Oud-campuscolumnisten DUB blikken terug op hun ambt

Illustratie: DUB

Met zijn columns ‘Schreef’ wist redacteur Erik Hardeman de universiteit jarenlang scherp te houden. Toen hij in 2011 afscheid nam van het blad ontstond er een literair gat. Wie moest nu de UU een spiegel gaan voorhouden? Om daar achter te komen organiseert DUB sinds 2012 een columnistenwedstrijd en wordt er elk jaar een nieuwe campuscolumnist verkozen.

Op dit moment is Michiel Hekkens onze campuscolumnist. Zes anderen zijn hem voorgegaan en kregen de kans een jaar lang te schrijven over het Utrechtse universiteitsleven. Voordat de jury een nieuwe campuscolumnist voor 2019 aanwijst, kijken de zes voorgangers van Michiel in chronologische volgorde terug op hun columnistentijd.


Dieudonnée van de Willige (2012)
 

Je was toen..., wat doe je nu?
“Ik was toen masterstudent Molecular & Cellular Life Sciences. Ik ben nu bijna klaar met het schrijven van mijn proefschrift en sta op het punt om te beginnen aan een baan als storyteller en communicatiemedewerker.”

Hoe kijk je terug op je tijd als campuscolumnist?
“Ik vond het leuk om te doen en bovenal erg leerzaam. Er was ruimte om van alles uit te proberen, met wisselend resultaat, en tegelijkertijd was het mijn eerste confrontatie met een anoniem publiek. Jij bent volledig herkenbaar en stelt je open voor reacties van mensen die er voor kiezen om dat niet te doen. Daarnaast was het mijn eerste kijkje achter de schermen. Je ziet de bewuste én onbewuste wisselwerking tussen wat er opgetekend wordt, door jezelf en door anderen, en wat er echt gebeurd is.”

Heeft de positie als campuscolumnist je geholpen met je carrière of met je aspiraties om te schrijven?
“Zeker! Aan de hand van mijn columns voor DUB werd ik door De Telegraaf gevraagd om een wekelijkse column te schrijven. Dat heb ik vervolgens 3,5 jaar met veel plezier gedaan. Mijn einddoel was een baan in de wetenschapscommunicatie, dus ik ben de afgelopen jaren bezig geweest om mijn ervaringen als promovendus en als columnist naar elkaar toe te buigen. Met succes, en dat balletje is toch echt via DUB aan het rollen gegaan.”



Frank Gerritse (2013)
 

Je was toen..., wat doe je nu?
“Toen ik campuscolumnist werd, was ik net begonnen met mijn coschappen en woonde ik een maand of negen in Apeldoorn. De ironie wil dat ik dat jaar als campuscolumnist misschien vier of vijf keer daadwerkelijk op ‘de campus’ ben geweest. Nu ben ik psychiater in opleiding in het UMC Utrecht.”

Heeft de positie als campuscolumnist je geholpen met je carrière of met je aspiraties om te schrijven?
“Dat is moeilijk te zeggen. Ik heb niet per se grote aspiraties op dat vlak en de bescheiden aspiraties die ik wel heb op het schrijversvlak (een paar romans, wat bundels met korte verhalen en de Nobelprijs voor de literatuur, als die ooit nog uitgereikt gaat worden) zijn vooralsnog niet echt van de grond gekomen door het zijn van campuscolumnist. Desalniettemin staat het natuurlijk niet verkeerd op je cv en het geld is ook nooit weg als arme student.”

Wat zou je toekomstige (potentiële) campuscolumnisten graag meegeven?
“Probeer als het lukt een beetje vooruit te werken. Regeren is vooruitzien. Dat er om de week een stukje van je verwacht wordt, hoeft niet te betekenen dat jij er elke keer net voor de deadline een hoeft te schrijven. Omdat ik destijds vooral erg druk was met mijn coschappen, heb ik aan het begin van mijn campuscolumnistschap veel columns over allerhande onderwerpen geschreven. Elke keer als de deadline weer in zicht kwam, kon ik er voor kiezen om te schrijven over iets actueels, of om gewoon een willekeurig stukje van de stapel te pakken. Dat gaf mij altijd veel rust, waardoor ik ontspannen genoeg was om vaak alsnog last-minute iets nieuws te schrijven en relatief weinig van de stapel heb hoeven pakken.

Laat je niet te veel fêteren als het favoriete paard van de keizer. Je schrijft stukjes over dingen, je moet helemaal geen consul willen worden. Experimenteer, met vorm en inhoud, stap uit je comfortzone. Oh ja, en probeer een beetje te prikkelen en de vinger op de zere plek te leggen. Steek je nek uit. Wees niet te lief. Probeer mensen een beetje aan het denken te zetten. Laat ze maar boos in de pen klimmen en anoniem reageren op je stukje. Niet iedereen kan je altijd aardig vinden en dat is ook helemaal niet de taak van een columnist.


Ruud Schotting (2014)
 

Je was toen..., wat doe je nu?
“Ik was toen hoogleraar bij Geowetenschappen, en dat ben ik nu nog steeds.”

Hoe kijk je terug op je tijd als campuscolumnist?
“Ik heb ontdekt dat ik een zeker gevoel voor schrijven heb. Dat verraste me wel. Het was erg leuk en uitdagend om te doen. Ik had wel moeite om mijn stijl te vinden, maar kwam er na enige tijd achter dat ik me moest beperken tot dingen die dicht bij mij staan, in plaats van lollig proberen te zijn.”

