PPE na vier jaar van start: "We hebben pionierende studenten gevonden"

Rebo-decaan Janneke Plantenga in gesprek met studenten tijdens de opening van PPE. Foto: DUB

“Gefeliciteerd”, klinkt het meermaals bij de ingang van het Auditorium op de internationale campus. Rutger Claassen, universitair hoofddocent Filosofie en programmacoördinator van PPE, schudt de ene hand na de andere. Hoewel de felicitaties van collega’s in het Nederlands zijn, wordt er door de studenten om hem heen in het Engels gekletst. De helft van “zijn” PPE-studenten is internationaal. Een deel komt uit naburige landen zoals België en Duitsland, maar studenten komen ook van verder. Zo is er een Syrische vluchteling en een student uit Israël, vertelt Claassen.

Dat niet alle Spaans-, Nederlands- en Engelssprekenden in groepjes bij elkaar staan, komt volgens student Matt (28) omdat de ongeschreven regel onder de studenten is dat iedereen Engels spreekt met elkaar. Daarnaast is volgens hem de groep van 69 studenten groot genoeg voor diversiteit in nationaliteit, maar te klein om echt groepjes op basis van afkomst te vormen. De Duitse Milena (18) en de Nederlandse Stijn (18) klinken instemmend. “Iedereen praat met elkaar”, beaamt Stijn.

‘Jullie gaan bijdragen aan de vragen van deze tijd’
Terwijl het drietal spreekt over de haalbaarheid van een eigen podcast voor de PPE-studenten, vertelt programmacoördinator Claassen meer over de ambities van de opleiding. Het doel is om studenten te leren politieke en economische vraagstukken te bekijken uit vier verschillende wetenschappelijke disciplines: de filosofie, politiek, economie en geschiedenis. Met de toevoeging van dat vierde veld onderscheidt de Utrechtse PPE zich van gelijknamige opleidingen zoals aan de Amsterdamse VU. De meest voor de hand liggende beroepen waarin studenten terechtkomen na hun afstuderen, zijn “analytische en leidinggevende functies in zowel de particuliere als publieke sector”. Of zoals Annetje Ottow het omschrijft tijdens de opening: “Jullie gaan bijdragen leveren aan de vragen van deze tijd”.

Vanwege die hoge ambities werd bij de selectie van de beoogde 75 studenten gezocht naar een specifiek type jongere, legt Claassen uit. De 140 aanmelders werden beoordeeld aan de hand van drie criteria: internationale oriëntatie, intellectuele gretigheid en sociale vaardigheden. “Deze opleiding is niet voor de student die graag alleen thuis in zijn boeken duikt. Je moetervoor open staan om van elkaar te leren, je moet zin hebben om samen te werken aan een bruisende gemeenschap en je moet bereid zijn veel groepsopdrachten te maken.”

‘Angst om het eerste cohort van een studie te zijn’
Volgens Claassen waren er onder de jongeren die zich aanmeldde grote verschillen te zien. De ene had “alleen” in de Albert Heijn gewerkt, terwijl de ander al stage had gelopen in Afrika. 102 studenten kwamen door de selectie. Dat er uiteindelijk 69 studenten in de collegebanken zitten en niet de gewenste 75, heeft volgens Claassen meerdere oorzaken.

Allereerst worden studenten altijd toegelaten onder voorbehoud dat zij de toelatingsvereisten voor Engels en wiskunde halen. Voor Engels betekent dit voor Nederlandse studenten dat zij minimaal een 8 aan het einde van 5 vwo hebben en voor internationale studenten dat zij het Engels op Cambridgeniveau beheersen. Ook voor wiskunde geldt dat dit vak op vwo-niveau of een buitenlands equivalent daarvan is afgerond. Een aantal slaagt daar op het laatste moment niet in. 

Ten tweede heeft een deel van de studenten zich mogelijk voor meerdere opleidingen ingeschreven, en uiteindelijk een andere keuze gemaakt. “En de derde reden kan zijn dat er bij sommigen angst heerste om het eerste cohort van een studie te zijn. Bij de VU waren er in het eerste jaar veertig inschrijvingen, het jaar daarna tachtig en in het derde jaar 120. Onze hoop was natuurlijk om de opleiding meteen vol te krijgen, maar zes minder is helemaal niet slecht voor een eerste lichting. We hopen volgend jaar nog meer aanmeldingen te krijgen zodat we scherper kunnen selecteren.”

