Selectie voor de master: hoe streng zijn we in Utrecht?

Als bachelorstudent ben je niet meer verzekerd van een plekje in de master van je voorkeur. Je moet geselecteerd worden. Je motivatie, maar ook je cijfers zijn dus belangrijk. Hoe groot is de kans dat je een rode vlag krijgt van een Utrechtse master?

Alle Utrechtse masters zijn tegenwoordig “selectief”, zo laat de universiteit overal weten. Maar eigenlijk is dat een dooddoener. Sinds de minister de zogenoemde “doorstroommaster” vorig jaar afschafte, is het al niet vanzelfsprekend dat elke bachelorstudent zomaar verder kan studeren in een master.

Toch benadrukt de universiteit graag nog eens extra dat er geselecteerd wordt. Selectie is immers “internationaal gangbaar”, leidt tot “meer prestatiedrang” bij studenten en zorgt ervoor dat studenten “bewuster kiezen” voor een studie. Bovendien is het “goed voor de communitygedachte”, zo vindt het universiteitsbestuur.

De vraag is dan natuurlijk vooral wat “selectief” precies betekent en wat er in de praktijk verandert. Sinds berichtgeving in de Volkskrant over masteropleidingen die een gemiddeld bachelorcijfer van 7 of hoger eisen, maken verschillende politici en studentenvertegenwoordigers zich zorgen. Studenten met minder dan gemiddelde studieprestaties, of dat nu "zesjesstudenten" zijn of niet, zouden wel eens de boot kunnen gaan missen. De minister moest daarom Kamervragen beantwoorden.

DUB probeert in dit artikel, mede op basis van gesprekken met enkele onderwijsbestuurders, beleidsmedewerkers en docenten, de Utrechtse situatie in kaart te brengen. 

We kijken daarvoor vooral naar de voormalige doorstroommasters, de studies die voorheen door de grootste groep Utrechtse studenten werden gezien als logische aansluiting op hun bachelor maar dat nu niet meer zijn. Dan gaat het vooral over tweejarige bètastudies en eenjarige alfa- en gammastudies. We laten de tweejarige alfa- en gammaresearchmasters en de masters van diergeneeskunde en geneeskunde even buiten beschouwing (zie kader onderaan).

En ja, dan blijkt dat je als Utrechtse bachelor echt niet langer gegarandeerd bent van een plek in een Utrechtse master. Zeker studenten die ondermaats presteren in een bachelor lopen een risico. 

Selectie bij opleidingen met een studentenstop
Want hoe pakken masteropleidingen dat selecteren aan? In een universitaire handleiding (pdf) met uitgangspunten voor toelatingscriteria wordt een onderscheid gemaakt tussen opleidingen mét een numerus fixus en opleidingen zonder een beperking op het aantal plaatsen.

Opleidingen met een numerus fixus mogen van de universiteit een ranking maken van de “beste” studenten. Zij kunnen uit alle aanmeldingen dus de studenten kiezen die de hoogste cijfers hebben gehaald, het meest gemotiveerd zijn en door kennis en ervaring het best bij de opleiding passen. Studenten met mindere studieprestaties in de bachelor vallen af.

Sommige Utrechtse studenten komen daardoor niet in aanmerking voor een master in het vakgebied van hun voorkeur. Neem de situatie van de Utrechtse bachelorstudenten die veel met internationale betrekkingen hebben gedaan. Twee UU-masters in hun discipline, Internationale Betrekkingen in historisch perspectief en Conflictstudies, hebben een fixus. Voor de Internationale Betrekkingen-master meldden zich dit jaar zo’n negentig Utrechtse studenten. Die moesten met zestig geïnteresseerde studenten van buiten concurreren om in totaal zestig plekken.

Van de dertien bètamasters op het gebied van de lifesciences hebben er vanaf dit jaar zeven een fixus. De masteropleidingen zeggen graag de kwaliteit van de onderzoekstages te willen bewaken bij een toenemende interesse van bachelorstudenten. 

Voorheen had alleen de populaire neurosciencesmaster een studentenstop. Jaarlijks melden zich zo'n 150 studenten uit binnen- en buitenland  voor slechts vijftig plekken. Vorig jaar kwam 39 procent van de Utrechtse bachelors die belangstelling toonden, negentien studenten, niet door de selectie.

Er zijn geen aanwijzingen dat het aantal Utrechtse masters met een numerus fixus - en dus strenge selectie op de beste studenten - ook elders binnen de UU snel toe zal nemen. De vernieuwing van de Utrechtse masters was immers óók nodig omdat de UU meer masterstudenten wil hebben. Opleidingen moeten daarom een heel goede reden aanvoeren als ze een fixus willen.

