Leenstelsel op de schop: wat wil de student?
De belangrijkste onderwijshervorming sinds dertig jaar, zo noemde minister Bussenmaker het sociale leenstelsel dat in 2015 werd ingevoerd. Begon je voor dit jaar met een studie dan ontving je nog een maandelijkse toeslag van zo’n 100 (thuiswonend) tot 300 (uitwonend) euro: de zogeheten basisbeurs. Startte je in 2015 of later dan moet je het doen met een lening bij de overheid.
Al in 2007 speelden politici met het idee om de basisbeurs af te schaffen. Vanwege de constant oplopende studentenaantallen werd de basisbeurs steeds duurder voor de overheid en kwam er druk te staan op de onderwijskwaliteit. Om het onderwijs te ontzien, moest er fors geïnvesteerd worden, maar daar was door de krediet- en eurocrisis in de jaren daarna geen geld voor volgens de overheid.
Alleen de aanvullende beurs blijft een gift
Het leenstelsel werd in 2010 een serieuze optie. In plaats van een staatsinvestering zouden de studenten door het afschaffen van de basisbeurs zo zélf hun onderwijs uit het slop halen. In 2014 kwam Rutte II met een definitief plan. De lening werd gepresenteerd als een sociaal studievoorschot die studenten in 35 jaar moeten afbetalen. De ov-studentenkaart bleef hetzelfde en de aanvullende beurs die een gift is, werd zelfs verhoogd met 100 euro.
Landelijke studentendemonstratie Den Haag 2010. Foto: DUB
Het nieuwe stelsel zou zo’n 800 miljoen tot één miljard opleveren om de onderwijskwaliteit te verbeteren. Om ook degenen die vlak na 2015 waren begonnen met studeren hiervan mee te laten profiteren, zou de overheid het hoger onderwijs de eerste drie jaar voorfinancieren met 200 miljoen. Daarnaast ontvingen deze studenten een tegoedbon van 2000 euro die ze vijf jaar na afstuderen kunnen gebruiken voor een extra studie of voor bijscholing.
In de schulden voor een studie
Het is nu een kleine zes jaar en zes miljard studieschuld (totaal: 21 miljard) verder, maar van de forse investeringen in het onderwijs is nog weinig te zien. Van de voorinvesteringen werd maar de helft daadwerkelijk in de kwaliteit van het onderwijs gestoken en pas vanaf 2018 begon de overheid een beperkt deel van de basisbeursmiljoenen terug in het onderwijs te investeren.
Ondertussen heeft het afschaffen van de beurs studenten wel opgezadeld met een studieschuld van gemiddeld 25.000 euro. De meeste studenten en studentenorganisaties zijn dan ook faliekant tegen het huidige leensysteem. “Scholieren met een havo of vwo-diploma kunnen natuurlijk niet zo de arbeidsmarkt op en hebben geen andere keuze dan een hoge studieschuld aan te gaan”, zegt LSVB-voorzitter Lyle Muns. De investeringen in het onderwijs waren volgens hem broodnodig, maar het afschaffen van de basisbeurs heeft studenten flink benadeeld.
Zo blijven studenten vanwege het leenstelsel langer bij hun ouders wonen, zegt Muns. “Op kamers gaan is belangrijk voor je brede ontwikkeling. Studeren is niet alleen kennis tot je nemen maar ook onafhankelijk worden en een stad met nieuwe mensen leren kennen. Als studenten vanwege financiële overwegingen niet meer op kamers gaan dan staat deze persoonlijke ontwikkeling onder druk.” Die druk is vooral terug te zien bij studenten uit gezinnen met lagere inkomens. Deze studenten gaan vanwege het leenstelsel minder snel op kamers en kiezen ook minder snel voor een bestuursjaar.
Ook als studenten afgestudeerd zijn, blijven ze langer bij hun ouders wonen, zegt Muns. Dit heeft volgens hem te maken met de invloed van studieschuld op het aanvragen van een hypotheek. Voor 2015 werd beloofd dat de maximale hypotheek die afgestudeerden aan kunnen vragen niet verder zou dalen. Per euro heeft de studieschuld inderdaad minder invloed, maar omdat de gemiddelde studieschuld fors is gestegen, is de hypotheek voor afgestudeerden alsnog sterk beperkt. “Jonge mensen hebben al zo’n moeilijke positie op de woningmarkt”, zegt Muns. “Nu ze een enorme studieschuld moeten afbetalen, blijft er nog minder over om hun leven te starten.”
Leenstelsel vergroot kansenongelijkheid
Voorzitter Sabine Scharwachter van politieke jongerenorganisatie Dwars herkent deze problemen. De jongerentak van GroenLinks is altijd al tegen het leenstelsel geweest, zegt ze. “Ons grootste bezwaar tegen het lenen is dat dit het onderwijs ontoegankelijk maakt en zo de kansenongelijkheid tussen jongeren vergroot.” Ze vreest dat jongeren bang zijn om een schuld op te bouwen en daarom de kans missen om zichzelf door middel van een (extra) studie verder te ontwikkelen. Ook leidt het tot studiestress. “Om maar niet te veel geld te hoeven lenen, komt er een hoge druk op studenten te liggen om zo snel mogelijk af te studeren.”
Net als de PvdA en D66 heeft GroenLinks de handen van het leenstelsel afgetrokken. Van de zittende partijen ziet alleen de VVD nog heil in het systeem. Volgens Wilbert Frieling van de JOVD is het sociaal leenstelsel nodig om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen. “Je leent om jezelf te ontwikkelen en om er voor te zorgen dat de generaties na jou ook gegarandeerd zijn van goed onderwijs”, zegt vicevoorzitter van de jongerenorganisatie van de VVD.
