De stress die hospiteren heet

‘Moeilijk enthousiast te blijven op je derde en volgende hospiteeravond’

hospiteren studentenhuis Foto: DUB
Foto: Shutterstock, DUB Illustratie: DUB

Bijna iedereen die in Utrecht op zoek is naar een studentenkamer, zal moeten  hospiteren. Terwijl de stad kampt met een schrijnend woningtekort, verdringen honderden wanhopige studenten zich zelfs om de meest afgelegen bezemkasten. Alleen degenen die hun hospiteerstress met de meest onbezorgde glimlach kunnen maskeren, worden gekozen. Hoe gaan studenten hiermee om en wat vinden ze eigenlijk van het concept hospiteren? DUB sprak er met vier studenten over.

Om acht uur ‘s avonds druppelen ze  binnen. Ze strijken neer op de banken in de woonkamer van onze redacteur en nemen af en toe een handje chips uit de bakjes op de salontafel. Een gespannen stilte heerst. “Jeetje, ik krijg geloof  een beetje last van mijn hospiteertrauma”, grapt Jesse.

Laten we het beruchte voorstelrondje dan maar overslaan. Jullie wonen inmiddels allemaal op kamers, maar was het lastig om een kamer te vinden?
Cheyenne (21), David (19), Jesse (24) en Ollie (24) knikken driftig, maar richten algauw hun blik op Jesse. Hij is de enige internationale student van het stel en ze weten allemaal: dat is bij het zoeken naar een kamer een extra obstakel. In het merendeel van de studentenhuizen mag je alleen komen hospiteren als je Nederlands spreekt. Voor Jesse was dat heel, maar nu kan hij erom lachen: “Toen ik naar Nederland kwam, dacht dat ik binnen een paar weken wel een huis zou vinden. Uiteindelijk heb ik drie maanden in een Airbnb in IJsselstein gezeten.”

Hoe vaak heb je moeten hospiteren voordat je een kamer vond?
Jesse zucht: “Ik heb, denk ik, wel tweehonderd hospiteermailtjes verzonden. In totaal kreeg ik maar zes reacties. Bij alle zes de hospiteeravonden werd ik afgewezen.” Uiteindelijk mocht hij bij een collega intrekken en woont nu met andere internationale studenten in Lombok.

“In Lombok!”, zucht Cheyenne. Zij had ook wel dichtbij het centrum willen wonen, maar in plaats daarvan nam ze genoegen met een kamer in Zeist. “Ik kreeg veel te veel stress om kieskeurig te blijven.”

Werd de hospiteerstress met de tijd dan steeds erger?
Cheyenne: “Ja. In het begin was ik zelfs helemaal niet gestrest. Dan zat ik op de bank bij mijn ouders en scrolde ik door de aangeboden kamers op Facebook alsof ik mijn eigen studentendroomleven mocht uitzoeken. Zo van: ga ik in het huis wonen waar ze elke vrijdag samen pizza’s bakken of toch in dat huis dat de hele zomer lang zelf uitgevonden cocktails op hun balkon drinkt?”

Ollie, die naar eigen zeggen in een “knusse bezemkast in Overvecht” woont, herkent dat aanvankelijke optimisme wel. “Eerst reageerde ik alleen op de huizen die aan mijn minimumeisen voldeden: maximaal vijf minuten fietsen van het centrum, een tuin of ten minste een balkon. Toen de reacties uitbleven, werd ik flexibeler: een huis in Overvecht of Kanaleneiland is ook goed.”

Cheyenne vertelt dat na tientallen onbeantwoorde mailtjes en een handvol mislukte hospiteeravonden bij haar de wanhoop toesloeg. “Ik zette het geluid van mijn Facebook-notificaties aan. Het werd een soort verslaving: de hele dag checkte ik mijn telefoon. Op een gegeven moment reageerde ik, zo snel mogelijk, op alles.” 

Uiteindelijk vond ze een huis. “Bij de elfde hospiteeravond dacht ik: als het nu niet lukt, ga ik terug naar mijn ouders. Toen ben ik het geworden.” Waarom ze die avond wel werd uitgekozen en de andere keren niet, weet ze eigenlijk niet, misschien denkt ze, omdat ze wat meer uitgesproken was dan andere keren.

Wat maakt hospiteren precies zo stressvol?
Ollie: “Voor mij is dat de angst om niet op tijd een huis te vinden. Cheyenne had de mogelijkheid om weer bij haar ouders in te trekken, maar genoeg studenten hebben zo’n laatste redmiddel niet.”

Cheyenne: “Kijk, eigenlijk vind ik alles aan hospiteren stom: het eindeloze scrollen door de aangeboden kamer, het schrijven van de zogenaamd persoonlijke mailtjes. Maar de hospiteeravonden zijn het ergste. Ik werd er heel onzeker van. De eerste drie afwijzingen kon ik nog wel aan, maar daarna werd het persoonlijk.”

David: “En ja, uiteindelijk merk je dat vaak dezelfde types worden gekozen: sociale, open mensen. Gemakkelijk in de omgang.”

