Oud-U-bladcartoonist Jos Collignon exposeert in UB

'Oneens met de redactie? Dan was ik een Navo-oorlogshitser'

Jos Collignon. Cartoon Christelijk onderwijs
Cartoon over de definitie van Christelijk onderwijs van Jos Collignon

De begroeting is allerhartelijkst en maakt duidelijk dat Jos Collignon met warme gevoelens terugdenkt aan de tijd toen de redactie van het U-blad nog huisde op de krappe zolder van het voormalige woonhuis van Nicolaas Beets - Boothstraat 6 -  dat verder in gebruik was bij de driekoppige afdeling Communicatie. Zijn komst naar het U-blad was te danken aan een merkwaardig toeval.

“Ik had voor het zoveeljarig huwelijksfeest van mijn ouders een tekening van ze gemaakt. Die had ik laten zien aan een vriend van me, wiens zuster getrouwd was met Willem Kuipers, die net hoofdredacteur van het U-blad was geworden. Willem was erg ambitieus. Diep in zijn hart wilde hij van het U-blad eigenlijk een dagblad maken, een echte Utrechtse kwaliteitskrant en daar hoorde natuurlijk ook een tekenaar bij. Dus toen hij die tekening van mij zag, vroeg hij of ik voor het Universiteitsblad wilde komen tekenen. Ik was bezig met mijn rechtenstudie en dat erbij doen leek me wel leuk.”

Cartoon 'De zwarte-kousen kerk'

Cartoon 'De zwarte-kousen kerk'

Een communistische bende
Hij heeft nog levendige herinneringen aan die eerste tijd, die nog volop de sfeer van de jaren 70 ademde. “Bij het U-blad was het toen één communistische bende. Maar ja, wat wil je, die jongens kwamen bijna allemaal van studentenblad Troof. Daar was het helemaal een broeinest van marxisme. Er zaten jongens in de redactie die veel bijdehanter waren dan ik. Ze waren allemaal goed van de tongriem gesneden en wilden altijd ‘discuziëren’. Daar was ik in het begin wel een beetje bang voor. Ik probeerde zelf ook wel eens iets te berde te brengen, maar als ik het niet met ze eens was, dan was ik al snel een NAVO-oorlogshitser. 

“Het waren trouwens ook romantici. Ik weet nog goed dat ik met Hans van Laarhoven, eindredacteur bij het U-blad, naar de film Novecento ben geweest, in die tijd een grote hit over de klassenstrijd op het platteland van Italië. Je kent dat wel, mannen en vrouwen die strijdlieren zingend de machthebbers met hooivorken te lijf gingen. We kwamen de bioscoop uit en Hans had echt zo’n dromerige blik in zijn ogen. ‘Wat vond je ervan’, vroeg hij. ‘O’, zei ik, ‘best een mooie film’. Maar hij zuchtte alleen maar: ‘fantastisch’.”

Knap rechtse Charles Groenhuijsen
Ze waren dus links, maar het aardige was dat er op de redactie toch ook een heel tolerante sfeer hing, zegt Collignon. “Dat blijkt wel uit het feit dat even later Charles Groenhuijsen werd aangenomen.  Vergeleken met de rest was Charles toen al knap rechts, maar ze zagen dat hij talent had. Hij schreef snel en hij produceerde goede stukken. 

Met hem heb ik trouwens iets leuks meegemaakt. Ik heb ook nog een tijdje artikelen geschreven voor het U-blad en we zijn een keer samen naar Den Haag gegaan om een reportage te maken over wat de politieke partijen vonden van de bezuinigingen op het hoger onderwijs. We zijn toen bij alle partijen op bezoek geweest behalve bij de communisten, want dat vond Charles onzin. Die lullen altijd hetzelfde, zei hij, die doen we er niet bij. 

Toen we het verhaal op de redactie lieten lezen zeiden die linkse jongens: ‘dit kan echt niet, de enig partij die een totaal ander en beter verhaal heeft, is de CPN en die staan er niet in’. Ze eisten dat we teruggingen om ook met iemand van de CPN te praten. We hebben dat na enig protest gedaan en we werden in een donker, smerig kamertje ontvangen door een heel enge man, echt een communist. Hij zat ons gluiperig aan te kijken en inderdaad, hij draaide  precies het geijkte verhaal af. Nou ja, we hebben het opgeschreven, maar na dat gesprek wist ik het zeker: met communisten moet je niets te maken willen hebben.”

Foto van Jos Collignon met redactieleden

Foto van Jos Collignon (zittend, links) met redactieleden, gemaakt ter ere van het afscheid van Charles Groenhuijsen

Allemaal angst
Wat de journalistiek betreft, bleef de bijdrage van Collignon beperkt tot een handvol stukken, maar tekenen deed hij des te meer, waarbij opvalt dat zijn onderwerpen maar heel sporadisch het hoger onderwijs of de Universiteit Utrecht betroffen. Hij lacht. “Ik ben aangenomen om karikaturen te maken van hotemetoten op de universiteit, maar daar is inderdaad niet veel van terechtgekomen, want ik dacht: als mijn toekomst in het tekenen ligt, moet ik meer over maatschappelijke thema’s tekenen, daarmee val ik op. De universiteit interesseerde me ook niet echt. Ik ben bijvoorbeeld nooit naar de universiteitsraad geweest en ik had geen idee wie de collegevoorzitter was. Ik zag het U-blad als een springplank voor de landelijke journalistiek, een mooie plek om te oefenen, en de redactie vond het allemaal best.”

