Moslimstudent Hammoni Amer: 'Het enige dat ik kan doen is ontzettend goed gedrag vertonen'

Hammoni Amer (20) studeert Kunstmatige Intelligentie. Hij gaat vooroordelen over moslims te lijf met zijn eigen goede gedrag. “Ik kan niets doen aan boze of vieze blikken, maar ik kan wel het gesprek aangaan.”

DUB portretteert deze week drie Utrechtse moslimstudenten. Merken zij iets van een groeiende vijandigheid tegen moslims nu tv-beelden van IS-barbarij de Nederlandse huiskamers binnenstromen? Dit keer student Kunstmatige Intelligentie Hammoni Amer. Zijn ouders kwamen vanuit Libië naar Nederland om te studeren. Hammoni vindt dat slimmer worden een manier is om stigmatisering te overstijgen.

Hammoni discussieert regelmatig met zijn vrienden over het geloof. De gesprekken gaan vaak over de onrust in het Midden-Oosten. Onlangs stelde een joodse vriend van hem dat de islam verantwoordelijk is voor IS. Hammoni reageerde hier als volgt op: “Stel ik zet een keppeltje op, schiet met een Thora in mijn hand iemand neer op straat, en zeg dat ik het in de naam van het jodendom heb gedaan. Zegt dat dan iets over het joodse geloof? Of ben ik gewoon een idioot?”

De student Kunstmatige Intelligentie heeft vrienden met verschillende geloofsovertuigingen. Hij vertelt graag over zijn religie, en zijn bevlogen manier van praten spreekt tot de verbeelding. Voelt hij weleens een ‘zendingsdrang’- de behoefte om zijn omgeving mee te nemen in zijn geloof? “Dat doe ik onbewust. Mijn beste vriend is afgelopen ramadan bekeerd. Daar heb ik zes jaar lang mee gepraat over de islam, maar nooit met de intentie hem te overtuigen. Hij was geïnteresseerd en is de koran gaan lezen. Hij stelde mij vragen en ik gaf hem antwoorden. Het is niet mijn taak om iemand te overtuigen – dat werkt niet. Het is mijn taak om de islam op de juiste manier weer te geven.”

Radicalisering is onwetendheid
Soms spreekt Hammoni leeftijdsgenoten die geradicaliseerd zijn. Hij deinst hier niet voor terug – soms weet hij zelfs in lange gesprekken over de islam deze jongens van hun overtuiging af te praten. Volgens hem gaat radicalisering niet per definitie gepaard met geweld. De jongens waar hij mee spreekt zijn op ‘vreedzame’ wijze  geradicaliseerd. Hieronder verstaat hij het zonder kennis kijken naar de islam, en er hierdoor verkeerde conclusies uit trekken.

Want dat is volgens hem de voedingsbodem van radicalisering: “Het komt door onwetendheid. Ik zie jongeren die radicaliseren niet als boosdoeners, eerder als slachtoffers. De jongens die ik ken hebben vaak een moeilijk verleden, en voelen de drang om hun leven op orde te krijgen. Een moslim valt dan zonder kennis of hulp van anderen terug op zijn geloof.”

Alhoewel hij niet de noodzaak voelt om afstand te doen van IS, houdt het afleggen van verantwoording waartoe Nederlandse moslims continue worden opgeroepen in de media hem wel bezig. “Aan de ene kant is het mijn taak als moslim om te laten zien dat wat IS doet helemaal niets te maken heeft met de islam. Maar aan de andere kant heb ik geen verantwoording af te leggen voor wat zij doen. Het is dus heel dubbel. Het enige wat ik kan doen is ontzettend goed gedrag vertonen, zodat mensen me op die manier herinneren.”

Het vertonen van ‘goed gedrag’ is een terugkerend fenomeen in Hammoni’s verhaal. Volgens hem is dit de manier om stigmatisering tegen te gaan. “Ik kan niets doen aan boze of vieze blikken, maar ik kan wel mijn eigen gedrag veranderen of het gesprek aangaan. Een man bij mij in de buurt keek voortdurend boos naar me, omdat ik allochtoon ben of omdat ik moslim ben, of misschien omdat ik het allebei ben. Ik volgde het voorbeeld van de profeet en ik begroette hem elke dag, ook al zei hij nooit iets terug. Op het Suikerfeest bracht ik hem een bord vol met lekkernijen. Vanaf dat moment groet hij mij altijd.”  

Wetenschap versus geloof
Alhoewel Hammoni overtuigd is van zijn religie, is hij met zijn studie Kunstmatige Intelligentie ook een wetenschapper. Vaak worden religie en wetenschap als tegenpolen gezien. Hoe ervaart hij dit? “Het eerste woord en tevens ook het eerste bevel in de koran is: ‘Iqra’. Dat betekent: ‘leer, lees, onderwijs en doe kennis op.’ Mensen scheiden religie en wetenschap – maar voor mij is religie wetenschap. Ik kan niet aan een wetenschapper uitleggen waarom ik vijf keer per dag tot God bid. Om dat te begrijpen moet je geloven. Maar daar staat tegenover dat hij mij niet kan uitleggen hoe de aarde geschapen is. Hij heeft zijn theorie, ik de mijne.”

De wetenschap versterkt Hammoni’s geloof dus, in plaats van dat wetenschappelijke kennis hem doet twijfelen. Is er in zijn geloofsbeeld ruimte voor twijfel? Sluit hij bijvoorbeeld uit dat hij ooit nog ergens anders in zal geloven? “Mensen denken vaak dat geloof een jasje is dat je uit kan doen. Dat is het niet: het geloof staat vierentwintig uur per dag aan, het is kloppend en je leeft er constant mee. Wij moslims geloven dat twijfel van de duivel komt. Het kan gebeuren dat je twijfelt of zondig bent: je blijft een mens. Je moet zorgen dat je sterker wordt en over die twijfel of zonde heen komt.”

Hammoni is lid van de in 2004 opgerichte studentenvereniging Insan. 'Insan' betekent 'mens' in verschillende talen, en staat voor diversiteit in de multiculturele samenleving.

Advertentie