Wat vinden jullie het ergste aan de hospiteeravonden zelf?
David die inmiddels in een kamer van studentenhuisvester SSH aan de Catharijnesingel woont, zonder aarzelen: “Het is gewoon heel nep.”

Er breekt een discussie los: het doel van hospiteren is natuurlijk om te ontdekken of er een wederzijdse klik bestaat, maar volgens de studenten is dat niet waar het in de praktijk om gaat. Belangrijker is het volgens hen dat je een goede eerste indruk kunt maken en bovendien: dat je de huisgenoten “kunt lezen”.

Jesse: “Bij elk huis waar ik mocht komen hospiteren, vroeg ik me af: is dit het soort gezelschap waarin ik zo on-sarcastisch mogelijk moet gaat vertellen dat ik van schoonmaken en Lowlands houd, of trek ik al mijn vintage kleren over elkaar aan en ga ik opscheppen over mijn Cinevillepas? ”

David: “En als je je eigen troep al niet aan het verkondigen bent, moet je die van anderen aanhoren. Het is moeilijk om oprecht enthousiast te blijven als je voor de derde hospiteeravond op rij dezelfde verhalen voorbij hoort komen.”

Cheyenne: “Doordat ik steeds onzekerder werd, werd ik dus ook minder enthousiast.”

En daar, zo concluderen de studenten, ligt de kern van het probleem: naast de angst om geen huis te vinden, ervaren studenten bij het hospiteren een hoop onzekerheid en sociale druk. Die gevoelens groeien per afwijzing. Maar hoe meer druk je voelt,  hoe minder je jezelf kunt zijn. Dat voelen mensen aan, en zo verklein je de kans om gekozen te worden, zeggen ze. Jesse: “Zo ontstaat de vicieuze cirkel van het eindeloos hospiteren.”

Op het internet zijn behoorlijk wat artikelen te vinden met hospiteertips. Geloven jullie dat je hospiteren kunt leren?
Ollie: “Ik denk wel dat je er beter in kunt worden. Afkijken wat andere mensen tijdens zo’n avond vertellen, leren wat wel en niet werkt. Een manier vinden om tijdens die avonden bij jezelf te blijven.”

Cheyenne: “Misschien ook: hoe meer sociale dingen je doet en hoe lekkerder je in je vel en het studentenleven zit, hoe beter het gaat. In die zin is levenservaring een soort oefening misschien?”

David: “Maar het zal het altijd zo blijven dat van nature spontane mensen sneller gekozen worden. Wie er het best in slaagt te doen alsof hij de ideale huisgenoot is, wint.”

Jesse: “Ja. Als ik mijn hospiteertips zou mogen samenvatten zou het zijn: wees jezelf, maar niet té gek. Verval niet in clichés zoals “mijn hobby’s zijn koken en schoonmaken”, maar vertel ook niet over je zeven minischildpadden of dat je van het lachen in je broek plast.”

David: “Nep, dus.”

hospiteren studentenhuis Foto: DUB

Jullie klinken over het hele hospiteerproces behoorlijk negatief. Vinden jullie hospiteren wel een passende manier voor het vinden voor een studentenkamer of moet er een alternatief komen?
David: “Tja, je moet toch een beetje kijken of het klikt. Ik zie niet echt een andere oplossing.”

Jesse: “Het echte probleem is niet het hospiteren zelf; dat is het kamertekort.”

Jesse is niet de enige met die mening. In een onderzoek van Vidius Studentenunie gaven respondenten aan dat hospiteren een stuk minder erg zou zijn als het aantal studenten en beschikbare woningen meer met elkaar in overeenstemming zouden zijn.

Toch denk Ollie dat het hospiteerproces beter kan. “Ik heb weleens avonden gehad waar de hospitanten één voor één werden uitgenodigd, in plaats van met zijn tienen tegelijk. Dat voelde veel natuurlijker. Op zo’n avond heb ik mijn huidige kamer ook gevonden. ”

Hoe vervelend dit kwartet hospiteren ook vindt, het is volgens hen wel noodzakelijk. Maar het proces kan wel degelijk minder stressvol worden gemaakt, door bijvoorbeeld individuele hospiteerrondes te organiseren. Toch ligt de oplossing niet alleen bij studenten zelf. Cheyenne benadrukt: “De echte oplossing, dat zou natuurlijk zijn wanneer er meer woningen beschikbaar komen.”

In het kader van de vicieuze cirkel van het eindeloos hospiteren nam DUB contact op met studentenhuisvester SSH. Krijgen zij weleens meldingen van studenten die zich geen raad meer weten na de zoveelste afwijzing? Lisa Plender, persvoorlichter van de SSH: “We krijgen inderdaad weleens een melding van studenten die een directe plaatsing willen. We begrijpen dat studenten stress ondervinden bij het hospiteren. Als studenten na twintig keer hospiteren geen kamer weten te vinden, krijgen zij direct een kamer via ons. In de praktijk komt dit zelden voor, maar studenten krijgen dus altijd een kamer bij SSH.”

Advertentie