We kijken naar een aantal cartoons uit die begintijd en wat hij ziet vervult hem niet met grote vreugde. “Echt beginnerswerk. Op basis van deze tekeningen zou ik mezelf nooit hebben aangenomen. Kijk maar naar al die lijntjes die precies gelijk lopen: dat is allemaal angst. Ik durfde helemaal niets. Die tekening met onderwijsminister Van Kemenade die door het raam naar binnenkijkt, is al wat professioneler, maar het meeste uit die tijd is broddelwerk. Maar dat was het geweldige van het U-blad: je kreeg er de kans. Ze hebben me er niet meteen na die eerste tekeningen weer uitgedonderd.”

Jos Collignon. Cartoon van Kemanade

Cartoon onderwijs minister van Kemenade

Een lange tirade
Wie overigens denkt dat Jos Collignon in zijn U-bladtijd nog niet de kritische tekenaar was die hij later zou worden, vergist zich. Al in zijn vroegste tekeningen moest de kerk het ontgelden net als trouwens de in zijn ogen koloniale politiek van Israël. Hij wijst op Oorlogstrauma uit het najaar van 1975. “Met name deze tekening heeft heel wat teweeg gebracht, want het was kritiek op Israël en dat kon absoluut niet. In de Verenigde Naties was een resolutie aangenomen waarin het Israëlische landjepik werd veroordeeld. Dit tot grote woede van de wereldwijde Israëllobby. De VN is dat mannetje in de tekening dat de vlag For Jews only uit de grond trekt en de protesterende hoofden zijn de mensen van de lobby. 

In die tijd was Bert Kieboom hoofdredacteur van het U-blad, een heel liberale man die vond dat alles moest kunnen, dus ook deze tekening. Maar hij zei wel: ‘Jos, hier komt gedonder van’. Nou, hij had gelijk, want er kwam enorme herrie over. Een professor eiste zelfs dat ik bij hem kwam om uitleg te geven. Bert zei: ‘Wil je er alsjeblief naartoe gaan, want ik heb toch al zoveel last van die mensen’. Natuurlijk wilde ik dat. Ik dacht nog dat hij echt uitleg wilde hebben. Ik studeerde tenslotte internationaal recht, dus ik kon hem wel wat vertellen. Maar dat was vreselijk naïef van me, want ik kreeg niet de kans om ook maar iets te zeggen. Ik kreeg één lange tirade over me heen. Hij ging zo vreselijk tekeer dat ik op een gegeven moment maar ben weggelopen.” 

Jos Collignon. Cartoon oorlogstrauma

Cartoon oorlogstrauma

Een huzaar
Het einde van Jos Collignons loopbaan bij het U-blad kwam al even onverwacht als de start. “Ik zat een keer op de redactie toen de NRC belde. Toevallig pakte ik de redactietelefoon op want dat deden we allemaal als het zo uitkwam. Het was onderwijsjournalist Ton Elias. Hij vroeg om het nummer van Frits Müller, toen de belangrijkste tekenaar bij het U-blad. Ik had dat nummer niet, maar ik zei: ‘Ik wil ook wel wat voor jullie doen’. ‘Ja maar’, zei hij, ‘jou kennen we niet’. ‘Nou’, zei ik, heeft u het U-blad voor u liggen? Op die en die pagina staat een tekening van mij.’ Hij keek ernaar en zei toen: ‘Ik ga even met de hoofdredactie overleggen’. Een kwartier later belde hij terug en zei: ‘We willen wel wat met jou proberen.’ 

NRC wilde een tekening hebben van Van Kemenade als huzaar die met zijn paard over een hele berg commentaren op de Contourennota springt. Maar, zei hij erbij: ‘denk erom dat je die huzaar goed tekent, want we hebben nogal wat beroepsmilitairen onder onze lezers en die nemen het ons beslist kwalijk als er geen goede huzaar op je tekening staat’. Ik woonde toen in een kraakpand op de Wolter Heukelslaan en op weg naar huis heb ik bij de Bruna op de Maliebaan een boek gepakt om te zien hoe een huzaar eruit zag, Die avond heb ik een mooie huzaar getekend en de volgende ochtend zat ik heel vroeg in de trein naar Rotterdam, want de NRC was toen nog een avondkrant. De tekening werd mooi groot op de opiniepagina geplaatst en twee weken later belde de hoofdredactie of ik voor ze wilde komen werken met als opdracht drie tekeningen in de week. Zo snel kan het gaan.”

Dat was 1977 en bijna vijftig jaar later opent nu een expositie met een keuze uit de tekeningen van Jos Collignon, die inmiddels veilig zijn opgeslagen in een klimaatneutrale ruimte bij Mediamuseum Beeld & Geluid in Hilversum. Tekeningen uit het U-blad zullen bezoekers van de expositie niet aantreffen. “Vergeet niet, ik heb voor de krant 6 à 7000 professionele tekeningen gemaakt. Dan ga je daar geen probeerseltje uit het U-blad tussen hangen. Maar dat betekent niet dat ik het U-blad niet dankbaar ben voor de kans die ik heb gekregen. Ik ben hier mijn loopbaan begonnen en ik heb er ook een heel leuke tijd gehad. Dus wat wil je nog meer.” 

Jos Collignon. Cartoon Universiteit Utrecht

Expositie
Jos Collignon (73) moest na een rijke carrière bij de Volkskrant onlangs stoppen als cartoonist omdat de krant gaat vernieuwen, meldde het dagblad. Zijn laatste tekening verscheen op 8 juni. In zijn afscheidsinterview refereert de rechtenalumnus van de Universiteit Utrecht aan het blad waar alles is begonnen: het U-blad – de papieren voorloper van DUB. Deze donderdag is om 16.10 uur de officiële opening van een expositie van zijn werk in de UB Binnenstad. Zijn voormalig U-bladcollega Charles Groenhuijsen gaat met hem in gesprek. De expositie is tot 11 oktober 2024 te bezoeken.

Advertentie