Onderzoekster UU wil weten wat de burger ècht van Europa vindt

Femke van Esch, onderzoekster Europese integratie, heeft een website gelanceerd waarmee ze de burger een stem wil geven in het Europadebat. Ze hoopt zo nationale en Europese beleidsmakers duidelijk te kunnen maken wat de angsten en verwachtingen zijn van de normale burger over Europa.

Aan de vooravond van de Europese Parlementsverkiezingen op 22 mei wordt het debat gedomineerd door de stellingname tussen ‘voor’ of ‘tegen’ Europa. Femke van Esch vindt dit debat niet zo zinvol omdat het belangrijkere discussiepunten naar de achtergrond verdringt. Volgens de docente Europese Integratie van het departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) moet er meer over inhoud gedebatteerd moet worden: wat wordt er op Europees niveau besloten en waarom?

De huidige peilingen van de mening van de Europese burger werken volgens Van Esch de ‘voor of tegen’-discussie in de hand. Zo stelt de Eurobarometer te zwart-witte vragen als: “Beschouw je de Europese invloed op het Nederlands beleid als positief of negatief?” Op die manier wordt niet duidelijk wat de burger nu echt vindt of verwacht van Europese samenwerking.

Die onduidelijkheid zag Van Esch terug in haar werk voor de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV), die de regering adviseert in haar buitenlands beleid. In discussies tijdens het opstellen van een rapport over de democratische legitimering van Europa merkte ze dat “we wel willen dat het geregeld wordt in lijn met wat de burger wil, maar we helemaal niet weten wat die burger wil”.

Dat de Eurobarometer slechts in staat is de wens van de burger ten dele weer te geven zorgt volgens Van Esch voor veel kritiek, ook uit de wetenschap. Daarom lanceerde ze met een team onderzoekers van USBO en Sociale Psychologie de website OnsEuropa.eu: “Met het onderzoek op de website willen we op een andere manier blootleggen wat mensen nu echt vinden.”

De onderzoeksmethode probeerde de onderzoekster eerst uit op studenten van USBO en Psychologie. Tijdens die pilotonderzoeken kwamen al interessante overeenkomsten en verschillen naar voren. De studenten van USBO associeerden Europese integratie vooral met economie en vrede, terwijl de Psychologiestudenten bij Europa meestal dachten aan een economisch project en culturele diversiteit.

Dat de USBO’ers aan vrede denken is opvallend, maar verklaarbaar, meent Van Esch. Opvallend omdat de indruk bestaat dat jonge mensen van nu het Europees project niet meer zouden associëren met haar oorsprong, namelijk vrede en politieke stabiliteit na de Tweede Wereldoorlog. “Maar verklaarbaar omdat je je kunt voorstellen dat USBO-studenten door colleges over Europese integratie ook geconfronteerd worden met het historische verhaal.”

Bij Psychologiestudenten is die geschiedenis dan weer minder bekend. Die studenten noemen de euro en economische samenwerking omdat ze deze thema’s kennen uit de media of gehoord hebben op de middelbare school.

De site OnsEuropa.eu is sinds 28 april online en dat betekent dat iedereen zijn mening geven via dit onderzoek. Voor Van Esch  is het nu afwachten wat voor associaties Europese integratie oproept bij de bredere bevolking. OnsEuropa.eu: “Met dit onderzoek willen we burgers zelf aan het woord laat en in staat stellen te laten zien welke betekenis Europa voor hen heeft. Wat hun angsten zijn, en verwachtingen, en waar zij heen (en niet heen) willen met Brussel.”

Hoewel de website in Europese verkiezingstijd is gelanceerd, zijn er vóór de Europese Parlementsverkiezingen geen resultaten bekend. Van Esch hoopt echter na de verkiezingen wel aan nationale en Europese beleidsmakers duidelijk te kunnen maken wat de burger wil.

In zijn opzet is het onderzoek bijzonder en had dan ook wat voeten in de aarde. Het is namelijk een combinatie van twee methoden. Vorig jaar liet Van Esch eerst haar eigen studenten van USBO een conceptuele ‘mind map’ maken van hun beeld van Europa met de zogenaamde ‘Cognitive Mapping’ (CM) methode. De studenten moesten zeven begrippen uit een lijst selecteren en vervolgens aangeven of die een versterkende of verzwakkende werking op elkaar hadden.

Zo moest duidelijk worden welke begrippen voor die studenten, negentig in totaal, het belangrijkst waren. Het onderzoek bleek dan ook in staat weer te geven welke begrippen de studenten met elkaar verbonden, maar belangrijker nog waarom ze Europa-gerelateerde begrippen als positief of negatief beoordeelden.

Enkele psychologen wezen Van Esch vervolgens op de ‘Implicit Association Test’ (IAT). Die methode zou haar nog beter in staat stellen om de mening van respondenten over Europa te meten, maar dan zonder hier expliciet naar te vragen. “Die IAT geeft dus echt het onderbuik-gevoel weer, wat mensen zelf niet per se zo zouden verwoorden”, volgens Van Esch.

In de IAT moeten deelnemers zo snel mogelijk een keuze maken tussen de categorieën ‘Europa’, ‘Nederland’, ‘positief’ en ‘negatief’ door een toets op het toetsenbord in te drukken. De IAT probeerde ze samen met de CM-methode uit op 160 studenten Psychologie.

Beide methoden heeft Van Esch nu gecombineerd in een onderzoek op de website. Na de Europese Parlementsverkiezingen van 22 mei worden de respondenten gevraagd anoniem aan te geven of en op wie ze hebben gestemd. Het onderzoeksteam koppelt vervolgens de gegevens aan elkaar. Zo wordt duidelijk of de expliciete redenering uit de Cognitive Maps of juist de onderbuik-gevoelens uit de IAT de meeste invloed hebben op het uiteindelijke stemgedrag.

Advertentie