Rector Erasmus Universiteit: waarom onvoldoendes wegstrepen niet erg is
Het niveau gaat helemaal niet omlaag als studenten onvoldoendes mogen compenseren met hogere cijfers, zegt rector Henk Schmidt van de Erasmus Universiteit. Hij raadt andere universiteiten aan het Rotterdamse voorbeeld te volgen.
Het was een gouden greep, vindt de Rotterdamse rector magnificus Schmidt. Dankzij nieuwe ‘spelregels’ studeren eerstejaars van de faculteit sociale wetenschappen sneller en beter. In één jaar tijd halen meer studenten hun propedeuse dan voorheen in twee jaar tijd. Critici vrezen dat de Erasmus Universiteit het niveau verlaagt, maar dat is volgens Schmidt aantoonbaar onzin.
Het idee achter de proef ‘nominaal is normaal’ is dat studenten binnen een jaar al hun studiepunten moeten halen, anders mogen ze niet naar het tweede jaar en moeten ze vertrekken. Ze krijgen minder herkansingen, zodat ze tentamens niet voor zich uit kunnen schuiven. Maar als ze een vijf krijgen, mogen ze die wegstrepen tegen een hoger cijfer op een ander tentamen, zolang ze uiteindelijk maar gemiddeld een zes of hoger staan.
Waar kwam het idee vandaan?
“Het stamt uit de jaren zeventig en tachtig. Toen is er hier al onderzoek naar gedaan. Studenten die een vijf compenseerden bleken later in de opleiding net zo goed of zelfs beter te presteren dan studenten die herkansingen maakten en vertraging opliepen. Dat wist men toen al.
In Amerika is het standaard. Daar hebben ze een jaarklassensysteem. Je hoort bij de class of 2013, als je dit jaar afstudeert. Herkansingen zijn er een bijna onbekend fenomeen. Er wordt hooguit voor echte noodgevallen een uitzondering gemaakt. Ze kijken daar naar het grade point average: de gemiddelde score in een jaar.”
Waarom wilde u het roer omgooien?
Het is intussen iets beter, maar een paar jaar geleden deden studenten gemiddeld vijf jaar over een driejarige bachelor. Gemiddeld! Dat is als iemand die tien jaar over zijn gymnasium doet. Studenten benutten hun talenten niet ten volle en nemen bijbaantjes die eigenlijk niet voor hen bestemd zijn en waarmee ze anderen verdringen op de arbeidsmarkt. Dat is toch tragisch? Geen enkele student komt naar de universiteit met het plan om vijf jaar over zijn driejarige bachelor te doen.
Herkansingen zijn de kern van het probleem. Die zijn bedoeld om studenten erbij te houden, maar werken juist uitstelgedrag in de hand en daardoor gaat er talent verloren. De zesjescultuur in Nederland is het resultaat van wat docenten aan studenten vragen. Een collega van mij heeft eens uitgezocht wat het meest gescoorde tentamencijfer van studenten geneeskunde is: dat ligt tussen de 5,5 en 6. Als we meer van studenten vragen, passen ze zich aan en halen ze het opeens wel binnen een jaar. Zo simpel is het. Sterker nog, een grotere groep haalt het.
Maar als je herkansingen afschaft, moet je wel met compensatie van onvoldoendes werken. Anders is het one strike out en dat wil niemand.”
Hoe kunt u buitenstaanders verzekeren dat het niveau niet daalt?
“Er schuilt een interessante paradox in de kritiek: sommigen vinden ons te streng, omdat studenten in één jaar hun propedeuse moeten halen, maar ze zijn ook bang dat het niveau daalt door de compensatie van onvoldoendes. Maar het is echt een samenhang van maatregelen. Je moet gemiddeld minimaal een zes halen voor alle tentamens én er zijn veel minder herkansingen.
Studenten blijken in het vervolg van hun opleiding ook niet onder een gecompenseerde onvoldoende te lijden. Hoogleraar Ivo Arnold heeft gekeken naar twee vakken bedrijfseconomie die op elkaar voortbouwen, het eerste in het propedeusejaar en het tweede in het tweede jaar. Studenten die voor het eerste vak een vijf hadden gehaald, bleken niet beter of slechter te presteren op het vervolgvak dan studenten die er een zes voor hadden. Er was geen enkel verschil.
Als je een toets maakt, dan compenseer je daarbinnen ook. Op het ene onderdeel maak je fouten, op het andere heb je alles goed en zo kom je op een zeven uit. Wij zeggen nu: het hele eerste studiejaar is één grote toets, waarbinnen je mag compenseren. Dan meet je ook veel nauwkeuriger. Als je studenten eindeloos laat herkansen, loop je ook het risico dat iemand door toeval een keer een voldoende haalt.”
En die twee studenten bestuurskunde die vijf onvoldoendes wisten te compenseren?
“Die hebben het systeem ‘bespeeld’. Riskant, maar dat kan blijkbaar. Dat raakt niet het hart van het systeem.”
Moeten studenten inderdaad harder werken? Heeft u berekend hoeveel studenten van eerdere lichtingen in één keer hun propedeuse zouden hebben behaald als de nieuwe regels al golden?
“Die verschillende lichtingen kun je niet met elkaar vergelijken. Dat is totaal zinloos. Het spijt me, maar die vraag geeft blijk van een naïef idee over de effecten van afzonderlijke maatregelen. Het gaat om de samenhang. Die studenten van eerdere jaren hadden immers al die herkansingen. Welke tel je dan mee en welke niet?”
Maar critici denken dat studenten nu makkelijker hun propedeuse halen dan voorheen. Ze spreken al van ‘plofstudenten’.
“Ik begrijp totaal niet waar dat over gaat. Maar weet u wat, we spreken af dat we het een keer doen. Ik zal mijn collega’s hier vragen om die berekening te maken. Ik zou alleen niet weten wat de betekenis is van de uitkomst.”
Doordat studenten sneller afstuderen en minder lang collegegeld betalen, loopt u een paar miljoen euro mis. Daarover ging u met het ministerie praten. Wat is daar uitgekomen?
“Niets, het was vergeefs. Het is nogal pervers dat we geld verliezen door beter onderwijs te geven. Wij zorgen dat studenten sneller afstuderen en sterker nog, we bieden bijna tien procent meer studenten kans op een goede toekomst... en dat kost ons geld. Maar geld mag nooit een reden zijn om van beter onderwijs af te zien.”
Wat raadt u andere universiteiten aan die hetzelfde systeem willen invoeren?
“Dat ze steeds op de juiste wijze moeten communiceren. Mensen maken zich zorgen of het niet ten koste gaat van het niveau, maar dat is aantoonbaar niet het geval. Zelf had ik meer weerstand verwacht onder docenten, want die geven toch een deel van hun autonomie op. Voorheen moesten studenten voor elk vak een voldoende halen, dus elke docent bepaalde in wezen eigenstandig of een student verder mocht of niet. Nu bepalen ze dat samen, zoals leraren op de middelbare school. Ze hebben een deel van hun macht ingeleverd, maar ze begrijpen wel waarom.”
Instellingen krijgen de mogelijkheid om ook in latere jaren studenten met een bindend studieadvies weg te sturen. Gaat u daar gebruik van maken?
“Dat zijn we niet van plan. Het gaat erom dat studenten een goede start maken en weten of ze geschikt zijn voor het hoger onderwijs.”
Auteur: HOP, Bas Belleman