Bij populaire masters in de klinische psychologie en orthopedagogiek wordt wel eens gedacht aan een fixus, maar dat zou landelijke afstemming vereisen tussen universiteiten. Voorlopig wordt daarom afgezien van een limiet op het aantal nieuwe studenten.

Selectie bij opleidingen zonder numerus fixus
Van opleidingen die geen numerus fixus hebben, en dat is verreweg het grootste deel, verwacht de universiteit dat deze alle studenten toelaten die de master naar verwachting ook met succes kunnen afronden.

Dat betekent echter niet dat je met een passend bachelordiploma zomaar welkom bent. Volgens de universiteit mag een opleiding studenten weigeren als er sprake is van “een rode vlag”, een vermoeden van ongeschiktheid.

Als studenten langer dan vier jaar over de bachelor hebben gedaan of lage cijfers hebben gehaald voor relevante vakken, dan kan dat voor een opleiding reden zijn om een student niet toe te laten. Ook als docenten twijfelen aan het academische niveau van een student of als een student met grote moeite een voldoende kreeg voor een bachelorthesis, is er een probleem.

Wat zijn mogelijke ‘rode vlaggen’? Als het antwoord op één of meerdere van de volgende vragen ‘ja’ is dan is er een risico dat je niet wordt toegelaten tot een Utrechtse master.
 

         heb je langer dan vier jaar over de bachelor gedaan?

         heb je (zeer) lage cijfers voor de relevante vakken gehaald?

         heb je met de hakken over de sloot je BA-thesis gehaald?

         zijn docenten niet positief over je prestaties in de bachelor?

Masters kunnen als toelatingscriterium ook een minimum gemiddeld bachelorcijfer eisen van studenten. Veel tweejarige alfa- en gammastudies doen dat.

Bij de eenjarige opleidingen van Geesteswetenschappen en Sociale Wetenschappen en ook bij de tweejarige masters van Bètawetenschappen gebeurt dit niet. De fixus-opleiding Internationale Betrekkingen eist wel dat studenten "voor relevante bachelorvakken" gemiddeld een 7 staan. Faculteiten zeggen dat cijfers wel een rol spelen, maar dat ze liever naar het hele aanmelddossier kijken dan dat ze een hard cijfer vaststellen waarvan ze niet met zekerheid kunnen zeggen dat dat iets voorspelt.

De eenjarige masteropleidingen van Sociale Geografie en Planologie vragen vanaf dit jaar in navolging van zusteropleidingen elders in het land wél een minimumniveau, een 6,5. De opleiding spreekt daarbij overigens van een “zacht cijfer”. Andere criteria blijven een rol spelen. Studenten met een lager gemiddelde maar die bijvoorbeeld wel hun bachelor binnen drie jaar afrondden, komen nog steeds in aanmerking

Bij de masters van Rechtsgeleerdheid wordt voorzichtig nagedacht over het introduceren van een minimum gemiddeld bachelorcijfer. De opleidingen willen eerst ervaring opdoen met de vernieuwde masters en de nieuwe toelatingsprocedure. Ook zouden alle studenten beter bekend moeten zijn met de nieuwe programma’s voordat er aanvullende eisen komen.

Lozen van moeizame gevallen?
Het is duidelijk dat de omschrijvingen van “de rode vlaggen” behoorlijk subjectief zijn. Ze zouden - net als minimumcijfers - gebruikt kunnen worden om horden “zesminners” de deur te wijzen. Maar dat gaat zeker niet gebeuren, aldus iedereen die betrokken is bij masteropleidingen. De vrees dat opleidingen via selectie alle moeizame gevallen lozen, is volgens hen niet terecht.

Meer voor de hand ligt dat opleidingen alleen die studenten gaan weren waarvan ze met grote zekerheid kunnen vaststellen dat die gaan vastlopen in hun master of niet passen bij de opzet van een studie. De opleidingen denken inmiddels voldoende ervaring te hebben om te bepalen om welke studenten het gaat. Daarbij wordt keer op keer benadrukt dat dat “enkelingen” zijn.

Bovendien zouden deze studenten zelf gebaat zijn bij een harde opstelling van de opleiding, zo is de overtuiging. Zie het als een soort matching, is vaak het devies: de juiste student op de juiste plek. Studenten zouden zelf vaak ook begrip tonen als wordt uitgelegd waarom een bepaalde master voor hem of haar geen goed idee is.

