Na de studie: Welzijn van mens en dier zijn aan elkaar verbonden
Hoe heb je voor jouw studie Psychologie gekozen?
“Mijn grootvader kreeg vrij jong de ziekte Parkinson. Daardoor kwam ik van jongs af aan in verzorgingshuizen voor mensen met neuropsychologische aandoeningen. Het klinkt misschien raar, maar ik vond dat enorm fascinerend. Neuropsychologie was voor mij dan ook een makkelijke keuze, alleen de weg ernaartoe duurde iets langer. Ik heb eerst Havo gedaan, daarna een jaar hbo en toen ben ik met mijn propedeuse doorgestroomd naar de bachelor Psychologie. Daarna heb ik nog de master Neuropsychology gedaan.”
De master Neuropsychologie is een medische opleiding. Die deed je tijdens de coronapandemie. Welk effect had dat op jou?
“De eerste lockdown ging in toen ik net met mijn stage was begonnen. Alles kwam drie maanden stil te liggen. In die tijd zat ik thuis en werkte ik als bijbaan in het magazijn van een revalidatiecentrum, om toch nog iets te kunnen doen. Daarna kon ik weer met mijn stage aan de slag en mocht ik gelukkig alles doen. Wel op afstand, met mondkapjes, en constant desinfecteren natuurlijk. Wat ik vooral jammer vind, is dat alle lessen tijdens mijn master online waren. Daardoor heb ik niet echt een band op kunnen bouwen met mijn klasgenoten. Wel met mijn mede-stagiaires, die waren heel leuk.”
Wat mis je het meest aan je studieperiode?
“Vergeleken met mijn studietijd heb ik nu meer structuur en rust in mijn hoofd. Het is ook fijn om echt weekend te hebben als je werkweek voorbij is. Maar ik vind het jammer om minder flexibel te zijn. Je kunt niet meer midden op de dag met iemand afspreken waardoor het lastiger is om plannen te maken met vrienden. Verder ben ik niet echt een ochtendmens, dus vroeg opstaan voor mijn werk is meestal een uitdaging.”
Heb je je tijdens je studie actief voorbereid op je carrière?
“Ik heb naast mijn studie altijd in het ziekenhuis gewerkt. Ik begon met bedden verschonen en werkte later als voedingsassistente op verschillende afdelingen. Ik heb ook vier jaar als receptionist en later als managementassistente in een revalidatiecentrum gewerkt. Door die bijbanen wist ik al hoe ziekenhuizen en de medische wereld in elkaar steken, wat goed van pas komt nu ik werk op een ziekenhuisafdeling.”
Was het lastig om een baan te vinden na je afstuderen?
“Op mijn stageplek kwam door zwangerschapsverlof een tijdelijke functie als Neuropsycholoog vrij. Ik kreeg die functie aangeboden, maar dan moest ik wel binnen tien weken mijn scriptie schrijven en afstuderen. Dat was een fantastische kans, maar ook erg stressvol. Gelukkig is het allemaal gelukt. Daarna ben ik als psychodiagnostisch medewerker in een ander ziekenhuis begonnen, waar ik afhankelijk van de beschikbare uren ook ongeveer een dag per week als psycholoog werk.”
Wat vind je het leukste aan jouw werk?
“Mijn werk als neuropsycholoog en psychodiagnostisch medewerker is heel afwisselend, want elke casus is anders. De meeste mensen weten bijvoorbeeld wel wat dementie is, maar hoe dat zich manifesteert kan bij iedereen anders zijn. Het is een beetje als een puzzel die je bij elke patiënt opnieuw moet doen: wat is hun voorgeschiedenis, welke medicatie nemen ze, welke andere zaken spelen mee? Het is uitdagend werk, maar heel waardevol. Je helpt mensen met jouw kennis en inzicht. Dat geeft veel voldoening.”
Wat is voor jou de grootste uitdaging?
“Niet zozeer het werk zelf vind ik lastig, maar het vinden van een vaste functie op niveau. Pas afgestudeerden zoals ik zijn vaak afhankelijk van andermans verlof en beginnen meestal in tijdelijke hbo-functies. Het kan wel een paar jaar duren voordat je vast aan de slag kan op een passend niveau. Het is fijn om werk te hebben, maar ik houd zelf erg van duidelijkheid en doorpakken. Het liefst zou ik gewoon 36 uur per week als neuropsycholoog werken. Bovendien is het voor hbo’ers ook vervelend dat universiteitsstudenten veel van de beleidsfuncties opvullen.”
Waarom ben je na de studie als vrijwilliger bij de Dierenbescherming begonnen?
“Ik wilde altijd iets met dieren doen, maar ik had er naast mijn bijbanen en studie nooit echt tijd voor. Toen ik in het ziekenhuis begon, werkte ik drie dagen per week en had ik tijd over. Ik zocht eigenlijk een functie waarin ik direct met dieren kon werken, maar toen kwam ik per toeval de functie van coördinator voor het Dierenbuddy-project van de Dierenbescherming tegen. Ik begeleid nu zo’n vijftig vrijwilligers die mensen met een kleine sociale cirkel en budget helpen met de zorg voor hun huisdier. Ik doe dat zo’n acht uur per week, maar ga het werk binnenkort delen met een andere vrijwilliger.”
Is er overlap tussen je vrijwilligerswerk en baan in het ziekenhuis?
“De mensen die we via het Dierenbuddy-project helpen, kampen regelmatig met chronische ziekten of psychische problemen. Wat dat betreft is mijn achtergrond in de psychologie wel relevant. In het ziekenhuis hoor ik juist weer vaak van mensen dat ze niet naar een verzorgingstehuis willen omdat ze hun huisdier niet willen opgeven. Een huisdier kan veel voor mensen betekenen. Het welzijn van mensen en dieren is wat dat betreft nauw met elkaar verbonden.”
En nu?
“Het liefst zou ik over een paar jaar de GZ-opleiding voor Gezondheidszorgpsycholoog doen. Die is erg competitief, dus ik heb eerst meer werkervaring nodig om kans te maken. Later zou ik willen specialiseren als klinisch neuropsycholoog. Tijdens die opleiding krijg je ook een jaar managementtraining, wat ik erg interessant vind. Mijn ultieme droom is om als eindverantwoordelijke op een ziekenhuisafdeling te werken en ook anderen op te leiden. “
Dit artikel is totstandgekomen in samenwerking met het alumnimagazine Illuster. De nieuwe Illuster verschijnt 25 maart en heeft als thema mens en dier