Nieuw huisvestingsplan: ‘Even rouwen, maar er komt iets moois voor terug’

Directeur Vastgoed & Campus Fiona van ’t Hullenaar en bestuursvoorzitter Anton Pijpers. Foto DUB

Studenten en medewerkers kregen maandag rond het middaguur te horen dat hun University College over vijf tot tien jaar moet verkassen. De universiteit doet het luisterrijke collegeterrein aan de Prins Hendrikstraat van de hand. Ook de Engelstalige opleidingen Economie en Philosophy, Politics en Economics die op de International Campus gehuisvest zijn, zullen elders een nieuw onderkomen moeten vinden.

Dat de universiteit daarmee afstand doet van een aansprekende locatie, beseft UU-voorzitter Anton Pijpers maar al te goed. “Die plek heeft onmiskenbaar bijgedragen aan het succes van een kleinschalig en innovatief UCU met een sterke community. Dat ze daar teleurgesteld zijn, dat begrijp ik wel.”

Toch ziet de universiteit op dit moment geen andere mogelijkheid dan het voormalige defensieterrein van de Kromhoutkazerne te verkopen. Pijpers: “Er zitten ook grote nadelen aan het terrein. Het gaat om oude en inflexibele gebouwen die veel investeringen en onderhoud vergen. Daarnaast heb je te maken met een grote monumentale en daardoor dure buitenruimte, de renovatie van het Poortgebouw bewijst dat.”

Er zitten ook grote nadelen aan het terrein

De omvang van de kosten van de International Campus zijn gezien het relatief kleine aantal studenten dat er studeert niet langer te verantwoorden, vindt Pijpers. Zeker niet in het licht van de ongekend grote opgave waarvoor de universiteit de komende jaren staat.

De universiteit wil de huisvestingslasten beperken tot maximaal 15 procent van de omzet. Om dat mogelijk te maken moet meer dan een derde van de beschikbare ruimte voor kantoren, labs en onderwijs worden afgestoten, zo maakte het universiteitsbestuur maandag bekend. Daarbij zal vooral worden beknibbeld op de vierkante meters voor kantoorruimte. Medewerkers zullen moeten gaan wennen aan een nieuwe inrichting van hun werkomgeving waarin ze mogelijk geen eigen kamer of bureau meer hebben.

Tegelijkertijd wordt er tot 2035 ruim een miljard geïnvesteerd in efficiëntere en duurzamere gebouwen. In de nieuwe strategische visie springt vooral het besluit om het Kruytgebouw voor meer dan 100 miljoen euro te herontwikkelen in het oog. Eerder was al bekendgemaakt dat het Van Unnikgebouw een tweede leven krijgt. Het Androclusgebouw van Diergeneeskunde wordt bovendien gesloopt en maakt plaats voor nieuwbouw. Pijpers: “Die drie verouderde gebouwen waren verantwoordelijk voor een groot deel van onze energie-rekening.”

De maatregelen zijn de consequentie van het eerdere universitaire huisvestingsplan uit 2017 waarin het universiteitsbestuur en de universiteitsraad afspraken maakten over het beteugelen van de uitgaven aan huisvestingslasten. UU-voorzitter Pijpers erkent dat hij twee jaar geleden niet precies voorzag tot welke keuzes de universiteit zichzelf had gedwongen. Hij heeft ook verschillende “pittige debatten” moeten voeren met faculteitsdecanen en directeuren, maar noemt de ingrepen onontkomelijk. “Als we door waren gegaan met het pragmatische beleid van vervangen waar nodig is en minimaal sturen op onderhoud, dan zouden de woonlasten elk jaar groeien. Dat betekent minder geld voor onderwijs en onderzoek en dat willen we nu juist niet.”

Nog rigoureuzere ingrepen zouden we niet uitgelegd krijgen

Een analyse van de universitaire vastgoedvoorraad onder leiding van de nieuw aangetreden directeur Vastgoed & Campus Fiona van ’t Hullenaar wees uit dat de universiteit veel verouderde, weinig duurzame, matig onderhouden en inflexibele gebouwen kent. Het gebouwenbestand sluit daarmee niet goed aan bij de gewenste trend naar meer interdisciplinair werken, meer communityvorming en het verkleinen van de CO2-voetafdruk van de universiteit. Een deel van de beschikbare ruimte blijft bovendien onbenut.

