NWO-voorzitter Gielen: 'Er moet echt iets gebeuren aan aanvraagdruk'
Er moet iets gedaan worden aan de stormloop op onderzoeksbeurzen bij NWO. Eén op de zeven aanvragers krijgt nu daadwerkelijk geld, de rest vist achter het net. Zonde van alle tijd en moeite. De slaagkans zou ongeveer één op vier moeten zijn, meent voorzitter Stan Gielen die begin deze maand met een aantal voorstellen kwam om het aantal aanvragen te verminderen.
“Ik weet wel dat sommige universiteiten meer werken volgens het principe: wie niet waagt, die niet wint.” Maar het moet nu eenmaal veranderen, daar zijn ook de rectoren van de universiteiten van overtuigd. Het simpele idee is nu dat je gewoon minder mensen een beurs moet laten aanvragen. Dat is volgens Gielen verstandiger dan het hele systeem op de schop nemen. Dus moet er meer ‘sturing’ vanuit de universiteiten komen.
Tot hij aantrad bij NWO was Gielen decaan van de bètafaculteit van de Radboud Universiteit Nijmegen. “Als er een aanvraagronde van NWO aankwam, gingen we altijd met de onderzoeksdirecteuren bij elkaar zitten: wie zijn het meest kansrijk? De anderen moet je geen aanvraag laten doen. Je houdt ze van hun werk af en het leidt niet tot resultaat.”
Zo zou het overal moeten gaan, is zijn idee. Dan komen de aanvragers met hun geld ook werkelijk bij een universiteit terecht die hun onderzoek interessant vindt en er misschien ook langer mee door wil gaan. “De inbedding is heel belangrijk.”
Hoe gaat het dan nu?
“Een aanvrager krijgt geld van NWO en gaat daarna vaak shoppen bij de universiteiten. Als iemand aanklopt met een zak geld, dan zegt de universiteit natuurlijk: kom maar. Zo iemand wordt nooit geweigerd. Maar als het onderzoek is afgelopen en het is niet ingebed in de universiteit zelf, dan moet de wetenschapper weer weg. Dat leidt tot veel frustratie.” Dat gaat NWO nu omdraaien. Aanvragers moeten voortaan eerst van een universiteit te horen krijgen dat ze er welkom zijn, mochten ze een subsidie in de wacht slepen. Anders maken ze geen kans meer op een beurs. En zo moeilijk is het voorspellen van succes niet. Uitzonderingen daargelaten, meestal kun je aan het cv van een onderzoeker al zien of die enige kans maakt, zegt Gielen. Dat is gebleken uit een analyse van de aanvragen.
Is niet juist het leuke van NWO dat onverwachte kandidaten soms toch het geld krijgen?
“Je wilt je inderdaad laten verrassen, maar je moet ook kosten en baten afwegen: wat levert het op? Moet je voor één of twee onverwachte laureaten zoveel andere mensen lastig vallen? Iedereen klaagt over de aanvraagdruk, er moet echt iets gebeuren. Een goede inbedding van het onderzoek maakt de kans op succes vele malen groter.”
Zijn er voorbeelden van laureaten van wie het onderzoek is mislukt omdat het slecht ingebed was?
“Nee, maar er is een verschil tussen misgaan en minder effectief zijn. Ik kom zelf uit de neurowetenschappen. Als je dan nieuwe mri-scanners wilt gebruiken met sterke magneetvelden, dan heb je hulp nodig. Dan loopt je onderzoek beter als je met technici en collega’s kunt overleggen en je niet steeds de trein hoeft te nemen naar een andere universiteit.”
Zijn er dan voorbeelden van minder effectieve onderzoeken?
"Jawel, maar die ga ik u niet geven. Als we de aanvraag van een jonge onderzoeker beoordelen, dan kijken we nu naar de kwaliteit van de onderzoeker: wat heeft die allemaal al gepubliceerd en gedaan? We kijken ook naar het voorstel: is het goed, valt er een doorbraak te verwachten? Maar de inbedding is echt heel belangrijk! Er is vast een hoogleraar Assyrisch spijkerschrift die helemaal alleen werkt – en misschien zelfs die niet – maar over het algemeen werk je als wetenschapper in een team.”
Het NWO-geld wordt in uw plannen minder persoonsgebonden. Straks kan het gebeuren dat iemand in een tenure track met een Vidi-beurs een project opstart en halverwege wordt weggestuurd: dan mag het project gewoon zonder hem of haar verder. Is dat niet wrang? “Dat komt niet zo vaak voor, laten we het niet groter maken dan het is. Kijk, om in Nederland een vaste aanstelling te krijgen, moeten je onderzoek en onderwijs goed zijn. Als iemand in een tenure track op weg naar een vaste aanstelling te horen krijgt dat hij niet functioneert, dan gaat hij weg. Maar wat gebeurt er dan met de promovendi en de postdocs die hij aan het werk heeft gezet? Wij vragen van universiteiten dat ze garanderen dat iemand de begeleiding overneemt.”
Gebeurt dat nu nog niet?
“Nu worden die mensen in hun tenure track gewoon niet weggestuurd tot het onderzoeksproject voorbij is. Daarna krijgen ze geen vaste aanstelling. Mijn standpunt is dat je het niet moet laten doorsudderen als iemand niet functioneert.”
Waarom wilt u niet kijken naar radicalere voorstellen, zoals loting tussen wetenschappers die ongeveer even goed zijn?
“Daar experimenteren ze in andere landen mee. Wij wachten die experimenten af. Maar uit onze eigen analyses bleek dat het niet zo willekeurig is wie het geld wel of niet krijgt. We keken of de oordelen van commissieleden reproduceerbaar waren. Dat bleek in hoge mate het geval. De uitkomsten van loting zijn daarentegen volstrekt willekeurig.”
Er is nog een ander radicaal idee. Laat wetenschappers gewoon zelf het geld verdelen, zegt bijvoorbeeld hoogleraar Marten Scheffer. Geef hun allemaal een budget en dwing hen een deel weg te geven. Dan komt het vanzelf bij de goede mensen terecht. Maar NWO wil daar niet mee experimenteren. Laat eerst maar eens een paar promovendi nadere analyses maken, staat in de plannen.
Waarom wilt u niet experimenteren met zo’n ‘basisbeurs’ voor wetenschappers?
“Iedereen evenveel geld, dat valt niet uit te leggen. Kijk naar Ben Feringa, onze Nobelprijswinnaar in de scheikunde. Hij kreeg meer geld dan anderen, maar dat heeft wel tot iets geleid. Dat vind ik goed te verdedigen. In grote lijnen valt er wel iets voor het idee te zeggen, maar wat doe je dan met een voorstel waarvan je zegt: hé, dat verrast ons. Of denk aan iemand in buitenland, die nog niet zoveel mensen in Nederland kent. Die wil je ook een kans geven. Hoe voorkom je dat het geld bij de usual suspects terechtkomt, hoe vermijd je vriendjespolitiek? Dat wil ik eerst uitzoeken voordat we ermee gaan experimenteren. We zouden het hooguit met weinig geld in een heel klein vakgebied kunnen testen.”