Lijsttrekkers U-raad: minder werkdruk en meer mobiliteit

Universitaire medewerkers hebben deze week iets te kiezen tijdens de U-raadsverkiezingen. Naast oude bekende VLAM komt nu ook het CNV met een eigen lijst. Het schuurt tussen medezeggenschap en vakbonden, maar beide lijsttrekkers hebben dezelfde prioriteiten: lagere werkdruk en meer loopbaankansen.

1) Vakbond en Medezeggenschap


Ria Kramer is lijsttrekker van de eenmansfractie CNV Publieke Zaak. Zij werkt sinds 1975 bij de Universiteit Utrecht in verschillende functies. Op dit moment is zij administrateur bij het Administratief Service Centrum. Ria Kramer zat tussen 2007 en 2011 vier jaar in de U-raad voor de lijsten Duurzaam en VLAM.

Ria, waarom een eigen lijst van het CNV?
Er moet iemand van de vakbonden in de Universiteitsraad. Als ik zie wat die bonden allemaal doen voor de universitaire werknemers en hoeveel kennis ze in huis hebben, dan vind ik het uitermate vreemd dat er nu niemand inzit. Als ik gekozen word, wil ik de contacten tussen de medezeggenschap en de vakbonden, lokaal en landelijk, versterken.

Wat vind je van deze concurrentie, Laura?
Mijn lijst VLAM is ook voor een betere verstandhouding tussen medezeggenschap en vakbonden. In de U-raad hebben we aangedrongen op een overleg tussen vakbonden, universiteitsbestuur en raad. Dat moet vooral meer duidelijkheid geven over de vraag wanneer we iets binnen de UU een echte reorganisatie noemen en wanneer iets een kleine organisatieverandering is. In het eerste geval moet er een Sociaal Plan komen en heeft de medezeggenschap inspraak, in het laatste geval gaan alleen de bonden in gesprek met het college van bestuur. Vooral de gang van zaken rondom de opheffing van het Congresbureau, was aanleiding voor de U-raad om dat overleg aan te vragen. De medezeggenschap voelde zich toen gepasseerd door de bonden.

Maar ben je ook blij met de lijst van de vakbond?
Eerlijk gezegd vind ik dit geen handige zet. De medezeggenschap moet spreken namens alle universitaire medewerkers. Binnen onze lijst zijn alle geledingen van de universiteit en alle functies vertegenwoordigd, wetenschappelijk en ondersteunend personeel. Dat maakt dat je effectief kunt optreden en over alle zaken kunt meepraten, ook als het niet over personeelsaangelegenheden maar over onderwijs en onderzoek gaat. Natuurlijk, er moet discussie en tegenspraak zijn, maar ik vraag me af of daar nu echt een aparte lijst voor nodig is. Een aantal van onze kandidaten is bovendien zelf vakbondslid.

Ria, waarom ben jij het daar niet mee eens?
Ik vind in de eerste plaats dat alle UU’ers lid van een vakbond moeten worden. Je kunt niet altijd anderen de kastanjes voor je uit het vuur laten halen. Maar het is natuurlijk niet zo dat een vakbondslijst alleen voor de belangen van vakbondsleden opkomt. Bovendien: je staat niet tegenover elkaar in de U-raad, dat is nooit zo geweest. Lijsten werken samen voor het belang van de UU. Ik zal de kennis vanuit de bonden vanzelfsprekend zoveel mogelijk delen met collega’s in de raad.

2) Werkdruk en mobiliteit


Laura Tankink is lijsttrekker van VLAM (Verenigde Lijst Actieve Medezeggenschap). Zij werkt sinds 2009 bij de Universiteit Utrecht. Op dit moment is zij coördinator van de kassa en receptie van het Universiteitsmuseum. Laura Tankink zit sinds 2011 in de Universiteitsraad.

Laura, waar ga jij je met VLAM de komende periode vooral op richten?
Wij willen ons gaan inzetten voor een duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Dat betekent de hoge werkdruk willen terugdringen en een zorgvuldig personeelsbeleid voor jong en oud nastreven. Zeker nu oudere medewerkers langer moeten blijven doorwerken is het van belang dat ze gemotiveerd en tevreden blijven.

