Mister De Uithof neemt afscheid

Ruut van Rossen was 25 jaar het gezicht van de UU in het Utrecht Science Park

Ruut van Rossen

Een autobedrijf dat een commercial wil maken bij het Educatorium, de Vuelta die een etappe op het Utrechts Science Park wel zag zitten, een bedrijf dat hier een nieuw kantoor wil bouwen, de aanleg van de tram en het zoeken naar een plek voor een supermarkt. Het zijn allemaal thema’s die de campusbeheerder van het Utrecht Science Park op zijn bordje krijgt. De universiteit is grondeigenaar en bepaalt dus wat wel en niet mag gebeuren op die grond. De afgelopen 25 jaar was Ruut van Rossen de campusbeheerder die namens de universiteit alle kleine en grote verzoeken langs zag komen. “Bij grote beslissingen overleg je met het College van Bestuur, maar in grote lijnen zijn er criteria en dan kan je zelfstandig de knoop doorhakken.” Het belangrijkste criterium is dat de UU alleen toestemming geeft wanneer de activiteit een relatie heeft met de universiteit of goed is voor de universiteit of de studenten. Zo kreeg het bedrijf dat de commercial wilde maken een afwijzing, mocht de Vuelta wel komen om zo de universiteit internationaal te promoten en mogen alleen bedrijven die een link met het onderzoek hebben hun kantoor hier vestigen. 

Ruut van Rossen

Afscheid
In april nam Ruut van Rossen afscheid van de universiteit. Dat is wennen. Binnen zijn afdeling wordt hij gezien als de lopende encyclopedie. Van Rossen kent elk detail van de geschiedenis van het gebied en welke discussies er in het verleden hebben plaatsgevonden. Op zijn eigen website geeft hij daar ook een beeld van.

Zijn band met de Universiteit Utrecht gaat dan ook verder terug dan de 25 jaar dat hij campusbeheerder was. In 1975 kwam hij naar Utrecht om eerst Engels en daarna Linguïstiek te studeren. Hij zat als Letterenstudent in verschillende panden in de binnenstad, vooral aan Oudenoord. Als actieve student meldde hij zich aan voor het faculteitsbestuur Letteren. “In die tijd kwam ik zelden in De Uithof. We moesten er soms zijn voor een tentamen. Het was een afgelegen gebied met een paar gebouwen. Naar mijn idee was het er altijd winderig en regenachtig.”

Na de studie kon hij aan de slag bij de universiteit. “In de jaren 80 was het moeilijk een baan te vinden. Door mijn bestuurswerk lukte het om binnen de faculteit Letteren aan de slag te komen. Eerst bij de wetenschapswinkel, daarna rechtstreeks onder de secretaris van de faculteit om te helpen met een groot project om de onderdelen van de universiteit in de binnenstad meer te centreren. Tot dan toe zat de universiteit over de hele stad verspreid in kleine panden. Dat moest meer bij elkaar komen, zo rond de Drift, Kromme Nieuwegracht en Trans.”

Eind jaren 80 kwam hij terecht bij de centrale afdeling voor Huisvesting & Materieel. Het was een tijd van reorganisaties en vernieuwde taakverdelingen tussen centrale diensten en faculteiten. Het was ook de tijd dat De Uithof een metamorfose onderging. Stonden er aanvankelijk maar drie gebouwen (Trans 1,2 en 3), begin jaren 80 kwamen Centrumgebouw Zuid en Noord erbij (nu Het Langeveld en Groenman gebouw), en in de jaren 90 kwamen er flink wat gebouwen bij. De toenmalige rector Hans van Ginkel en hoofd bouwzaken Aryan Sikkema wilden het gebied een boost geven met werk van toonaangevende jonge Nederlandse architecten. Ook kwamen er meer externe partners bij, zoals de Hogeschool Utrecht, het Universitair Medisch Centrum en researchinstituten en -bedrijven. Van Rossen moest de bouw van alle panden mede goedkeuren en volgen. “Bij het hogeschoolpand Educatie (het streepjesgebouw) was er een probleem met het handhaven van de landschappelijke structuur, waar je nu het fietspad ziet. Daarom is bedongen dat een deel van het gebouw op poten zou komen zodat de watergang en het fietspad er onder door kon lopen. Dat leidde tot veel discussie, maar is uiteindelijk wel zo gebouwd.”

Ruut van Rossen

Woningen
Heel lang is er gediscussieerd over de komst van woningen in het gebied. Van Rossen: “De universiteit is sinds de jaren 60 geleidelijk uit de binnenstad vertrokken mede omdat bleek dat laboratoria in een woonwijk geen gelukkige combinatie was. Je had te maken met risico’s wat betreft gevaarlijke stoffen of problemen met trillingen en geluidsoverlast. Tot 1975 behoorde het gebied van De Uithof tot verschillende gemeentes. Een deel hoorde bij De Bilt, een deel bij Zeist, een deel bij Bunnik en een deel bij Utrecht. In 1975 was er een grenscorrectie en zou het hele gebied onder Utrecht gaan vallen. De gemeente ontwikkelde meteen plannen voor het gebied. Er moesten woningen komen, wat in 1983 in het bestemmingsplan werd opgenomen. Maar de universiteit tekende daar bezwaar tegenaan en dit conflict liep flink op. Uiteindelijk besliste de Hogeraad dat het gebied eigendom was van de universiteit en zo werden de wensen van de gemeente overruled. Toch voelde de universiteit ook verantwoordelijkheid voor de kamernood en uiteindelijk heeft de universiteit een draai gemaakt. Er mochten woningen komen, maar alleen voor studenten of promovendi van de universiteit. Dat is nu nog zo.“ 

