Tweede studie doen, is niet het antwoord
Maatwerk gevraagd voor hoogbegaafde UU-studenten
Hoogbegaafden hebben een IQ van 130 en maken 2,5 procent van de populatie uit. Een nog kleinere groep (0,1 procent) is ‘hyperhoogbegaafd’ en heeft een IQ van 145+. De meeste hoogbegaafden – en ik spreek hier uit ervaring – kennen een drievoudige betekenis van ‘(hyper-)hoogbegaafdheid’. Enerzijds worden we gezien als potentievol, hoog-intelligent, kritisch en creatief. Daarnaast worden we vaak beschuldigd ‘te veel’ te zijn van iets: te serieus, te idealistisch, te ongeduldig, te intens. En tenslotte wordt de laatste betekenis ingevuld door onze eigen ervaring: velen voelen zich ongezien, eenzaam, depressief, ellendig, verveeld en ervaren in grote mate een gevoel van zinloosheid; óók – en soms vóóral – op de universiteit. Relevanter dan het behoren tot de ‘2,5 procent-elite’ zijn andere cijfers: zo zijn er in Nederland zo’n 15.000 hoogbegaafde ‘thuiszitters’. Dit zijn mensen die het meedraaien in het schoolsysteem niet meer trekken.
Ontgoocheling
Medewerker van het UU-welzijnsteam Simon Bloo vertelt dat hoogbegaafdheid vorig jaar echt op de radar van de UU kwam: “Acht keer per jaar hebben we een overleg voor studiebegeleiders. Toen kwam er iemand van de universiteit van Wageningen om te vertellen over hoogbegaafde studenten.” Tezelfdertijd publiceerde de Universiteit Leiden een lijst met mogelijke uitdagingen voor hoogbegaafde studenten.
Net als ik, herkenden hoogbegaafde Jedidja (19) en hyperhoogbegaafde Alexander (20) zich in elementen van deze lijst, zoals de uitdagingen die we ervaren met communiceren, prikkelregulatie, verveling, angsten en moeite met organiseren. Jedidja: “Het was voor mij op de basisschool al heel moeilijk. Ik had veel last van agressieproblemen omdat ik me verveelde.” Zij ging vervolgens naar een school speciaal voor hoogbegaafden. “Het was niet altijd even handig – ik leerde bijvoorbeeld weinig over grammatica – maar ik verveelde me niet en was niet zo ongelukkig.”
Voor mij persoonlijk was de doorstroom naar de universiteit een hoopvol moment. This is where the magic happens, dacht ik. Al snel was ik gedesillusioneerd. Want de harde waarheid is: hoe groter het instituut, hoe pittiger het is om mee te draaien. Want er is maatwerk nodig voor mensen met hoogbegaafdheid en hoe groter het instituut, hoe moeilijker dit lijkt te bewerkstelligen.
Ook Alexander deelt deze ervaring: “Ik ging studeren aan UCU, waar ik allerlei soorten vakken mocht kiezen. Toch vond ik niet wat ik nodig had. De mogelijkheid een real-world project te doen, ontbrak.” Ook Jedidja keek uit naar studeren aan de universiteit. “Ik trok het de laatste twee jaar van de middelbare school echt niet meer, omdat ik me zo verveelde. Na een tussenjaar – om bij te komen van de ellende – merkte ik al snel dat het op de uni geen ander verhaal was. Ook hier ging het niet goed.” Dit laatste mag eufemistisch worden opgevat. Zowel in mijn gesprek met Alexander als Jedidja leer ik binnen een paar minuten dat ze met depressie hebben gekampt. Ontgoocheling en depressie zijn immers oude vrienden – ook van ons HB’ers.
