Spinozawinnaar Bas van Bavel onderzoekt hoe je welvaart in de samenleving meet
Twee weken geleden kreeg Bas van Bavel een telefoontje van de hoogste baas van onderzoeksorganisatie NWO. De boodschap was verheugend. Van Bavel bleek één van de vier wetenschappers die dit jaar de Spinozaprijs ontvangt.
Het is niet eerste prijs die de hoogleraar Economische Geschiedenis met als leeropdracht Transities van Economie en Samenleving binnenhaalt. Eerder mocht hij al een Vici en Europese ERC advanced grant in ontvangst nemen. Van Bavel: “Het grote verschil is dat de andere prijzen werden toebedeeld op grond van een onderzoeksvoorstel. Dit is een persoonlijke prijs en dat maakt het extra bijzonder.”
Samen met anderen
Toch ziet Van Bavel de prijs niet als een persoonlijk succes. “Ik wil benadrukken hoe belangrijk het is om in het onderzoek samen te werken. Binnen mijn eigen vakgebied, maar ook met wetenschappers uit andere vakgebieden. Ik werk veel samen met sociologen, filosofen en economen. Binnen mijn eigen vakgebied werk ik veel samen met Jan Luiten van Zanden. Allen zijn betrokken in het strategische thema Institutions for Open Societies.”
“Het samenwerken met andere disciplines is voor mij inspirerend. Je ziet dat de economen met abstracte modellen komen en dat de sociologen actuele patronen in de samenleving proberen te ontdekken. Zij komen met hypotheses en dan is het belangrijk die te toetsen aan de geschiedenis. De geschiedenis heeft een schat aan empirische gegevens. De geschiedenis biedt ook de mogelijkheid om ontwikkelingen op lange termijn te volgen. Zo vul je elkaar aan en kun je inzichten uit de geschiedenis ook relevant maken voor nu. Waarmee ik overigens niet zeg dat de geschiedenis zich herhaalt. Maar je kunt wel kijken naar bepaalde patronen en mechanismen die in het verleden plaatsvonden en kijken of ze nu nog zo werken.”
Gedurfde nieuwe aanpak
Dat is ook een aanpak die de jury van de Spinozaprijs roemt. Als economisch historicus weet hij microdata (bijvoorbeeld over arbeidsovereenkomsten en pachtcontracten) te verbinden aan grote vraagstukken uit de sociale wetenschappen. Tegelijkertijd weet hij moderne economische en sociologische theorieën toe te passen op vroegere eeuwen. Deze gedurfde, vernieuwende aanpak op het snijvlak van verschillende disciplines leidt tot een baanbrekende nieuwe theorie over de sociale wortels van economische groei, ontwikkeling en stagnatie.
Daarnaast prijst de jury Van Bavel omdat hij een nieuwe visie op de rol van de markteconomie in onze samenleving ontwikkelde. Tot voor kort beschouwden economen en historici de markteconomie als een typisch kenmerk van onze moderne tijd, voortgekomen uit oudere economische systemen. Van Bavels originele, vernieuwende analyse van de rol van de markt in vroegere samenlevingen heeft deze zienswijze radicaal herzien.
Opkomst, bloei en verval
Die analyse is terug te vinden in zijn bij Oxford Press uitgegeven boek The Invisible Hand uit 2016 dat vorig jaar in een gepopulariseerde Nederlandstalige versie De onzichtbare hand verscheen. Hij laat in dit boek zien hoe vroegere samenlevingen ook een markteconomie hadden en hoe deze een proces meemaakte van opkomst , bloei en verval. Hij analyseert opkomende en neergaande markten in Irak in de 6de tot 11de eeuw, in Noord-Italië tijdens de Renaissance en in de Nederlanden in de late Middeleeuwen en vroegmoderne tijd. De neergang komt volgens Van Bavel niet op de eerste plaats door bemoeizuchtige overheden of buitenlandse rivalen. De economieën raken uit balans en zo komt het verval van binnenuit.