Het was moeilijk om te voldoen aan het Cambridge niveau voor wiskunde, vertelt de Indonesische Sam (18) over de toelating tot PPE. “De rest van de selectieprocedure was oké.” Hij ziet een mogelijke andere reden voor de “uitval” van geselecteerde studenten. “Het was niet makkelijk om woonruimte te vinden in Utrecht”, aldus de student. Voor acht PPE-studenten was er een kamer beschikbaar op de internationale campus, de andere studenten moesten zelf iets zoeken. En dat viel flink tegen, volgens Sam. “Ik kan mij voorstellen dat dat voor andere studenten een reden was om niet naar Utrecht te komen. Ik vond een dag voordat ik naar Nederland vloog een kamer bij een hospita.” Hij is daarmee één van de gelukkigen. De Engelse Matt slaapt nog bij vrienden op de bank en andere studenten reizen vanuit alle hoeken van Nederland naar Utrecht.

‘Ik ben bereid te investeren’
Doordat de honoursopleiding kleinschalig en intensief is (studenten hebben 16 contacturen), mag de UU een hoger collegegeld vragen. Voor EU-studenten gaat het om 4.120 euro per jaar en voor studenten van buiten de Europese Unie om 9.345 euro. Een bedrag waar Sam het wel even met zijn ouders over moest hebben, vertelt hij. “Hopelijk kan ik volgend jaar een beurs krijgen.”  

Voor de universiteitsraad en de twee faculteitsraden was een dergelijk beurzenprogramma een voorwaarde om akkoord te gaan met de plannen voor de nieuwe opleiding. De acht beurzen die worden aangeboden moeten ten goede komen aan studenten die bijdragen aan de diversiteit van de studentengroep. Zo maken studenten uit een culturele minderheidsgroep uit Nederland of de Europese Unie, aanspraak op de beurs ter waarde van 1100 euro per jaar. Voor studenten van buiten de EU, zoals Sam, is de beurs niet beschikbaar. Het idee daarachter is onder andere dat de beurs voor EU-studenten een substantiële tegemoetkoming is. Daardoor hoopt de opleiding een drempel voor deze studenten weg te nemen en de diversiteit van de groep te vergroten. Voor studenten van buiten de EU, zet de beurs minder zoden aan de dijk omdat de omvang beperkt is.

Ook de Nederlandse Manzoer (19) vond het collegegeld best wel een puntje, “maar ik ben bereid om te investeren”. “Ik wil de Tweede Kamer in en als je daar succesvol wil worden dan is het belangrijk om verschillende disciplines te combineren. Daar is dit een goede studie voor.” Dat hij daarvoor extra moet lenen relativeert hij ook snel. Natuurlijk is het veel geld, maar als je kijkt naar het collegegeld in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk, dan valt dit nog wel mee.” Sam knikt instemmend.

‘Binnen een paar minuten de diepte in’
Hoewel het voor de studenten nog te vroeg is om te vertellen wat het oplevert om een onderwerp vanuit vier wetenschappelijke velden te bekijken, zien ze wel wat een diverse studentenpopulatie toevoegt. Stijn: “Doordat iedereen met elkaar praat, krijg je een hele andere kijk op de wereld. Zo dacht ik bijvoorbeeld dat Indonesië arm was en dat de politieke betrokkenheid daar laag was, maar een studiegenoot uit Indonesië vertelde een heel ander verhaal. En tijdens een gesprek over de financiële crisis merkte ik dat de visie van iemand uit India heel anders was dan die van mij.” Maar of dat echt met etniciteit te maken heeft, durft Manzoer niet te zeggen. “Ik had het idee dat er vooral een onderscheid was tussen mensen die voor en tegen het kapitalisme waren. Het niveau van de discussie verbaasde mij daar wel in. Als ik met mijn vrienden over politiek praat, dan blijft het vaak vrij oppervlakkig. Nu gingen de gesprekken binnen een paar minuten de diepte in.”

Glunderend heft Claassen even later het glas met een groepje studenten tijdens de borrel. “Cheers”, klinkt het. Claassen: “We hebben een groep pionierende studenten gevonden. Ze zijn energiek, willen de PPE-gemeenschap opbouwen en hebben zin om te debatteren. Oh ja, en ik heb gezien dat ze ook kunnen drinken en dansen.”

Advertentie