Studenten kraken pand aan Eendrachtlaan
Joran (21), Nina (23) en Emma (24) zijn drie van de krakers die sinds september in een gigantisch kantoorpand aan de Eendrachtlaan in Utrecht wonen. De krakers zijn verenigd in de woongroep ALU (Autonoom Leegstandsbeheer Utrecht) en hebben het pand onder meer gekraakt omdat er een groot tekort is aan betaalbare woonruimte in Utrecht. De eigenaar zegt dat het pand in januari gesloopt wordt en plaats maakt voor appartementen voor jonge starters. De krakers willen er tot de sloop blijven wonen.
“Ik vind een strafblad niet zo’n big deal. Opgepakt worden wel. Dat is een hele nare ervaring”, zegt Emma (24) die in het verleden twee keer is opgepakt. De eerste keer zat ze een week vast. Het raakt haar nog steeds als ze eraan terugdenkt. “Ik kreeg vervelende opmerkingen van agenten, er werd me niets verteld over wat er ging gebeuren. Ik werd van de ene cel naar de andere verhuisd. Ik zat soms in celletjes van vier vierkante meter.” Ze hebben alle drie weleens gezeten en Joran hield er zelfs een strafblad aan over. Zowel Emma als Nina hebben nog lopende zaken bij het OM die ook kunnen uitmonden in een strafblad.
De drie zijn vriendelijk en spreken eloquent. Ze zijn bereid hun intenties en levensstijl aan me uit te leggen terwijl we percolatorkoffie drinken in de keuken van het kantoorpand. Die grenst aan wat ooit een kantoortuin was, groot genoeg om een voetbaltoernooi in te organiseren. Aan weerszijden zijn grote ramen met uitzicht op de Beneluxlaan. Naast de keuken is een free shop ingericht, een hoekje waar je gratis tweedehands kleren mag pakken. Het is duidelijk dat ALU hier nog niet lang woont: her en der staan dozen met onuitgepakte spullen.
Zitten jullie hier lekker?
Emma: “Ja. De eerste dagen was het wel spannend. De politie kwam vaak langs net als de eigenaar, de huurder en boze buren. Je moet iedereen te woord staan, wat best vermoeiend is, maar wel belangrijk.” Emma studeert voltijds aan de kunstacademie. Ze praat zacht en weloverwogen. Ze heeft hiervoor een jaar of drie in studentenkamers gewoond. Op een gegeven moment werd dat te duur, ging ze op zoek naar alternatieven, en kwam uit op kraken.
Wie denkt dat kraken onmogelijk is geworden sinds de invoering van het kraakverbod in 2010, zit er naast. ‘Wat niet mag kan nog steeds’, prijkt in grote letters op het spandoek dat ALU op het kantoorpand heeft gehangen. Kraken is sinds de nieuwe wetgeving wel een stuk moeilijker en risicovoller geworden. Voor 2010 konden krakers een pand binnentreden, er een tafel, een bed en een stoel inzetten en dan was het bewoond. Deze zogeheten huisvrede mocht niet zomaar verbroken worden door de politie. Alleen de inbraak, het moment van binnendringen in een pand was strafbaar.
Vandaag de dag is kraken illegaal. Dat betekent dat als een pand gekraakt wordt en de eigenaar aangifte doet, er een procedure gestart wordt door het Openbaar Ministerie die kan resulteren in ontruiming. De krakers moeten tijdig op de hoogte gebracht worden, zodat ze de mogelijkheid hebben een kort geding aan te spannen. Dat wil dus niet zeggen dat je krakers zomaar een pand uit kan zetten als ze er eenmaal wonen. Dat kan wel als ze zich ernstig misdragen, huisvrede verbreken, de activiteiten van een bedrijf in de weg zitten, of gevaar lopen doordat het pand in slechte staat is.
“Meestal wordt er een juridische procedure gestart als we iets gekraakt hebben, en word je er via de legale weg uitgezet. Hoe snel dat gaat hangt van de situatie af. In ons vorige pand hebben we maar drie weken gezeten.”, legt Nina uit. Ze heeft net haar studie afgerond aan de UU, werkt nu in een verzorgingshuis en doet vrijwilligerswerk. Ze spreekt bevlogen en trefzeker, heeft indringende donkere ogen, een zwarte trui met capuchon en opgerekte oorlellen met een ringetje erin. Ze kraakt sinds een jaar. Ooit woonde ze in een studentenhuis en hoewel haar dat goed beviel miste ze een gezamenlijk doel.
Niet bang dat de eigenaar met een knokploeg voor de deur staat?
Emma: “Dat soort dingen gebeuren.” Nina: “Dat maakt niet dat we bang zijn. Bij mij duurt het wel altijd even voordat ik me ergens kan thuis voelen. De eerste nachten slaap ik slecht. Bij elk geluid word ik wakker en denk ik dat er iemand binnen is. Op een gegeven moment ebt dat weg. Je weet nooit hoe een eigenaar in het echt gaat reageren. Ik snap ook dat je boos kan worden als mensen ineens in je pand zitten. Ik kan me heel goed voorstellen dat als er ineens krakers zitten in een pand dat van jou is, je zoiets hebt van: ‘oprotten, dat pand is van mij.’”