Het aantal keren dat het uitsluiten van een student van een master tot een onoplosbaar probleem leidt, is uitermate klein, krijgt DUB te horen. Meestal vindt een student zijn weg, in Utrecht of elders.

Een cultuuromslag
Toch geven opleidingen ook aan dat studenten soms oprecht verbaasd zijn als ze horen dat ze met hun bachelor niet zomaar in de Utrechtse master van hun keuze komen. Het besef dat dit de consequentie is van selectie, is nog niet overal doorgedrongen. 

Door zo transparant mogelijk te zijn over de inhoud en opzet van de opleiding en de toelatingscriteria, hopen masters de juiste studenten te interesseren voor hun studie. Studenten komen dan ook niet voor verrassingen te staan en kunnen er zelf in de bachelorfase voor zorgen dat ze aan alle ingangseisen voldoen. Kortom: er moet een cultuuromslag plaatsvinden.

Maar ook in Utrecht is niet iedereen helemaal gerust. De U-raad vroeg het universiteitsbestuur dit voorjaar nauwlettend in de gaten te houden hoe toelatingscommissies omgaan met de selectiecriteria.

Harde cijfers over het aantal Utrechtse afvallers zijn moeilijk te vinden. Waarom bachelorstudenten uit Utrecht verdwijnen is meestal niet bekend. Bij de afvallers in selectieronden zitten bovendien ook vaak studenten die eenvoudigweg niet de juiste vooropleiding hebben.  

Een goede graadmeter om in de gaten te houden, is misschien het aantal studenten dat bezwaar aantekent. In totaal klopten 21 studenten vorig jaar aan bij het CBE met klachten over de toelatingsprocedure van een master, behoorlijk wat meer dan een jaar eerder (11). 

Wat gaat de minister doen?
Dat niet elke Utrechtse bachelorstudent in Utrecht de master van zijn of haar keuze zal kunnen doen, wordt door de meeste UU-medewerkers die DUB sprak gezien als een logische consequentie van de wijziging in het hogeronderwijsstelsel. De bachelor is nu immers ook een einddiploma.  

Tegelijkertijd zou er voor iemand met een bachelordiploma wel altijd ergens in Nederland de mogelijkheid moeten blijven bestaan om een master te doen, vinden onze gesprekspartners in meerderheid. Zeker zolang werkgevers sollicitanten met alleen een universitair bachelor nog niet echt waarderen.

Daarbij wordt verwezen naar minister Bussemaker die die garantie heeft afgegeven. Klaarblijkelijk heeft er nog niemand bij de minister aangeklopt, want hoe de belofte van de minister in de praktijk zou moeten werken, is onduidelijk. Gaat zij straks universiteiten verplichten om een student toe te laten die niet aan de selectiecriteria voldoet? 


Over deze opleidingen ging het in dit artikel niet

De discussie over kwalijke effecten van selectie gaat niet over de tweejarige masters in de alfa- en gammahoek. Deze onderzoeksgerichte masters fungeerden eerder ook al niet als doorstroommasters. Als bachelorstudent moest je je daarvoor altijd al kwalificeren.

De discussie gaat ook niet over de masters van Geneeskunde en Diergeneeskunde. Dat zijn feitelijk nog steeds doorstroommasters. De medici hebben weliswaar ook de streng selecterende onderzoeksmaster SUMMA voor uitblinkende studenten zonder geneeskundeachtergrond, maar de grote reguliere master die opleidt tot arts is gewoon toegankelijk voor alle Utrechtse studenten met een bachelordiploma geneeskunde.

Bij Diergeneeskunde wordt ook elke bachelorstudent nog toegelaten tot de master. Maar dat gaat waarschijnlijk veranderen. Binnen de faculteit wordt voorzichtig nagedacht over selectie voor de master en zij-instroom uit andere studies. Dit om een diversere en internationalere instroom tot stand te brengen en multidisciplinariteit te bevorderen. Mogelijk krijgen studenten over een aantal jaar te horen dat er na hun bachelor Diergeneeskunde niet per se een master Diergeneeskunde volgt en dat ze ook voor andere masters kunnen kiezen.

DUB hoort graag wat studenten vinden van de wijze waarop er geselecteerd wordt voor masters. Misschien heb je er zelf ervaring mee. Mail naar onze redactie onder vermelding van "masterselectie".

*Update 26 oktober 2015* In een antwoord op Kamervragen laat de minister weten in het geheel geen problemen te hebben met selectie voor de master en het weren van "zesjesstudenten".

Advertentie