Het leenstelsel heeft nog niet de gewenste effecten gehad, erkent Frieling. “Het heeft helaas vijf jaar geduurd voordat de investeringen in de onderwijskwaliteit op gang kwamen, maar zonder het sociale leenstelsel waren deze investeringen überhaupt niet betaalbaar geweest.”
Lenen is investeren
De studiestress en leenangst van studenten zou de politiek het beste kunnen wegnemen door ze meer woon- en werkzekerheid te bieden, zegt de JOVD'er. “Als een student weet dat er straks een baan en huis op hem staan te wachten, zou niks hem meer moeten tegenhouden om met een lening in zichzelf te investeren.” Voor het hypotheekprobleem zouden banken bijvoorbeeld vaker kunnen kijken naar wat afgestudeerden in de toekomst gaan verdienen, zegt hij. Hierdoor zouden ze een hogere hypotheek aan kunnen vragen.
Gratis geld klinkt natuurlijk erg aantrekkelijk maar studenten hebben ook behoefte aan goed onderwijs. Voor de lange termijn is het sociale leenstelsel daarom een heel goed plan, zegt Frieling. Hij vindt het jammer dat andere partijen het stelsel niet de kans gunnen om dit te laten zien. “Met het herinvoeren van een basisbeurs is het potje voor onderwijskwaliteit straks weer leeg. Het zou daarom zonde zijn om het leenstelsel nu weer overboord te gooien.”
Nieuwe basisbeurs én onderwijsinvesteringen
Toch lijkt het er op dat er veranderingen aan zitten te komen voor het leenstelsel. Zo pleiten GroenLinks, D66 en de SGP dat studenten uit gezinnen met middeninkomens voortaan ook in aanmerking moeten komen voor de aanvullende beurs. Studenten uit deze gezinnen worden het hardst geraakt door het leenstelsel, blijkt uit onderzoek. D66 wil daar bovenop een belastingkorting invoeren die de huur- en zorgtoeslag vervangt. Mensen met een laag inkomen, zoals studenten, zouden deze kunnen verzilveren voor zo’n 300 euro per maand.
Ook GroenLinks heeft extra plannen om de inkomenspositie van studenten te verbeteren, zegt Scharwachter. “Wij willen dat de huurtoeslag voor meer jongeren en studenten beschikbaar komt en dat de zorgkosten voor jongeren lager worden. Hierdoor zouden ze er in het totaalplaatje flink op vooruit gaan.” Om dit te financieren wil de partij graag een miljonairstaks invoeren.
De meerderheid van de politieke partijen, waaronder CDA, PvdA, PVV, SP en de ChristenUnie, wil een herintroductie van de basisbeurs staat te lezen in de verkiezingsprogramma's. Een goed idee, volgens Muns. “Met een basisbeurs zijn studenten niet meer afhankelijk van hun ouders, ook als ze niet in aanmerking komen voor een aanvullende beurs”, zegt hij.
Demonstratie Den Haag; 21 januari 2011
Een hogere basisbeurs
Mocht de basisbeurs weer worden ingevoerd dan moeten politici niet vergeten het bedrag te updaten, merkt Muns op. “In de afgelopen vijf jaar zijn de huurprijzen drastisch gestegen en ook het collegegeld blijft maar stijgen.” Uit een onderzoek van de LSVB blijkt dat studenten het liefst een schuldenvrije basisbeurs zouden willen ontvangen, zegt hij. Deze beurs zou twee derde van de studeerkosten moeten dekken terwijl studenten het laatste deel zelf kunnen betalen met behulp van een bijbaan.
Net als GroenLinks en vrijwel alle andere politieke partijen vindt Muns dat een nieuwe basisbeurs niet ten koste moet gaan van de onderwijskwaliteit. De geplande investeringen van de bespaarde basisbeursmiljoenen moeten daarom blijven staan, zegt hij.
Studenten met schulden moeten worden gecompenseerd
De eerste lichtingen van de leenstelselgeneratie zijn al zo goed als afgestudeerd. Wat moet er met hen gebeuren als het leenstelsel zou worden afgeschaft? Scharwachter vindt dat ze ruim gecompenseerd moeten worden. “Het leenstelsel is ingevoerd om investeringen te doen in de kwaliteit van het onderwijs, maar daar heeft deze generatie studenten nauwelijks iets van gemerkt”, zegt ze. In het conceptprogramma van GroenLinks staat dat de partij elke jongere die achttien jaar wordt, 10.000 euro wil geven voor het bekostigen van onderwijs. Dit bedrag zou met terugwerkende kracht ook beschikbaar komen voor de leenstelselgeneratie.
Voor Muns is leenstelselcompensatie dé reden om nu nog campagne te voeren. Hij heeft goede hoop dat het leenstelsel op de schop gaat maar vreest dat de huidige generatie tussen wal en schip zal vallen. “Niet alle partijen hebben de compensatie van leenstelselstudenten in hun programma staan en als ze het wel hebben dan worden er geen concrete bedragen genoemd.” Volgens Muns zouden de studenten op zijn minst gecompenseerd worden met het bedrag dat ze zouden hebben gekregen onder de oude basisbeurs.
“Kies wijs en kijk goed naar de verschillende voorstellen van de partijen”, raadt Muns aan. “Als wij onze stem niet laten horen dan is de kans groot dat er geen fatsoenlijk alternatief stelsel komt of dat de leenstelselgeneratie niet wordt gecompenseerd”, zegt hij. “Als de volgende regering niet de goede keuzes maakt dan hoeven we dat de komende jaren ook niet meer te verwachten.”
* De naam van Emma is gefingeerd en is bekend bij de redactie.