat docenten en studenten beiden in het Engels en Nederlands moeten kunnen communiceren. Interculturele competenties vormen een noodzakelijke aanvulling om een inclusieve academische gemeenschap te creëren.

De UU loopt in deze ontwikkeling niet voorop en kan veel van andere universiteiten leren. Maar er zijn veel belovende aanzetten in Utrecht.

In september is er vanuit het Utrechts Stimuleringsfonds Onderwijs een project Internationalisering van start gegaan waarin vier faculteiten samenwerken (Geo, Geesteswetenschappen, FSW en USBO). Bij acht eenjarige masterprogramma’s wordt geëxperimenteerd met vier vormen van internationalisering, zoals de international classroom, een internationaal curriculum of internationale stages. Gekeken zal worden naar best practices voor andere opleidingen.

Cursussen in Engels én Nederlands
Op een eerste bijeenkomst waren er interessante presentaties. Bij de USBO en bij Psychologie worden cursussen meertalig aangeboden. Dezelfde stof wordt in parallelgroepen binnen één cursus aangeboden: één groep in het Nederlands en een andere groep in het Engels. Hiermee komt men tegemoet aan het civiel effect van de opleiding, want een groot deel van de afgestudeerden krijgt immers een beroep (als therapeut of jurist) in een Nederlandstalige context. 

Ook het kennisvermeerderend effect van meertaligheid kwam goed naar voren, want er moet veel afgestemd worden tussen de parallelgroepen, maar dat is zeer leerzaam voor alle betrokkenen.

Cursussen in meerdere talen tegelijk
Luistertaal is de strategie, waarin mensen een vraag stellen in een taal die ze goed beheersen en een antwoord krijgen in een andere taal. Dit kun je ook gebruiken in het onderwijs. Bij geesteswetenschappen wordt dat gedaan ten behoeve van een grote deelname van internationale studenten aan het bacheloronderwijs.

Zorgvuldig geselecteerde cursussen worden opengesteld voor studenten die voldoende receptieve vaardigheid in de instructietaal van de cursus (bijvoorbeeld Duits of Frans)  hebben. Zij mogen de productieve taken verrichten in een andere taal (bijvoorbeeld Nederlands of Engels). Deze manier van meertalig werken laat zich ook implementeren bij andere opleidingen. 

Let op balans tussen wetenschappelijk en maatschappelijk belang
Aan de opleidingscommissies en faculteitsraden die in de komende maand de OERen gaan beoordelen wil ik op dit moment graag meegeven, dat ze   op het punt van taalbeleid vooral zeer kritisch zullen moeten kijken of er een verantwoorde balans gevonden is tussen het wetenschappelijk belang en het civiel effect bij internationaal georiënteerde masters.

De bovengenoemde voorbeelden zijn deeloplossingen, die in een omvattend taalbeleid – noodzakelijk onderdeel van het strategisch plan –  samenhang kunnen krijgen. Naar mijn mening is in de stad Utrecht een keuze voor meertaligheid aan de UU goed te verdedigen.

Een kleine stap in de door mij voorgestane richting is door de UU vlak voor het kerstreces al gezet. Bij een update van de masterkiezerswebsite is een nieuwe optie bij het filter voertaal ingevoerd: naast Nederlands en Engels kunnen aankomende studenten nu ook kiezen voor Meertalig. Onder die knop vinden studenten twaalf masterprogramma’s.

Advertentie