Bore-out of burn-out
De hulpvraag van hoogbegaafde studenten over ‘verveling’ wordt door de universiteit vaak beantwoord met ‘activiteit’. Jedidja vertelt over haar studiepad: “Na mijn eerste jaar Taalwetenschappen wist ik dat ik moest ingrijpen. In overleg met mijn studieadviseur ging ik extra vakken doen en begon ik aan een tweede bachelor.” Hoewel het monster van verveling gestild werd, bleek dit niet de oplossing. “Op een gegeven moment deed ik twee studies, was ik actief bij een vereniging, werkte ik 20 uur per week en had ik ook nog familie en vrienden die ik wilde zien. Toen kreeg ik een burn-out.” Ook voor Alexander is meer doen niet de oplossing: “Ik wilde ander werk, niet meer werk.” Over de mogelijkheden voor deze andersoortige uitdagingen zoals werken aan projecten die een concrete impact hebben op de wereld, zegt hij: “Als ik honours deed, dan zou ik meer vrijheid krijgen om mijn curriculum vorm te geven. Maar je mag honours alleen doen als je hoge cijfers haalt en goed meedraait, en juist daar ligt bij mij het probleem.” Méér doen is dus vaak niet de oplossing en ander werk ligt vaak buiten de mogelijkheden.
Inmiddels is Alexander na een studiewisseling verhuisd naar Mandiville Academy – een school voor hoogbegaafden en heeft Jedidja balans gevonden in haar leven waardoor ze beter kan omgaan met de frustraties die ze in haar studie tegenkomt. “Het sporten redt me nu echt. Ik moet ergens al die frustratie en energie kwijtkunnen.”
UU-themagroep hoogbegaafdheid
Na die bijeenkomst van afgelopen december waar hoogbegaafdheid op de agenda stond, vertelt Bloo, is vanuit de UU een ‘themagroep’ opgericht. Waar hoogbegaafde studenten die de behoefte hebben om te praten over de zaken waar ze tijdens hun studie tegenaanlopen bij elkaar komen. “In eerste instantie om te inventariseren wat hoogbegaafde studenten nodig hebben.”
Inmiddels zijn er voor deze groep zes bijeenkomsten geweest. Het bleek moeilijk om concrete oplossingen te vinden voor de problematiek van hoogbegaafden, zegt Bloo: “We hebben het over een hele amorfe groep. Sommige studenten willen graag een andere vorm van toetsing of willen bijvoorbeeld zelf suggesties doen over hoe hun ontwikkeling gemeten wordt. Dat vraagt creativiteit en flexibiliteit van de docent. Dat lukt soms wel, en soms niet.”
Mede omdat hoogbegaafdheid pluriform is en er geen eenvoudige oplossing is, wordt hoogbegaafdheid niet aangemerkt als functiebeperking waardoor deze studenten in aanmerking zouden kunnen komen voor speciale regelingen, zegt Bloo. De verantwoordelijkheid voor de UU ligt voornamelijk bij het “herkennen en erkennen van hoogbegaafde studenten en kennis hierover verspreiden. “Wij kunnen altijd een luisterend oor bieden en proberen lotgenoten met elkaar in contact te brengen.”
De themagroep fungeert sindsdien dan ook als een ontmoetingsplek voor hoogbegaafden en mensen die meer willen weten over hoogbegaafdheid. Bloo geeft aan dat de betrokkenheid in de groep toeneemt en studenten elkaar inmiddels ook buiten de bijeenkomsten om weten te vinden. Voor velen betekent de steun veel, weet Bloo. Toch heeft niet iedereen baat bij de groepsgesprekken. Alexander is er een aantal keer geweest. Op de vraag ‘hoe heb je dat ervaren?’ haalt hij lachend zijn schouders op: “We hebben lotgenoten gevonden met wie we nu een koor kunnen vormen voor onze klaagzang.” Maar, benadrukt hij, het is wel erg belangrijk om lotgenoten te vinden en steun te hebben aan elkaar. Liever zou hij de groep anders zien: “Laten we er een denktank van maken, die systematisch creatieve oplossingen verzint, zoals alleen hoogbegaafden dat kunnen doen voor hun medehoogbegaafden.” Ik vind het een goed idee.
Mocht er vanuit de groep hoogbegaafde studenten nog meer – of concretere – input komen, dan hoort de universiteit dat graag, zegt UU project coördinator Tirza Wildeboer. Ze houdt hierbij wel een slag om de arm: “Natuurlijk zijn we wel beperkt in wat mogelijk is binnen de kaders, dus we kunnen geen beloftes doen.” Maar de kern blijft helder: “We horen graag wat jullie nodig hebben en dat geldt niet alleen voor hoogbegaafden!”