Interdisciplinair schrijfexperiment in de bieb
Krijten op je arm; wat leer je daar nu van?

In de UB op het sciencepark zitten studenten van verschillende studies, waaronder Nederlands, Kunstgeschiedenis, Literatuurwetenschap, Keltisch, Geschiedenis, gebogen over tafels vol schrijfmaterialen. Perkament, bastpapier, ganzenveren en kroontjespennen; het ligt allemaal tussen de moderne laptops en notitieblokken.
De studenten werken in groepjes en schrijven dezelfde zin steeds opnieuw, maar telkens met en op een ander materiaal. Een student fronst terwijl de inkt uit een kroontjespen ongelijk vloeit, een ander probeert met een ganzenveer sierlijke krullen te maken. Anderen doen pogingen om met steen letters in bast te krassen. "Dit voelt wel wat anders aan dan typen op een laptop."
Sommige studenten voeren het experiment nog iets verder door en verkennen onorthodoxe schrijfmethoden. Terwijl de een probeert met een stilus – oorspronkelijk bedoeld voor inscripties op kleitabletten – op een toetsenbord te typen, gebruikt een ander krijt om de zin op haar arm te schrijven.

Foto: Renske Hoff
Lange horizontale tekens
Het experiment wordt georganiseerd door Renske Hoff, Kila van der Starre en Nike Stam, docenten van de vakken ‘De dragers van literatuur’, ‘Medieval Celtic Palaeography’ en ‘Paleografie vroegmoderne tijd’ aan de faculteit Geesteswetenschappen. Het doel is studenten te laten ervaren hoe de keuze van een tekstdrager – zoals perkament, bast, steen of een laptop – en de gebruikte schrijftechniek – zoals sierlijke krullen of heldere blokletters – de vorm en interpretatie van een tekst beïnvloedt.

Foto: Renske Hoff
“De keuze voor een bepaalde materiële drager en een bepaald schrift of lettertype heeft heel veel te maken met het genre, de tijd, de plaats en de indruk die men wil maken,” licht Hoff toe. Religieuze teksten werden in de late middeleeuwen bijvoorbeeld vaak gedrukt in het gotische Textura-schrift, dat gezag en ernst uitstraalde, passend bij Bijbels en andere theologische werken.
“Schriftvormen ontwikkelden zich daarnaast ook op een specifieke manier, omdat het materiaal bepaalde bewegingen en vormen mogelijk of onmogelijk maakte,” vertelt Hoff ook. Zo leidde het gebruik van papyrus in het oude Egypte tot lange, horizontale tekens, terwijl perkament in de middeleeuwen meer gedetailleerde en gekrulde lettervormen toeliet.
Praktisch vs. betekenis
Het experiment levert in de Boothzaal uiteenlopende inzichten op bij de studenten. Zo blijkt dat niet alle schrijfmaterialen even gebruiksvriendelijk zijn. “Als linkshandige vond ik het lastig om met inkt op perkament te schrijven”, vertelt een student. “Ik moest mijn hand in een onnatuurlijke houding houden om te voorkomen dat ik de inkt uitveegde.”
Klassikaal wordt geconcludeerd dat handschrift een bepaalde charme en persoonlijkheid met zich meebrengt, iets wat verloren gaat bij typen. “Een getypte valentijnskaart zou een stuk minder romantisch zijn dan een handgeschreven versie met inkt,” merkt docent Nike Stam op tijdens de nabespreking.
Niet alle studenten vinden dit experiment even leerzaam. “Ik snap niet hoe schrijven met een steen op bast mij iets zou moeten bijbrengen”, zegt een student Nederlandse Taal en Cultuur. Aan een andere tafel klinkt juist wel enthousiasme. “Ik begrijp nu beter hoe schrift en tekstoverdracht zich ontwikkelden, en wat dat betekent voor de toegankelijkheid ervan”, meent een student Geschiedenis.

Foto: Renske Hoff
De bijzondere collectie
Studenten krijgen deze middag ook toegang tot de Bijzondere Collecties van de universiteitsbibliotheek, waar zij historische handschriften, gedrukte boeken en andere voorwerpen met tekst erop konden bekijken en vergelijken met moderne dragers.
“We hebben voor de studenten een selectie gemaakt van zo uiteenlopend mogelijke materialen,” vertelde conservator Andrea van Leerdam. “We krijgen van oudsher veel schenkingen, vaak van hoogleraren of bibliofielen die bijzondere stukken nalaten. We hebben daarom een enorme collectie, verspreid over meerdere verdiepingen en depots. Elk van deze stukken laat zien hoe tekst zich in verschillende vormen kan manifesteren.”
Twee studenten, een van Nederlandse Taal en Cultuur en een van Kunstgeschiedenis, buigen zich over een middeleeuws gedrukt boek. Hun opdracht: niet enkel proberen te lezen, maar ook voelen en ruiken en de fysieke vorm analyseren vanuit hun eigen discipline.
"Ik zou er normaal nooit aan denken om aan een boek te ruiken," zegt de student Nederlandse Taal en Cultuur. "Meestal focus ik op de inhoud, maar dit oude boek voelt fragiel en kostbaar, waardoor ik er voorzichtiger mee omga dan bijvoorbeeld met het moderne graphic design-boek dat we zojuist bekeken. Misschien maakt die kwetsbaarheid dat de inhoud ook minder toegankelijk voelt."
Haar studiegenoot die Kunstgeschiedenis studeert, knikt. "Voor mij is de vorm juist het eerste waar ik naar kijk, omdat ik kunstwerken altijd materieel benader voor mijn studie. Maar het is interessant om dat nu samen te doen met iemand die vooral naar de tekst kijkt. Je ziet ineens hoe vorm en inhoud samen betekenis creëren."

Foto: Renske Hoff
Wat is een Course Hub?
Om studenten een bredere blik op hun vakgebied te bieden, introduceert de faculteit Geesteswetenschappen dit jaar meerdere Course Hubs. Deze hubs bundelen thematisch verwante cursussen, waardoor studenten een onderwerp vanuit verschillende invalshoeken kunnen benaderen. Het initiatief komt van het sectorplan-kernteam Talen en Culturen en wordt gefinancierd door het universitaire programma Interdisciplinair Onderwijs.
"Het idee is dat studenten niet alleen interdisciplinaire samenwerking ervaren, maar ook een dieper inzicht ontwikkelen in hun eigen vakgebied," zegt Nina Geerdink, lid van het kernteam Talen en Culturen.
Hoewel de universiteit steeds meer inzet op interdisciplinair onderwijs, en dit een belangrijk element is in de onderwijsvernieuwing van de faculteit Geesteswetenschappen, blijft financiering een uitdaging. "We konden geen nieuwe vakken ontwerpen, want dan zouden andere vakken moeten verdwijnen", legt Geerdink uit. "Daarom hebben we gekeken naar manieren om bestaande cursussen te verbinden met gezamenlijke activiteiten, zodat studenten kunnen kennismaken met interdisciplinaire samenwerking zonder dat het ten koste gaat van het curriculum."