Welke column is je het beste bijgebleven? Waarom?
“Ik denk dat "Wanneer het onvoorstelbare gebeurt" over een student die zelfmoord pleegde, mij het meest aangrijpt. Steeds als ik het weer teruglees krijg ik tranen in mijn ogen. En wat min of meer het vervolg was: "Wat als mijn student een stoornis heeft". Door te kijken naar mijzelf en door het omgaan met grote hoeveelheden jonge studenten is in mijn perceptie dat vrijwel iedereen iets mankeert. Vaak iets milds waar mee te leven is, maar ook soms iets heel heftigs.”

Welke reactie is je het meest bijgebleven?
“Dat onze toenmalige rector Bert van de Zwaan mij feliciteerde via een sms voor mijn 60ste verjaardag. Hij gaf aan dat hij blij was dat ik hoogleraar aan de UU was, maar dat het CvB het niet altijd eens was met de inhoud van mijn columns! Dat vind ik dus echt mooi: gewoon zeggen wat je vindt.”



Lea ter Meulen (2015)
 

Je was toen..., wat doe je nu?
“Ik was destijds student Taalwetenschap; nu werk ik in het Alzheimeronderzoek bij het Alzheimercentrum Amsterdam.”

Heeft de positie als campuscolumnist je geholpen met je carrière of met je aspiraties om te schrijven?
“Het schrijven heb ik helaas aan de wilgen gehangen, al begint het soms wat te jeuken. Bondig en pakkend kunnen formuleren komt altijd van pas, ook als je aan papers of rapporten werkt, maar het puntige van columns schrijven mis ik wel.”

Welke reactie is je het meest bijgebleven?
“Ik kan me nog herinneren dat er onder de column die ik schreef vanuit Cuba een vrij felle reactie geplaatst werd; ik was verwend en omhooggevallen, daar kwam het geloof ik op neer. Daar schrok ik toen van, al kon ik me goed voorstellen dat dat stuk wat ‘toondoof’ overkwam. Achteraf denk ik: dat was ook juist de strekking, dat ik me wel wat dankbaarder zou mogen voelen voor mijn privileges.”

Wat zou je toekomstige (potentiële) campuscolumnisten graag meegeven?
“Censureer jezelf niet, wees niet bang om mensen tegen de haren in te strijken – columns zijn nou juist bedoeld om te prikkelen. Je kunt geen omelet maken zonder een paar eieren te breken.”


Niels Peuchen (2016)
 

Je was toen..., wat doe je nu?
”Ik was toen het eerste halfjaar premasterstudent en vanaf het tweede halfjaar deed ik de master International Relations in Historical Perspective. Nu werk ik als freelancejournalist en doe ik vrijwilligerswerk voor vluchtelingen.”

Heeft de positie als campuscolumnist je geholpen met je carrière of met je aspiraties om te schrijven?
“Ik heb het laatste deel van mijn tijd als campuscolumnist gebruikt om te reflecteren op de vraag wat te doen na de studie. Dat gold ook voor mezelf: ik was daar best onzeker over. Daarom praatte ik erover met mensen, volgde ik een workshop en schreef ik erover. Mede hierdoor zet ik me nu als vrijwilliger in voor vluchtelingen.”

“Qua schrijven zou ik best wat meer willen doen. Na de drukte van zo'n jaar met columns heb ik het rustiger aan gedaan om meer tijd vrij te maken voor bijvoorbeeld mijn scriptie en een stage. Maar nu ik eerder dit jaar ben afgestudeerd, zou ik weer structureler willen schrijven.”

Welke column is je het beste bijgebleven? Waarom?
“Dat blijft de column waarin ik het meisje noemde met wie ik een Tinderdate had en dat mij kende van mijn columns. Dat is en was een gekke ervaring. Ze wist dingen over mij die ik niet verteld had, wat vooral tot grappige en licht ongemakkelijke maar niet vervelende situaties leidde.”



Arthur Zwartsenberg (2017)
 

Je was toen..., wat doe je nu?
Ik zat destijds in de eindfase van mijn bachelor Econometrie en beginfase van master Drug Innovation. Ik ben nu de master Econometrie aan het afronden.

Heeft de positie als campuscolumnist je geholpen met je carrière of met je aspiraties om te schrijven?
Zeker niet, binnen mijn vakgebied geeft het me weinig extra voorsprong. Maar dat was ook nooit het doel, ik vond het gewoon leuk. Schrijven voor DUB was een manier om mijn creatieve kraan open te zetten en de ideeën te laten stromen, en daar haalde ik veel voldoening uit. Maar wie weet wat ik er nog aan ga hebben in de toekomst...

Hoe kijk je terug op je tijd als campuscolumnist?
Vooral met verbijstering. Dat ik gewoon voor de gehele universiteitspopulatie aan het schrijven was is toch nog wel even iets om bij stil te staan.

Wat zou je toekomstige (potentiële) campuscolumnisten graag meegeven?
Schrijf over wat jij interessant vindt. Het publiek volgt vanzelf.

 

Wat moet je doen om de nieuwe campuscolumnist te worden?
Om mee te dingen naar de titel van campuscolumnist van de UU en het daaraan verbonden Erik-Hardemanstipendium van 1000 euro moet je twee columns insturen. De columns moeten het universitaire leven verrassend onder de loep nemen en mogen niet langer zijn dan 500 woorden. Stuur de columns vóór 1 december naar: m.j.agterberg@uu.nl  De campuscolumnist krijgt de titel aan het begin van het nieuwe jaar.

Advertentie