Wat kan de U-raad doen om de werkdruk te verlichten?
Vorig jaar hebben we een debat over het thema georganiseerd. Dat heeft zeker geholpen om iedereen bewust te maken van het probleem; heel veel medewerkers werken gewoon heel erg hard. De rector heeft gezegd dat werkdruk ook te maken kan hebben met de beleving van sommige medewerkers. Mogelijk slagen zij er gewoon niet in om efficiënt te werken. Als uit onderzoek zou blijken dat dat echt zo is, moeten we medewerkers de middelen geven om hun eigen werkdruk te beheersen, door middel van een cursus bijvoorbeeld.

Doet de U-raad genoeg aan die werkdruk, Ria?
Ik heb geen oordeel over de manier waarop de vorige fracties hebben gewerkt, maar ik ga niet mee in dit ‘efficiënter werken’-verhaal. Mensen werken al hartstikke efficiënt en de managers leggen onder druk van de bezuinigingen steeds meer het accent op efficiëntie. Medewerkers dreigen ondergesneeuwd te raken. Natuurlijk, op financieel vlak moet je bedrijfsmatig denken. Maar als het om personen gaat, moet je sociaal zijn.

Wat zijn jouw speerpunten als je wordt gekozen?
Ik wil aandacht vragen voor kwetsbare groepen, met name voor gehandicapte medewerkers. Ook als je een been mist, heb je recht op een loopbaan. Ik heb zelf ervaring met een reïntegratie-traject binnen de UU. Dan merk je dat je tien keer harder moet knokken dan een ander. De HR-afdelingen kunnen echt meer doen voor deze groep mensen.
Daarnaast wil ik mij inzetten voor de mobiliteit van alle medewerkers. Bij reorganisaties worden mensen gedwongen van baan te veranderen, maar iemand die zelf aangeeft een opleiding te willen volgen, klopt vaak tevergeefs aan. Ik kom mensen tegen die tien jaar geleden heel graag iets anders wilden gaan doen, maar nu nog steeds noodgedwongen op dezelfde plek zitten.

Dit past denk ik ook bij het zorgvuldige personeelsbeleid dat VLAM nastreeft, Laura?
Jazeker. Mij valt ook op dat scholingsbudgetten vaak onbenut blijven. Waarom is dat? Nu moet ik zeggen dat mobiliteit wel meer en meer op de agenda staat. Kijk bijvoorbeeld naar de introductie van de IDEA-portal die medewerkers helpt na te denken over hun eigen loopbaan. Maar er moet meer gebeuren. We weten dat de gemiddelde UU-medewerker steeds ouder wordt en steeds langer in dezelfde functie blijft werken. Er wordt steeds gezegd dat deze medewerkers het zo naar hun hebben. Maar is hen dat ooit gevraagd? Waarom doen we geen onderzoek op de werkvloer voordat we beleid verzinnen?

3) De zichtbaarheid van de medezeggenschap

Er zijn veel klaagverhalen over de medezeggenschap. Is het misère, Laura?
Dat vind ik niet. De medezeggenschap kan kritische vragen stellen en de openbaarheid zoeken. Dat houdt een universiteitsbestuur bij de les. Op dit moment loopt er een onderzoek naar de manier waarop we de medezeggenschap kunnen verbeteren. Daaruit komt naar voren dat bestuurders en leidinggevenden het belang van medezeggenschap actiever moeten uitdragen en medewerkers de ruimte moeten geven om tijd aan medezeggenschap te besteden. Verder wordt ook gekeken naar nieuwe participatiemodellen. Je kunt daarbij denken aan het organiseren van debatten en de inzet van sociale media, maar ook aan het werken met expertgroepen die zich richten op specifieke thema’s. Maar het belangrijkste blijft toch altijd dat je het persoonlijke contact met de medewerkers blijft opzoeken. Je moet naar de mensen toe.

Geen reden voor treurigheid, Ria?
Het is natuurlijk zo dat de medezeggenschap door de jaren heen steeds minder bevoegdheden heeft gekregen. Dat is jammer, maar er is zeker nog een rol voor de medezeggenschap weggelegd. Ik denk alleen dat je de medewerkers niet te veel moet belasten met activiteiten en debatten waarvoor ze moeten opdraven. Het is treurig, maar door de nadruk op efficiënt werken binnen de universiteit is daar vaak geen tijd voor. De medezeggenschap moet medewerkers laten zien dat je er voor hen bent als dat echt nodig is, bijvoorbeeld als hun baan op het spel staat. In het verleden heb ik, bijvoorbeeld bij de reorganisatie van de administratieve diensten, gemerkt dat dat meestal zeer wordt gewaardeerd. 

Medewerkers van de UU kunnen deze week stemmen via deze link.

Advertentie