Op zoek naar ringslangen en padden onder collegetijd


Tijdens de excursie naar het Utrechts landschap – Oostbroek, Westbroek, Beerschoten, Amelisweerd – wordt de groep biologen in spé niet door de docent, maar door studenten rondgeleid. Zij bedachten zelf de routes, en gingen van tevoren op zoek naar achtergrondinformatie over de geschiedenis van het landgoed, de planten- en diersoorten en het onderhoud van de natuurgebieden. Sterker nog, veel van wat de studenten allemaal vertellen, is ook nieuw voor docent Iris de Winter. Haar doel is het dan ook om studenten zelfstandig te laten leren, ze onderzoek te laten doen en rondleidingen te laten plannen, zo vertelt ze. Bovendien ben je vanzelf veel meer betrokken bij wat er te leren valt over een gebied als je er zelf als gids een rondleiding moet geven.
Het bijzondere aan deze nabij gelegen gebieden, is dat de natuur er op de meeste plekken niet zomaar haar gang mag gaan, vertelt één van de 'gidsen’. Er heerst een constante spanning tussen conservatie-inspanningen en het gebruik van de gebieden voor bijvoorbeeld recreatie. Van de talloze aanwezige dier- en plantensoorten staan er meerdere op de rode lijst van bedreigde soorten. Stichting Het Utrechts Landschap, die veel van deze gebieden beheert, voert een constante strijd om ze intact te houden. De organisatie moet hierbij letten op recreatie, bebouwing, loslopende honden en zogeheten invasieve soorten. Dit zijn voor een gebied vreemde soorten die bijvoorbeeld wegens gebrek aan natuurlijke vijanden de overhand krijgen over inheemse soorten. Daarnaast moet de stichting ook maaien en snoeien zodat de boel niet overwoekert.
Er komt dus veel kijken bij het behoud van deze ‘natuur’. Ook student Evelien was hiervan onder de indruk. Ze zou graag meer van dit soort cursussen willen. “Ik dacht bij aanvang van mijn opleiding dat ik veel buiten in het veld zou zijn, maar dat valt in de praktijk tegen. Daarom vind ik dit vak zo bijzonder. Je kunt planten- of diersoorten ook veel makkelijker onthouden als je ze met je eigen ogen ziet.”
Er blijkt inderdaad veel te zien en te horen voor wie zijn ogen en oren openhoudt. Tijdens de wandeling valt er te genieten van de fluitende roep van ijsvogels, die ironisch genoeg niet tegen extreme kou kunnen; van de in de verte regelmatig tikkende spechten, van de muizen en kikkers die wegschieten wanneer de groep passeert. Ook spotten de meest oplettende studenten zo nu en dan een konijn in de verte en zijn er talloze ringslangen uitgebreid te bestuderen tussen het riet.
Student Jelmer beaamt dit. “Een wetenschappelijke studie is gewoon heel veel theorie en in de collegebanken zitten. Bij dit vak ga je echt naar buiten en het bos in om dingen te leren.” Terwijl we door een gebied lopen waar een dassenburcht te vinden zou moeten zijn, vertelt hij hoe er naast de excursies tijdens de werkcolleges een soort overleg wordt nagebootst tussen de verschillende belanghebbenden van natuurgebieden, zodat je leert omgaan met partijen die andere belangen nastreven dan natuurbehoud. Tijdens de hoorcolleges komen er bovendien talloze gastsprekers langs die expert zijn in uiteenlopende vakgebieden binnen natuurbescherming, zoals een mariene bioloog, geneticus, een CEO die technieken onderzoekt omtrent stroperij en een medewerker van het Wereld Natuur Fonds.
Inmiddels is de cursus afgerond. Ter afsluiting van de cursus moesten de studenten een zelfbedacht conservatieproject presenteren, waarbij een fictieve prijs van 50.000 euro werd toegekend aan het best uitgewerkte plan. Hiermee werd de Future for Nature prijsuitreiking nagebootst waar de winnaars wel echt naartoe mogen. De winnaars van het bijgewoonde vak hadden een beschermingsproject bedacht om de noordelijke muismaki in Madagaskar te beschermen door twee geïsoleerde stukken bos met elkaar te verbinden middels een ‘bosgang’. In deze smalle strook woud kon de lokale bevolking dan vervolgens gewassen aanplanten.
Docent De Winter kijkt met een goed gevoel terug op de cursus. “Het was een ontzettend mooie uitdaging om studenten te motiveren voor natuurbescherming en zoveel mogelijk verschillende facetten van dit vakgebied te belichten. Ik werk zelf veel in het veld en om deze ervaringen te mogen delen, en daarnaast ook zoveel enthousiasme en kennis terug te krijgen van de studenten, was voor mij echt enorm gaaf. Ik kijk nu al uit naar volgend jaar!”