Oud-rector Harry Voorma hield niet van ingewikkeld geleuter

Afgelopen weekend overleed Harry Voorma, van 1997 tot 2001 rector magnificus van de Universiteit Utrecht. Hij was het prototype van de no-nonsensebestuurder van bètahuize.

“Aan die ronde tafel van me denk ik vrij vaak: Jezus jongens, waarom kunnen we nou niet even normaal doen? Waarom moet het allemaal zo moeilijk? Al die mensen denken zo procedureel dat het volstrekt dodelijk is. Af en toe moet je toch een bochtje kunnen afsnijden om iets te bereiken? Als er ergens een paar maanden portocabins moeten komen om een knelpunt in de huisvesting op te lossen, zeg ik: Het zij zo. Als de tent maar in beweging blijft. Maar volgens de afdeling Huisvesting zijn portocabins zo ongeveer het ergste wat de universiteit kan overkomen. Daar snap ik niets van.”

Dit citaat uit een interview in het Ublad van maart 2000 en met name de verbazing over zoveel ambtelijk geneuzel, het was Harry Voorma ten voeten uit. De eigenzinnige moleculair bioloog, die in 1997 tot veler verrassing rector magnificus werd, moest niets hebben van ingewikkeld geleuter of sociopraat zoals hij het ook wel noemde. Hij was de beminnelijkheid zelve, maar als hij het nodig vond, zei hij ronduit waar het op stond. Eind vorige week werd zijn zwakke hart hem noodlottig.  

Bij zijn komst naar Utrecht in 1974 genoot de bakkerszoon uit Leiderdorp al een stevige reputatie, niet alleen als onderzoeker, maar ook als bestuurder. In Leiden was hij decaan van Biologie geweest, een functie die hij ook aan de UU twee maal zou vervullen. Maar hij was in de eerste plaats naar Utrecht gehaald om vorm te geven aan een nieuw  samenwerkingsverband tussen groepen uit de faculteiten Biologie en Scheikunde. Met dat Instituut voor Moleculaire Biologie (IMB) liep Utrecht landelijk voorop en algemeen wordt de vorming ervan als Harry Voorma’s belangrijkste verdienste voor de UU beschouwd.

'Hij had lak aan formele regeltjes'

“Tussen faculteiten stonden toen nog hoge muren”, zegt University College-directeur Fried Keesen, in die tijd beleidsmedewerker van Voorma. “Harry had de ideale eigenschappen om die af te breken. Hij had lak aan formele regeltjes en was niet bang om impopulaire besluiten te nemen. Hij was nu eenmaal overtuigd van het belang van samenwerking tussen moleculair biologen uit verschillende faculteiten en in feite kun je hem met zijn inzet voor het IMB als een van de founding fathers van de Utrechtse Life Sciences beschouwen.”

In 1997 werd Voorma rector magnificus. Gezien het feit dat hij toen al 61 was en dus maar vier jaar zou aanblijven, was het niet verwonderlijk dat hij door velen als tussenpaus werd gezien. Daar kwam bij dat hij de ondankbare taak had om Hans van Ginkel op te volgen, de man die Utrecht als onderzoekuniversiteit internationaal op de kaart had gezet.

"Toch had Harry de moed om het grootste deel van diens portefeuille over te nemen”, zegt oud-collegevoorzitter Jan Veldhuis, “met daarin ook de lastige posten huisvesting en financiën. Hij leverde zo een belangrijke bijdrage aan de materiële realisering van het University College èn van de vestiging in Utrecht van het Nederlands Instituut voor Toegepaste Geowetenschappen.”

'Harry kon nogal emotioneel zijn'

Veldhuis prijst het gevoel voor humor van zijn voormalige collega, die momenten van zachtmoedigheid kon afwisselen met plotselinge uitbarstingen van ergernis. "Soms moet ik gewoon even stoom afblazen", zei hij daarover in het Ublad. Veldhuis glimlacht bij de herinnering. "Harry kon inderdaad nogal emotioneel zijn. Dan moest je hem even laten uitrazen. Maar ik heb in die vier jaar voortreffelijk met hem kunnen samenwerken. Hij was voortvarend en volstrekt recht door zee. Een bijzonder aimabele collega met wie ook veel te lachen viel."

Dat hij vaak geen blad voor de mond nam, bewees Voorma in het Ublad-interview onder meer met een ferme uithaal naar geografiestudenten die een stukje van zijn hand voor hun lustrum te negatief hadden gevonden. “Moet je nagaan, te negatief. En dat voor studenten. Wat een stelletje ouwe tantes. Ik weet dat veel mensen mij niet erg diplomatiek vinden als ik zoiets zeg. Tja, dat is de aard van het beestje. Wie vindt dat je zulke dingen niet hardop mag zeggen, heeft aan mij een slechte.”

Harry Voorma werd 78 jaar.

Advertentie