Ontbijtsessie over taalbeleid: ‘Goed Nederlands moet leiden tot goed Engels’
Leer studenten eerst wat spreken en schrijven op academisch niveau betekent. Daarna kan de stap gezet worden naar het Engels. Die mening verkondigden studenten tijdens een ontbijtdiscussie over een nieuw universitair taalbeleid.
Je kunt niet verwachten dat beginnende studenten zomaar even een presentatie in het Engels houden. Laat ze dat eerst maar eens in het Nederlands doen en train ze vervolgens in het Engels. Dat stelden enkele groepjes studenten dinsdag in het Academiegebouw tijdens een ontbijt annex discussieochtend over het universitaire taalbeleid.
Een kleine zeventig studenten en medewerkers hadden zich aangemeld voor de bijeenkomst in het Academiegebouw. De ochtend was georganiseerd door het projectteam dat het universiteitsbestuur moet adviseren over aanpassingen van de verouderde Gedragscode Taal uit 2004. Dat laatste document is zelfs nergens meer op de UU-site te vinden.
Verdeeld over drie lange tafels discussieerden wetenschappers, (internationale) studenten en medewerkers van ondersteunende diensten anderhalf uur over de vraag welke taalproblemen zij op dit moment ervaren en wat daaraan te doen zou kunnen zijn. Beurtelings rapporteerden groepjes aanwezigen, in het Engels, over de uitkomsten van de discussies die zij voerden.
Engelse taalvaardigheid onmisbaar
Het belang van een goede Nederlandstalige vaardigheid werd door veel aanwezigen onderschreven. Hoewel studenten zich steeds vaker over de grenzen begeven, richten de meeste Nederlandse studenten zich nog altijd op de Nederlandse maatschappij en arbeidsmarkt, zo was de gedachte. Bovendien laat het niveau van het Nederlands nu al vaak te wensen over.
Sommigen gingen nog een stap verder en pleitten daarnaast voor aandacht voor andere talen als Frans, Spaans en Duits. Toch leek vrijwel iedereen in het Academiegebouw in te zien dat vooral Engelse taalvaardigheid in het academisch onderwijs onmisbaar is geworden, zeker nu universiteiten steeds meer internationaliseren.
De studenten pleitten voor een vloeiende overgang van Nederlands naar Engels onderwijs in de bachelor. Op die manier kan de stap naar de veelal Engelstalige masters verkleind worden. Volgens studenten is een opbouw in de taalvaardigheidstraining van studenten gewenst: eerst Nederlands daarna Engels.
In de latere fase van de bachelor zouden studenten bovendien meer cursussen in het Engels kunnen volgen. Een voorwaarde daarbij is wel dat opleidingen duidelijk zijn over de instructietaal van een cursus is, zo werd gesteld. Klaarblijkelijk switchen pragmatische docenten op dit moment erg gemakkelijk van Engels naar Nederland en andersom.
Scherpere toegangseisen voor studenten
Vanuit de groep wetenschappers kwam de observatie dat de internationalisering van de opleidingen een risico met zich meebrengt. “We willen zoveel mogelijk internationale studenten binnenhalen, maar de kans bestaat dat we daarmee ook veel slecht Engels sprekende studenten trekken.”
De docenten en onderzoekers pleiten daarom voor toegangseisen voor studenten. “Bijvoorbeeld in de vorm van TOEFL-scores of vwo-cijfers.” Ook zouden bekwame onderwijsassistenten kunnen helpen om de taalvaardigheid van studenten te verbeteren.
Maar ook docenten moeten aan de bak, zo vonden veel aanwezigen. “Waarom moeten studenten wél en docenten niet kunnen aantonen dat ze over een minimumniveau beschikken”, zo vertolkte U-raadslid Ivar Lokhorst de mening van zijn discussiegroepje met studenten. Wellicht kan voldoende Engelse taalvaardigheid een onderdeel worden van het verkrijgen van een basiskwalificatie onderwijs die alle docenten moeten halen, zo werd geopperd.
Prima ideeën, maar dan moeten docenten daar ook de tijd en het geld voor krijgen, zo vulden anderen aan. De werkdruk is nu al erg hoog.
'Breng Babel terug'
Vanuit het ondersteunend personeel (OBP) kwam tenslotte een roep om extra service op taalgebied. Onder het motto ‘bring Babel back’ werd gevraagd om (de terugkeer van) een laagdrempelig talencentrum binnen de UU. Dat zou docenten en andere medewerkers kunnen helpen hun taalvaardigheid bij te spijkeren. Ook een vertaaldienst die snel en flexibel maatwerk zou kunnen leveren, zou volgens de OBP’ers in een behoefte voorzien.
Voorzitter van het projectteam Rob van der Vaart sloot de bijeenkomst vervolgens af. In september ontvangt het universiteitsbestuur naar verwachting het advies van zijn projectteam. Dat advies zal als basis dienen voor een nieuwe gedragscode voor het taalgebruik aan de universiteit.