Aanvankelijk was er sprake van een nog rigoureuzer toekomstscenario waarbij niet alleen het ICU werd verkocht, maar er ook een hele faculteit vanuit de binnenstad naar De Uithof zou verhuizen en er één bibliotheekgebouw zou worden afgestoten. Pijpers: “Maar dat was nu niet iets wat we uitgelegd zouden krijgen.”

De plannen die er nu liggen, vergen een hoger investeringsbedrag dan aanvankelijk was vastgesteld. Maar ze kunnen rekenen op de goedkeuring van de Uraad en inmiddels ook op het draagvlak bij de faculteiten, aldus Pijpers.

Na de teleurstelling komt er hopelijk enthousiasme

Het UCU is gevraagd aan te geven wat er verwacht wordt van een mogelijke alternatieve locatie.  Naar de mening van het universiteitsbestuur ligt het Utrecht Science Park daarbij het meest voor de hand maar ook andere opties in bijvoorbeeld het Jaarbeurskwartier of zelfs Kanaleneiland zijn genoemd. Van ’t Hullenaar: “Het is belangrijk dat het UCU zijn invloed kan laten gelden als het om de eigen toekomst gaat. Na de teleurstelling komt er dan hopelijk enthousiasme voor iets nieuws. Natuurlijk, niemand zit te wachten op een verhuizing, maar na het rouwen kan er iets moois terug komen.”

Pijpers is ervan overtuigd dat het University college ook in een nieuw gebouw in De Uithof kan floreren. “Stel je voor een gebouw in een carrévorm met uitzicht op het groen; onderwijslokalen met daarboven wonen. Dat zou toch geweldig kunnen zijn?”

Het terugdringen van de omvang van de kantoorruimte wordt een grote opgave beseffen Pijpers en Van ’t Hullenaar. De universiteit is van plan een norm van 0,9 werkplek per voltijds werknemer te gaan hanteren. Nu heeft elke werknemer nog zo’n 1,3 werkplek ter beschikking. Pijpers: “In het bedrijfsleven is 0,6 of 0,7 de norm. Dus daar kunnen we nog wat van leren.”

Volgens de collegevoorzitter zullen faculteiten en diensten vooral zelf moeten bepalen hoe ze reductie van vierkante meters bewerkstelligen. “Er ligt geen blauwdruk. Dat zou ook niet werken in zo’n grote organisatie met zoveel verschillen.” Ook aan financiële prikkels waarbij faculteiten minder gaan betalen voor hun huisvesting als ze meer meters inleveren wordt voorlopig nog niet gedacht. “Maar we zullen het wel monitoren. En het moet duidelijk zijn dat de tijd dat faculteiten ‘eigen gebouwen’ hebben, is afgelopen. We moeten de klus met zijn allen klaren.”

We kunnen iets leren van het bedrijfsleven

Van ’t Hullenaar erkent dat er een cultuurverandering moet plaatsvinden. “Een eigen kamer is soms nog steeds een blijk van waardering; die krijg je als je promotie maakt.” Ze is er echter van overtuigd dat de universiteit de kennis en ondersteuning kan bieden zodat faculteiten en diensten de stap naar verdere reductie van vierkante meters kunnen zetten. “Een aantal faculteiten is al bezig om te kijken hoe zij met ‘activity based housing’ werkplekken kunnen inrichten op een manier die past bij hun werk. Daar zijn echt heel veel mogelijkheden voor.”

Pijpers meent dat er ook veel medewerkers zullen zijn die geen probleem hebben met minder ruimte als ze daarvoor betere faciliteiten terugkrijgen. “Bovendien ben ik een optimistisch mens. Ik denk dat mensen zullen begrijpen dat het nodig is voor het grotere - en daarmee hun eigen -belang. En dan kunnen we het maar beter zo leuk en gemakkelijk mogelijk maken.”

Het universiteitsbestuur overweegt volgens Pijpers het goede voorbeeld te geven en een gezamenlijke werkplek te creëren voor de drie leden. “Ik zit hier maar 40 procent van de tijd. Dat is eigenlijk zonde.”

Meer colleges in de avonduren is niet ondenkbaar

Ook in het onderwijs zal er efficiënter moeten worden omgesprongen met de beschikbare ruimte vindt Pijpers. De extra collegezalen waar veel faculteiten al lange tijd om roepen komen er op voorhand niet. Volgens het universiteitsbestuur is de benutting van de beschikbare zalen nog ondermaats en kan een betere roostering van de vakken en de invoering van andere werkvormen soelaas bieden.

