Ronald Giphart: 'Schrijven is een wapen tegen de wereld'

DUB is op zoek naar de nieuwe Campuscolumnist  2015. Een van de juryleden is de Utrechtse schrijver Ronald Giphart. DUB spreekt met hem over goede columns, seks en het einde van zijn leven als blije eikel.

Het gaat goed met Ronald Giphart, die in de jaren negentig als studentenschrijver begon en zijn eerste interviews over zijn debuutroman ‘Ik ook van jou’ in zijn studentenkamer in Zuilen gaf. In de nacht voor het interview met DUB leverde hij de tweede versie van zijn nieuwe roman Harem in, een bijzonder moment voor een schrijver. Rond 10 januari verschijnt het boek, en nu begint de stressvolle periode waarin ‘iedereen over de inhoud gaat zeiken.’ Met ‘iedereen’ doelt hij op zijn redactrice en zijn meelezers. Volgens Giphart is een van de grootste misvattingen over een roman dat de schrijver die alleen tot stand brengt.


 
Denk jij dat jij een scherpe pen hebt en uitdagende stukken kunt schrijven? Misschien word jij dan wel de volgende Campuscolumnist van DUB. Ronald Giphart maakt deel uit van de jury. Kijk hier voor meer informatie of geef je op voor een gratis schrijfworkshop.

“Van die tweede versie verandert zo’n 25 procent. De veranderingen zitten hem vooral in de structuur en compositie. Maar ook details veranderen, zo heb ik de hoofdpersoon onlangs een andere naam gegeven. Hij is een introverte schrijver met een Anton Corbijn-achtige hippe vader die bandjes fotografeert en in Stockholm samenwoont met drie vrouwen. De vraag die in het boek gesteld wordt is: ‘kan je een relatie hebben met meerdere vrouwen?’”

Vervanger van Martin Bril
Giphart’s nieuwe boek is beduidend minder autobiografisch dan zijn vorige roman IJsland, waarin zijn alter ego Giph in hartverscheurende ziekenhuisscènes deelgenoot is van de doodsstrijd van een zieke baby. Gipharts jongste zoon, nu acht jaar oud, ontsnapte als baby eveneens ternauwernood aan de dood. De inspiratie om hierover te schrijven kreeg hij van zijn vriend Martin Bril, die in 2009 overleed aan kanker.

“Martin was columnist van de Volkskrant. Op een gegeven moment werd hij heel erg ziek en hij belde me op: ‘Godverdomme, het lukt me niet meer om een column te schrijven en ik wil niet dat er een of andere klootzak op mijn plek gaat zitten.’ Zijn verzoek was of ik twee weken lang zijn taak over wilde nemen. Ik wist niet waar ik over moest schrijven, en Martin raadde me aan om over mijn zieke zoon als onderwerp te nemen. Daar kreeg ik enorm veel reacties op. IJsland is hetzelfde verhaal, maar ingebed in een fictionele omgeving – om het op te tillen van mijn beleving naar een universele werkelijkheid.”

Een column is als kortebaanschaatsen
Als het over columns gaat, een schrijversstiel die Giphart omschrijft als ‘kortebaanschaatsen’, is Martin Bril voor hem een groot voorbeeld. “Mensen zijn gewend om op één manier naar de wereld te kijken, en woorden op één manier te lezen. Het is aan een kunstenaar om ze daarvan te vervreemden. Op die manier wordt het wereldbeeld van de lezer ter discussie gesteld.”

Volgens Giphart was Bril iemand die de lezer van zijn wereldbeeld kon vervreemden, door de verwondering tot kunst te verheffen. “Zijn kwaliteit was dat hij een geweldige blik had. We traden regelmatig samen op door het land, en brachten de middagen door in vreemde steden. De volgende dag las ik dan zijn column, die ging over iets wat we samen hadden gezien, maar mij niet was opgevallen. Hoe een echtpaar in een Chinees restaurant zwijgend zat te bunkeren. Het plafond van het restaurant, dat bestond uit systeemelementen. Hij kon uitstijgen boven het alledaagse, en er iets bijzonders van maken.”