Twijfelen jullie er weleens aan of je het goede doet?
Nina denkt een tijdje na. “Ja. Ik blijf het constant bevragen, maar dat is met alles wat ik in mijn leven doe. Als je kraakt, sta je over het algemeen veel in contact met andere krakers. Je komt in een ‘kraakbubbel’ terecht, waarin je elkaar soms alleen bevestigt. Ik heb gelukkig genoeg plekken, zoals mijn familie of mijn werk, die niet onderdeel zijn van die bubbel. Die mensen bevragen wel steeds wat ik doe. Zo kan ik mijn ideeën steeds opnieuw onder de loep houden. Waarom doe ik dit ook alweer?”
Met het kraken van panden willen de krakers mensen wakker schudden. Niet alleen pandeigenaren, maar de maatschappij als geheel. Kraken is meer dan ervoor zorgen dat je een dak boven je hoofd hebt. Het is een levensstijl, onlosmakelijk verbonden met een ideologie: het tegengaan van materialisme, winstbejag en economische wildgroei is een belangrijk onderdeel daarvan.
Denk je: ‘deze eigenaar is een geldwolf, die gaan we pakken?’
Joran: “Dat niet. Het is wel zo dat het verschil maakt wat voor eigenaar het is. Als je kijkt naar kantoorpanden dan zitten er vaak grote bedrijven, vastgoedinvesteerders of speculanten achter. Dan heb je het over bedrijven met miljoenen op de bank, en die niet één pand in hun bezit hebben, maar veertig of honderd. Het maakt voor mij wel verschil of de eigenaar van een gebouw een kleine onderneming is, of dat het een of andere speculant is die vastgoed opkoopt, wacht tot de waarde is gestegen en het dan weer verkoopt.”
Hoe reageerde de eigenaar van dit pand?
Nina: “Toen we dit gekraakt hebben, heeft de politie hem ingelicht, en stond hij al vrij snel op de stoep. Hij was niet echt blij, en zei dat hij aangifte ging doen. We hebben aangeboden het contact te onderhouden en het gesprek aan te gaan. Dat wilde hij niet. Daarna hebben we hem gebeld en mailtjes gestuurd, daar hebben we nog geen reactie op gehad.”
De groep wil blijven zitten tot de sloop van het pand. “Als de eigenaar kan aantonen dat hij gaat beginnen met de sloop, dan gaan wij dat niet in de weg zitten”, zegt Joran. Het feit dat er woningen komen op de plek van het pand juichen ze toe, toch zouden ze liever zien dat er sociale huurwoningen komen in plaats van startersappartementen. “Als er een of ander duur hotel werd gebouwd waar we allemaal geen behoefte aan hadden dan was het een ander verhaal geweest, en waren we misschien blijven zitten.”
Kunnen jullie me meenemen naar het moment van de kraak? Hoe gaat dat?
De drie blijven stil. Zoeken oogcontact met elkaar en lachen ongemakkelijk. Emma: “Kraken mag natuurlijk niet. Dus we gaan niet precies zeggen hoe we dat gedaan hebben.” Joran: “Het is eigenlijk heel makkelijk. De beste manier is om er gewoon te gaan wonen en langzaam je spullen naar binnen te verhuizen. De eerste nachtjes slaap je op een matje en zorg je ervoor dat je niet te veel opvalt. Je wil zeker weten dat je huisvrede hebt.”
Hoe voelt het bewuste moment van een pand binnendringen?
Nina: “Voor mij voelde het de eerste keer echt als inbreken. Sommige mensen gaan gemaskerd, als er camera’s zijn. Je moet zo stil mogelijk zijn, om te zorgen dat er geen beveiligers komen, of de politie wordt gebeld. Je maakt de deur open, gaat naar binnen en vervangt het slot. Je controleert of het gebouw echt leeg staat, en doet de ramen en deuren dicht zodat beveiligers of politie niet zomaar naar binnen kunnen.”
Ik schijt al in mijn broek als ik er alleen al aan denk.
Nina lacht. “Juist die adrenaline zorgt ervoor dat je heel scherp wordt, en heel snel gaat handelen. Soms gaat het mis en moet je rennen.”
Ik krijg een rondleiding door het pand. Nina laat de brandschone wc’s zien. “Dat heb ik uit eigen beweging gedaan. We doen niet aan schoonmaakroosters. Dat gebeurt meestal vanzelf. Soms niet, dan verslonst het. Maar uiteindelijk gebeurt het wel.”
Hoe gaat de kamerverdeling als jullie een pand gekraakt hebben?
Iedereen lacht. Nina: “Ruzie, strijd!” Emma: “Dat is altijd pittig. Soms hebben mensen een hele sterke voorkeur voor een kamer. In sommige gevallen zijn er niet genoeg kamers en moet je delen. Wie gaat er dan delen?”
