Oud-rector Maarten Bouman overleden
Maarten Anne Bouman (foto) werd op 29 maart 1919 geboren in Utrecht, waar hij experimentele fysica studeerde. Samen met de latere Nobelprijswinnaar Nico Bloembergen legde hij -op dezelfde dag in april 1943 en feitelijk als studenten van de ontslagen Joodse hoogleraar Ornstein –het doctoraal examen af. Bouman zag, net als vele andere beroemde Utrechtse fysici, de hoogleraar Ornstein als zijn grote inspirator.
Na de tweede wereldoorlog vervolgde Bouman zijn Utrechtse loopbaan. Hij zette daar het werk van Ornsteins leerling Van der Velden over de kwanta coïncidentie in het visuele systeem voort wat leidde tot zijn promotie in 1949.
Als jonge doctor begon toen zijn belangrijke werk voor TNO Defensieonderzoek. Allereerst richtte Bouman de werkgroep Waarneming op (in de Bijlhouwerstraat). In korte tijd werd dit een associatie van fysici in het Fysisch Laboratorium en medici van de afdelingen KNO en Oogheelkunde van het Academisch Ziekenhuis Utrecht. Ook met de psychologen, waaronder Buytendijk en Linschoten, was er een nauwe samenwerking. In 1952 verhuisde een groot deel van werkgroep naar een luchtvaartgebouw in Soesterberg. Deze groep kreeg in 1956 - vooral door inspanningen van Bouman - de status van TNO Instituut. Bouman werd de eerste directeur.
Begin jaren zestig volgde de benoeming tot hoogleraar Fysica van de Mens bij de natuurkunde en hoogleraar Fysiologische en Medische Fysica bij Geneeskunde. Hij leverde 33 promovendi af, die tot op de dag van vandaag het gezicht van de waarnemingswetenschappen bepalen en talrijke invloedrijke functies bekleden. Zijn publicatielijst bestrijkt een periode van 60 jaar. De eerste publicatie dateert uit 1947 en de laatste uit 2006. Door zijn benoeming tot Rector Magnificus in 1980 moest hij zijn onderzoek tijdelijk op een lager pitje zetten, om na zijn officiële emeritaat weer vol aan de bak te gaan. Het gegeven dat hij maar liefst 10 artikelen schreef tussen 1995 en 2006 is typerend voor zijn grote hart voor de wetenschap.
Bouman heeft zich altijd ingespannen voor de interdisciplinaire benadering op onze universiteit. Zo richtte hij de interfacultaire Donderswerkgroep op, vernoemd naar een van zijn voorbeelden, de beroemde Utrechtse waarnemingswetenschapper Franciscus Cornelis Donders. Tot aan zijn dood heeft Bouman het betreurd dat de Radboud Universiteit Donders’ naam heeft kunnen en mogen gebruiken voor hun neuro-imaging instituut.In de Donderswerkgroep zaten onder andere de hoogleraren Verheijen van de Vergelijkende Fysiologie, Linschoten en zijn opvolger Van Parreren en Koster voor reukonderzoek bij psychologie, Collewijn voor bewegingsstudies, Groen en Sedee van de Audiologie binnen KNO en Ten Doesschate en Schweitzer van de Oogheelkunde. Maar ook stafmedewerkers van de Studio voor Elektronische Muziek, divers gepluimde medewerkers van het IZF in Soesterberg en anderen deden mee.
Zijn inspanningen voor wetenschap en samenleving leverden hem diverse onderscheidingen op, waaronder het lidmaatschap van de KNAW, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw en de Erepenning van de Nederlandse Vereniging voor Psychonomie.
Ook tijdens zijn emeritaat volgde Bouman de ontwikkelingen aan onze universiteit nauwlettend en was frequent achter de opponententafel te vinden bij verdedigingen van studenten van zijn eigen promovendi en zelfs hun promovendi. Dit leverde in 2005 een zeldzame foto met vier generaties UU promovendi op (zie foto). Hij was eregast tijdens de 31ste European Conference on Visual Perception in 2008 in Utrecht en was er dagelijks te vinden. Zelf had hij deze conferentie in 1979 georganiseerd. Hij zag met lede ogen aan hoe onze universiteit en met name zijn bètafaculteit omging met haar traditie en talent. Onlangs scheef Bouman nog: “Mijn collegae en medewerkers begeleidden studenten en promovendi in zeer diverse associaties. Feitelijk was het stramien - zoals het nu in het Helmholtz Instituut is - toen in status nascendi aanwezig”.
Maarten Bouman is, zoals hij dat wenste, in familiekring gecremeerd.