Campuscolumnist moet lezer uitdagen anders naar de wereld te kijken 
Waar Giphart naar op zoek gaat als jurylid van de columnwedstrijd van DUB is iemand de ‘de lezer dusdanig kan frustreren, opwinden of beroeren dat deze uitgedaagd wordt om op een andere manier naar de wereld te kijken.’ Zelf ziet hij zich als een romanschrijver en niet zozeer als columnist. Dat neemt niet weg dat hij zeer bedreven is in het schrijven van columns: in het verleden schreef hij columns voor de Volkskrant, en werd hij zelfs gevraagd om de ‘voetnoot’ op de voorpagina te schrijven. Toen hij dit aanbod afsloeg werd ‘de voetnoot’ de rubriek van Arnon Grunberg. “Ik had dat niet gekund zoals hij dat kan, om met zo weinig woorden zinnige, tot nadenken stemmende dingen te zeggen. Zo’n schrijver ben ik niet.”

De schrijver die hij overduidelijk wel is, is er een die ontwapenend en met veel humor over seks kan schrijven. Zijn columns in wetenschapsblad KIJK gaan dan ook uitsluitend over zaken als vibrators, groepsseks en paarden die "met de kracht van een cappuccino-opschuimer theekopjes vol sperma spuiten".

Seks is visitekaartje
Seks is een visitekaartje van Giphart: in zijn werk wordt geslachtsgemeenschap niet geschuwd. Wordt hij er weleens moe van dat lezers zijn werk altijd met seks associëren? “Als je veel over seksualiteit schrijft, kan dat meteen zorgen voor een soort devaluatie van je literaire werk: dat als het over seks gaat, het literair niets voorstelt. Dat neemt niet weg dat ik er graag over schrijf. Ik krijg weleens brieven met de vraag of ik seksueel gefrustreerd ben, maar in mijn dagelijks leven ben ik allang niet meer ieder uur met seks bezig. Bij seks zit een grote kloof tussen hoe mensen zeggen zich te gedragen, en hoe ze zich zouden willen gedragen. Als schrijver vind ik het leuk om mensen een spiegel voor te houden en ze daarover na te laten denken.”

Einde van leven als blije eikel
Het is bijna vijfentwintig jaar geleden dat Giphart doorbrak met zijn eerste roman. Wat zijn de ontwikkelingen die hij als schrijver en als mens heeft doorgemaakt? “Toen ik ‘Ik ook van jou’ schreef was ik vierentwintig. Dat lees je eraan af: ik was daar nog iemand die nog op zoek was naar zijn plek in de wereld. Er zit ook nog een soort ‘blije-eikelige’ verwondering in van: ‘Wauw we zijn op vakantie en meisjes willen met ons naar bed.’

Ik ben allang geen blije eikel meer. Dat heeft met dood, ziekte en ouder worden te maken. Ik denk dat ik nu angstiger ben over de toekomst dan toen, misschien soms te angstig. Dat heeft ook te maken met het krijgen van kinderen. Daarvoor was ik erg gefocust op schrijven: niks was belangrijker dan de literatuur. Toen ik kinderen kreeg werd de dood een factor in mijn leven - de angst dat ze kunnen sterven, wat door mijn jongste kind bijna bewaarheid werd. Door mijn kinderen is de literatuur niet meer het belangrijkste in mijn leven: het leven is het belangrijkste in mijn leven.”

Drie schrijftips van Ronald Giphart

1. Heel veel lezen. Iedere dag honderd bladzijden.

2. Heel veel schrijven en nog veel meer herschrijven.

3. Een verhaal of hoofdstuk van een bewonderde schrijver eens helemaal overschrijven. Achter de laptop zitten, die tekst woord voor woord overtikken en je voortdurend de vraag stellen: waarom deed de schrijver dit op deze manier?

 

Advertentie