Van Rossen heeft in zijn periode als campusbeheerder meegemaakt dat gebouwen zijn neergezet en alweer afgebroken. Zelf vindt hij het Hijmans van den Berghgebouw van Geneeskunde een van de prettigste gebouwen, vanwege de ruimte en de lichtval. Maar ook het allereerste gebouw, Trans 1, het huidige Ruppertgebouw, vindt hij mooi. “De brede binnenstraat van het pand is eigenlijk heel uniek en een fantastische plek voor mensen om elkaar te ontmoeten.” Van de meest recente gebouwen vindt hij het Koningsbergergebouw erg geslaagd als ruimtelijk en prachtig ingerichte plek waar studenten colleges volgen en zelfstandig kunnen studeren. Persoonlijk heeft hij goede herinneringen aan de bouw van het Máxima Centrum. “Men had bedacht dat er één landelijk kankercentrum voor kinderen moest komen en als locatie werd gedacht aan Utrecht. Wij hebben het mogelijk gemaakt dat in vrij korte tijd dit centrum hier gebouwd is op universitaire grond. Dat is wel een bijzondere prestatie geweest.”

De komst van de Hogeschool Utrecht, de bouw van studentenwoningen en de groei van researchinstituten heeft De Uithof van een uithoek een druk, levendig centrum gemaakt. “Dat bracht met zich mee dat de bereikbaarheid steeds meer een discussiepunt werd. In de buslijnen 11 en 12 zaten de bezoekers als sardienstjes in een blik. Er moest wat gebeuren. Dit onderwerp heeft 15 jaar op de agenda gestaan. Moest er een HOV-baan komen door de binnenstad of een tramlijn langs het stadion. Uiteindelijk werd het de tram waarbij provincie, gemeente en partijen in het Utrecht Science Park nauw hebben samengewerkt. Het was een proces met veel obstakels, zo moesten we ervoor zorgen dat de trillingen en elektromagnetische veldverstoringen het onderzoek niet zouden belemmeren en moest er wat extra’s gebeuren om de trams onder het Groenmangebouw te laten gaan. Ook hebben we veel gesproken over de route van de andere bussen en de ambulances.”

Ruut van Rossen

Parkeerbeleid
Een ander heftig discussiepunt was de afgelopen jaren het parkeerbeleid. “Al in 2017 waren er plannen om een betaalde bijdrage aan het parkeren voor medewerkers in te voeren. Je wilt tenslotte dat minder mensen met de auto naar het Utrecht Science Park komen om de verkeersdrukte te verminderen. Maar dat moet je wel goed regelen wat betreft compensatie en je moet het afstemmen met de hogeschool en het UMCU. Het bleek ook lastig om eensgezindheid te krijgen over de manier van uitvoering die de privacy van de parkeerders woorborgde. In 2020 leken alle hordes genomen en lag het besluit op de bestuurstafel. Maar door Covid was toen de harde noodzaak er niet meer. Nu de verkeersstroom weer toeneemt, zal ook deze discussie weer terugkeren.”

Leefbaarheid 
Een van de grote thema’s is al jaren de leefbaarheid van De Uithof. De universiteit heeft plannen gemaakt het gebied groen en levendiger te maken. Zo moet de ingang van de Botanische Tuinen richting Leuvenlaan komen. Vanuit de bewoners klinkt al jaren de roep om een grotere supermarkt en meer horeca. De sportverenigingen willen meer ruimte. Van Rossen volgt de discussies op de voet, maar is minder optimistisch over de mogelijkheden. “De vraag is al jaren hoe levensvatbaar een supermarkt of horecagelegenheid is in dit gebied. Door het jaar heen zijn er voldoende klanten, maar in de zomer is het gebied uitgestorven. Ook de bewoners zijn dan grotendeels vertrokken. Is het dan haalbaar voor een supermarkt of horecagelegenheid om die periode financieel te overbruggen? Zeker omdat die bedrijven wel een reële grondprijs moeten betalen. Al langer is het idee om in Rijnsweerd een supermarkt te bouwen. Dat heeft meer kans, want dan kun je ook rekenen op de bewoners van die wijk. Ik snap dat het voor studenten lastig is dat ze op pad moeten voor een grotere supermarkt, maar er zijn veel factoren die daarbij een rol spelen om dat mogelijk te maken. Het voordeel van het wonen op het USP vind ik wel dat je in het groen woont en een prachtig uitzicht hebt.”

Van Rossen draagt de eretitel mister De Uithof, het was dan ook slikken voor hem toen de stichting Utrecht Science Park begon met de campagne om de naam De Uithof te vervangen door Utrecht Science Park. “Ik vind de ontwikkeling van het concept Utrecht Science Park heel goed. De groei van onderwijscentrum met researchbedrijven en studentenwoningen juich ik toe. Maar wat mij betreft had de naam daarvoor niet hoeven te veranderen. Wat zegt zo’n naam Utrecht Science Park nu eigenlijk? En waarom zou de geschiedenis daarvoor moeten wijken? Als er researchbedrijven komen in De Bilt, ga je toch ook niet de naam veranderen? De Uithof is een naam met een traditie, dat past bij dit gebied. Maar toen de gemeenteraad het eenmaal had besloten, heb ik me daar uiteraard ook bij neergelegd.”

Advertentie