Hij vergelijkt in zijn onderzoek verschillende periodes met elkaar en maakt een koppeling tussen het verleden en het heden. Zijn conclusie is dat het begrip welvaart niet alleen gemeten moet worden naar de marktwaarde van output oftewel waarde van alle geproduceerde goederen en diensten uitgedrukt in geld. “Het meten van welvaart op basis van het bruto binnenlands product is één aspect om ernaar te kijken. Maar het is zinvoller om te kijken naar de gezondheid, de koopkracht en de woonsituatie van mensen in die tijd.”
Een voorbeeld daarvan is de Brede Welvaartsindicator die deze week bekend is gemaakt. Daarin werkte van Bavel onder meer samen met de socioloog Tanja van der Lippe en de econoom Erik Stam. In deze indicator wordt niet alleen naar het bbp gekeken, maar ook naar factoren als zeker zijn van een baan, onderwijs, gezondheid, milieu, huisvesting, veiligheid en welzijn. Uit die indicator blijkt dat mensen in de Randstad weliswaar rijker zijn, maar dat het leven mooier is in de stedelijke gebieden, zoals in Drenthe.
Al jaren verdiept Van Bavel zich in de verdeling van inkomens en vermogens, een onderwerp dat een paar jaar geleden enorm in de belangstelling stond vanwege een boek van de Franse econoom Piketty. Van Bavel deed onder meer onderzoek bij de Wetenschappelijke Raad Regeringsbeleid (de WRR) naar ongelijke verdeling van het vermogen in de samenleving. Hij wijst erop dat de topmensen hun vermogen zien groeien terwijl een stijgend aantal huishoudens meer schulden heeft dan bezittingen.
“Ik heb dit onderzoek verricht, omdat het mij opviel dat over de vermogingsverdeling in de zeventiende eeuw zowat meer bekend was dan over de verdeling in de huidige tijd. En ik wil juist proberen om ontwikkelingslijnen uit het verleden door te trekken naar het heden.”
Wetenschapper met een boodschap
Het onderwerp kwam uitgebreid in de aandacht op radio en tv. De jury constateert in de laudatio dat de hoogleraar in de media sociale gelijkwaardigheid en brede welvaart doeltreffend op de agenda zet in het publieke debat. Is hij een wetenschapper met een boodschap?
“Het is niet zo dat mijn boodschap voortkomt uit het aanpakken van onrechtvaardigheid of ongelijkheid. Ik heb wel al vanaf de jaren 90 interesse in verdeling van vermogen, omdat het naar mijn mening wel een belangrijke factor is die de ontwikkeling van een samenleving bepaalt. Vermogen is immers grond, natuurlijke hulpbronnen en kapitaal, dus twee van de drie productiefactoren. En daarbij valt in historisch perspectief op dat wanneer de verdeling van het vermogen scheef groeit, dit een negatief effect heeft op de ontwikkeling van de welvaart van een samenleving. Dat is wel een boodschap die ik kan geven. Het is dan aan het maatschappelijk debat en de politiek wat ermee gebeurt.”
Vrijdag zal Bas van Bavel in het zonnetje gezet worden als een internationaal hoog aangeschreven onderzoeker die een krachtige onderzoeksagenda heeft. De afgelopen twee weken heeft hij dan ook druk zitten denken hoe hij de 2,5 miljoen euro die aan de prijs verbonden is, wil besteden. Dit geld moet worden besteed aan nieuw onderzoek. “Ik wil met het geld nieuwe onderzoekslijnen uitzetten. Na het onderzoek over de markteconomie, wil ik de ontwikkeling van andere coördinatiesystemen door de tijd heen onder de loep nemen. Denk aan hoe we de staat hebben ingericht, wat de rol van de familie is of hoe we ons hebben verbonden in gilden. Ik wil zo beter begrijpen hoe deze systemen elkaar door de tijd heen binnen een samenleving in evenwicht hebben gehouden. Welke patronen of mechanismen zie je? En hoe bepaalt dat de welvaart in die periode?”