Pijpers wil meer omstreden maatregelen niet uitsluiten. “Colleges in de avonduren zie ik wel degelijk als een mogelijkheid. Met maatwerk moet dat mogelijk zijn. Docenten vertellen mij dat ze liever niet tussen 5 en 8 werken, zeker niet als ze een gezin hebben. Maar één blok één avond van 8  tot 10, daar zouden ze geen probleem mee hebben.”

In de binnenstad raakt de UB een deel van zijn collectie in open opstelling kwijt ten faveure van kantoorruimte. Een nog nader te bepalen groep medewerkers van de faculteit Rebo of Geesteswetenschappen zal mogelijk naar De Uithof verhuizen. Pijpers: “Als je economie en PPE in de binnenstad wilt onderbrengen en je moet tegelijkertijd terug in je vierkante meters dan gaat dat waarschijnlijk niet passen. We gaan nu met de faculteiten in overleg om te kijken of er groepen zijn waarvoor verhuizing naar het Science Park om inhoudelijke redenen interessant kan zijn. Bij die discussie wordt ook de situatie van het departement USBO en het gebouw aan de Bijlhouwerstraat betrokken. USBO is succesvol en wil groeien, maar het pand is te klein.”

We hebben er bewust voor gekozen om in de binnenstad te blijven

De suggestie dat de binnenstadsfaculteiten die panden moeten gaan inleveren er in de nieuwe strategie bekaaider afkomen dan de faculteiten in het Utrecht Science Park waarvoor grote investeringen op stapel staan, wijzen Pijpers en Van ’t Hullenaar van de hand. 

Pijpers: “We hebben er heel bewust voor gekozen om in de binnenstad te blijven, ondanks het feit dat gebouwen daar relatief duur en inefficiënt zijn. Misschien dat er in euro’s meer in het Science Park terecht komt, maar dat heeft er vooral mee te maken dat technische labruimten duur zijn en dat we asbest moeten verwijderen. We hebben de bètafaculteit nu goedkoper, duurzamer en met betere groeimogelijkheden kunnen huisvesten in het Kruytgebouw dan in de twee nieuwe gebouwen die aanvankelijk op de planning stonden. Daardoor kunnen we extra investeren in de binnenstad, in totaal meer dan 100 miljoen. En dat gaan we doen, ook in betere onderwijsruimten.”

Van ’t Hullenaar: “De aantallen vierkante meters zijn niet vergelijkbaar, maar het toekomstig kwaliteitsniveau is dat wel. Het wordt allemaal beter. Dat moet ook de medewerkers in de binnenstad aantrekkelijk in de oren klinken. Dit is absoluut geen verhaal van alleen maar minder en minder. Kijk wat we aan het doen zijn voor de rechtenfaculteit aan Achter st Pieter.”

Dit is zeker geen business as usual

Uitdagingen liggen er nog genoeg voor de universiteit. De vraag is bijvoorbeeld hoe de universiteit de extra toestroom van studenten en medewerkers naar het Science Park op termijn gaat opvangen. De bereikbaarheid van De Uithof is nu al een groot probleem. De universiteit hoopt snel extra studentenwoningen te kunnen neerzetten, maar is daarvoor afhankelijk van marktpartijen en de gemeente. Ook is de universiteit niet de enige organisatie in de regio Utrecht die grootschalige verbouwplannen heeft. Onder meer het UMC Utrecht en de Jaarbeurs gaan aan de slag. In totaal voor meerdere miljarden, schat Van ’t Hullenaar. Concurrentie en kostenopdrijving ligt daarbij op de loer.

Pijpers: “Dit is het grootste project dat de UU ooit heeft opgepakt. De beheersbaarheid moeten we steeds in de gaten houden. Dit is geen business as usual. Maar ik denk dat we nu de basis hebben gelegd voor iets waar we de komende tien tot twintig jaar mee verder kunnen, welke ontwikkelingen er verder ook zullen plaatsvinden.”

Van ’t Hullenaar: “We gaan echt ook heel gave dingen doen. In vijf tot tien jaar 65 procent CO2-reductie in de gebouwenvoorraad is ongekend. Mijn grote droom is gezonde gebouwen neerzetten waar mensen gezonder uitkomen dan ze erin gaan. Daar willen we samen met onze eigen wetenschappers aan werken.”

Pijpers: “Of dit project de UU gaat veranderen? Ik hoop in positieve zin: dit is geen prestigeproject. We doen het voor onderwijs en onderzoek.”

Advertentie