We zijn op Jorans kamer beland. Hij laat tekeningen van zijn hand zien. Fijne potloodschetsen, met soms macabere beelden van een vrouw die haar eigen buik opentrekt. Hij doet aan graffiti en tatoeëert. Is fan van de kunststroming Jugendstil, van kunstenaars als Alfons Mucha. Ook hij begon aan de kunstacademie, maar stopte met zijn opleiding om zich op het kraken te richten, en te bedenken wat hij precies wil met zijn leven. Hij is met zijn 21 jaar een van de jongeren van de groep, maar wekt niet de indruk van iemand die over zich heen laat lopen. Hij is goedlachs, ad rem en guitig, als de beruchte kwajongen uit je basisschoolklas.
Is de verleiding niet groot om het hele pand onder te spuiten met graffiti?
Joran: “Het is een misvatting dat je in een pand alles kan doen en laten wat je wil. We willen een vrijplaats maken, maar het is wel ons huis. Daar wil je goed mee omgaan. Jij gaat thuis ook niet zomaar muren eruit lopen hakken ofzo.”
We lopen door naar Nina’s kamer, die op de hoek van het Merwedekanaal en de Beneluxlaan zit. Haar uitzicht is schitterend: de bomen waarvan de bladeren licht beginnen te kleuren, staan dicht bij haar raam, waardoor het lijkt alsof ze boven een bos zweeft. Ze gaat in de vensterbank zitten en kijkt uit over de Europlaan, waar de zon ondergaat tegen een felblauwe hemel. “Als je hier in de hoek zit, kan je precies de zonsondergang zien.”
Je raakt gehecht aan zo’n pand, terwijl je altijd weer weg moet.
Nina: “Klopt. Bij een ander pand waar we vier maanden zaten, was dat heel heftig. Het was daar fijn, we hadden een tuin. We hadden de rechtszaak verloren en moesten binnen drie dagen weg. Halsoverkop inpakken, wegwezen, een nieuw huis zoeken.”
Het betrekken van dit pand is een succeservaring na een lange reeks mislukte pogingen. Afgelopen zomer kraakte ALU tal van panden, maar werd vaak tijdens de kraak al opgepakt door de politie. Dan werden ze vastgezet, na verloop van tijd vrijgelaten, en probeerden ze het opnieuw. “Op een gegeven moment hebben we bij vrienden met zijn vijftienen op een klein kamertje zonder ramen geslapen. Dat was heel naar, op een gegeven moment ben je alleen nog maar met huisvesting bezig.”
Jullie zijn jong, getalenteerd en je wil jezelf maximaal ontwikkelen. Daar is tijd en aandacht voor nodig. Denk je nooit: ‘laat dat kraken maar, ik kies voor mezelf?’
Joran: “Kraken staat productiviteit in de weg. Als ik me echt wil focussen op het maken van kunst, weet ik niet of dit te combineren is met kraken. Maar van kraken leer je veel, hoewel het soms als steeds dezelfde ellende voelt.”
Nina: “Ik heb me op die moeilijke momenten ook wel afgevraagd of ik niet moest gaan huren. Maar dan kom ik uiteindelijk toch altijd tot de conclusie dat dit is wat ik wil.”
Emma: “Kraken combineren met studeren is moeilijk. Ik zit in mijn derde jaar en gelukkig mag je dan het grootste deel van je tijd zelf inplannen. Het is niet zo dat ik elke dag van negen tot vijf op school moet zitten.”
Wat heeft het kraken jullie geleerd?
Nina: “Je ziet sneller de negatieve kanten van de samenleving. Hoeveel onnodige leegstand er is, hoezeer onze maatschappij afhankelijk is van geld. Wat voor stigma erop rust als je niet werkt, geen geld of opleiding hebt. Het is ook makkelijk om in een anti-houding terecht te komen. Anti-systeem, anti dit, anti dat. Ik probeer dat om te zetten en me altijd af te vragen waar ik vóór strijd.”
Dat is een wijdverspreid vooroordeel over krakers: ze zijn overal alleen maar tegen en nergens voor. Waar strijden jullie voor?
Nina: “We willen mensen erop wijzen dat geld of winst geen prioriteit is. Ook strijden we voor gelijkwaardigheid: we zijn niet allemaal gelijk, qua huidskleur of gender. Maar we kunnen elkaar wel op een gelijkwaardige manier behandelen. Ik zie vaak dat dit in de maatschappij of op straat niet gebeurt, daarom vind ik het belangrijk om hier in onze groep mee te oefenen. Naar buiten uit te stralen hoe dat moet. Dat het er niet toe doet wat voor kleur je hebt, of dat je je man, vrouw of iets anders voelt.”
Joran: “We hebben veel mensen die zich bezighouden met activisme op verschillende gebieden. We proberen leegstand tegen te gaan en onder de aandacht te brengen, en een veilige plek te creëren voor onszelf en waar de gemeenschap iets mee kan doen. Maar we focussen niet op één doel.”