Spreker opening academisch jaar verklaart waarom ene land rijk en het andere arm is

De grens tussen Nogales in de VS en Mexico is de afscheiding tussen arm en rijk

Wetenschap moet midden in de samenleving staan, is de boodschap van de Harvard hoogleraar James A. Robinson, die zal spreken bij de opening van het academisch jaar. Hij schreef de bestseller Why nations fail, waarin hij verklaart waarom het ene land rijk en het andere arm is. Zijn conclusies sluiten naadloos aan bij het strategische thema Instituties.

Je hebt de stad Nogales die deels in de Verenigde Staten ligt en deels in Mexico. Het ene deel van de stad is rijk, het andere een stuk armer. Hoe kan dat? Vaak wordt gezegd dat de rijkdom van een land bepaald wordt door de ligging. In de tropen zijn landen armer. Of dat het komt door de cultuur: in sommige culturen is de productiviteit lager. Maar Nogales was nog niet heel lang geleden één stad met één bevolkingsgroep.

James A. Robinson schreef samen met de Utrechtse eredoctor Daron Acemoglu het boek Why nations fail waarin hij stelt dat rijkdom en welvaart bepaald worden door de manier waarop het land politiek en economisch is vormgegeven. Nogales in de VS profiteert van de open samenleving waar innovatie en technologische vooruitgang een kans krijgt, terwijl de Mexicaanse politiek veel geslotener is en de bevolking meer wordt onderdrukt zodat die ontwikkeling niet tot stand komt.

De ontwikkeling van politieke en economische instituties is doorslaggevend voor welvaart van een land. Dat is het mantra dat telkens weer terugkomt, of je nu naar Noord- en Zuid-Korea kijkt, naar Congo of naar Egypte. Dat is de kern van het verhaal. En de (koloniale) geschiedenis heeft daarvoor de basis gelegd. De Glorious Revolution in Engeland en de daaruit voortkomende Industriële Revolutie in heel Europa zijn daarbij cruciaal om verschillen te verklaren.

Dit onderzoek, waar behalve het boek ook tal van wetenschappelijke papers aan ten grondslag liggen, past heel erg in het Utrechtse strategische onderzoeksthema Instituties. Niet voor niets is Daron Acermoglu al eredoctor in Utrecht en was Robinson nog dit voorjaar in Utrecht voor een seminar. Tijdens de opening van het academisch jaar zal Robinson vooral laten zien hoe belangrijk het is dat wetenschappers midden in de samenleving staan. Met hun boek proberen ze rijkdom te verklaren, maar geven ze ook aan hoe arme landen uit de vicieuze cirkel van de armoede kunnen breken door een opener politiek te creëren en burgers ruimte te geven voor innovatie en technologische ontwikkeling.

In de ochtend zal Robinson voor gevorderde studenten, promovendi en stafleden van het strategisch thema een seminar geven. Dit zal gaan over een lopend onderzoek waarin hij kritiek uit op de veelgeprezen en omstreden econoom Thomas Piketty. Een eerste versie van deze paper is al te lezen op zijn blog.

“Het leuke van dit seminar is dat het onderzoek nog niet is afgerond”, zegt Bas van Bavel, programmadirecteur van Instituties. “We kunnen dus in discussie gaan en wie weet beïnvloedt dat nog hun paper.”

Het onderwerp sluit aan bij een onderzoek waar Van Bavel dit voorjaar namens de WRR de pers haalde. Het gaat over materiële ongelijkheid. “Piketty probeert die ongelijkheid te vatten in economische wetten. Hij zegt dat ons kapitalistische systeem zo is dat de rijker steeds rijker worden. Robinson bekritiseert die algemene wetten en vindt dat je ook naar de ontwikkeling van politieke en economische instituties moet kijken. Die nadruk op de rol van instituties hebben wij ook. Wij kijken bijvoorbeeld naar de inrichting van het pensioenstelsel, het belastingstelsel, de arbeidsmarkt en de financiële markten en naar het effect die deze zaken hebben op ongelijkheid.”

In de Nederlandse media was veel aandacht voor het WRR-onderzoek, maar er waren ook wat kritische tonen te horen. Zo zou het geen wetenschappelijk, maar een politiek document zijn, schreef Marike Stellinga op 7 juni in NRC Handelsblad. Van Bavel is het daar niet mee eens: “In dit rapport geven we geen politieke mening, maar laten zien hoe de instituties werken en welke gevolgen die hebben. Het is verder aan de politiek om te bepalen welke consequenties men daaraan wil verbinden, afhankelijk van de eigen overtuiging, maar dat kan dan op een goed geïnformeerde wijze.”

In die zin past het onderzoek van Van Bavel en de groep van Instituties helemaal in de lijn van Robinson en Acemoglu.

“Ik denk zelfs dat wij op sommige punten een stapje verder zijn”, zegt Van Bavel. “Wij kijken in ons onderzoek meer naar de lange termijn. Bovendien zie je in hun onderzoek dat ze zich erg focussen op de Glorious Revolution (1688) in Engeland en op de politiek zoals die van bovenaf wordt ingericht. Wij denken dat het ontstaan van onze samenleving al teruggaat tot de middeleeuwen met de opkomst van de gilden en andere associaties en kijken meer naar initiatieven van onderop, die vanuit de bevolking zelf komen. Maar dat levert interessante discussies op die beide partijen verder kunnen helpen.”

Advertentie