Studenten maken kennis met nieuwe therapiemogelijkheden
Wat kunnen nieuwe technieken zoals virtual reality betekenen voor de revalidatie van mensen met niet-aangeboren hersenletsel? Masterstudenten Neuropsychologie krijgen een les uit de praktijk.
Cursus | Neuropsychologische revalidatie |
Niveau, hoeveelstejaarsvak | Master |
Studie | Master Neuropsychologie |
Waar | Ruppertgebouw 0.42 in De Uithof |
Datum & duur | 24 oktober, 9 tot 10.45 uur |
Gastdocent | Lauriane Spreij |
Voertaal | Nederlands |
Aantal ingeschreven studenten | 74 |
Aantal aanwezige studenten | Ruim 50 |
Bijna 4 procent van de Nederlandse bevolking loopt na de geboorte hersenletsel op door bijvoorbeeld een ongeluk, klap tegen het hoofd, hersenbloeding, zuurstofgebrek of een tumor. Om de schade na dergelijk trauma in kaart te brengen, moeten patiënten een neuropsychologisch onderzoek ondergaan. Deze meet de hersenfunctie. Kan een patiënt een ingewikkeld figuur natekenen of een rij met woorden onthouden?
“Maar wat zegt zo’n test over hoe goed iemand functioneert in het dagelijks leven?”, vraagt gastdocent Lauriane Spreij aan de studenten. Het blijft stil in de collegezaal. “Maandagochtend hè?!”, reageert ze, “ik begrijp het”.
Het vak Neuropsychologische Revalidatie is een verplicht onderdeel van de eenjarige master Neuropsychologie waar studenten meer leren over de relatie tussen hersenen en gedrag. De studenten hebben elke maandagochtend twee uur college van een gastdocent uit de praktijk. De rest van de week zijn ze op stage of schrijven ze hun thesis. “In theorie dan”, reageert een studente. Zij wacht nog nog op een stageplaats. Omdat een antwoord van de studenten uitblijft, geeft Van Spreij zelf het antwoord maar: “Hoewel de test al meer dan vijftig jaar gebruikt wordt, zijn er wat nadelen aan het huidige onderzoek. Sommige zaken komen niet naar voren bij deze test met pen en papier”.
Slim gebleven, maar last van dagelijkse dingen
Ze geeft een voorbeeld uit de praktijk. Een hoog opgeleide vrouw maakt een val met haar fiets. Door de huisarts wordt er in eerste instantie niet veel achter de hoofdpijn gezocht en ook uit het neuropsychologisch onderzoek komt niet veel naar voren. “Ze scoort gemiddeld op de test”, vertelt Spreij, “maar in de praktijk kan ze na de val haar werk niet meer doen”.
Milde stoornissen zoals die van het meisje zijn vaak niet detecteerbaar en de test maakt niet inzichtelijk of iemand nog in staat is om ingewikkelde handelingen te verrichten, concludeert Spreij. Het neuropsychologische testonderzoek kan niet in kaart brengen of iemand nog telefoontjes kan beantwoorden, gesprekken met collega’s kan voeren of nog op een veilige manier kan deelnemen aan het verkeer.
De psychologen zoeken dus naar een aanvullende methode om de gevolgen van niet-aangeboren hersenletsel in kaart te brengen. Spreij werkt daarvoor aan een project van het UMC Utrecht en De Hoogstraat Revalidatie.
Leuker dan Facebook
Geïnspireerd door de gedachte waarom je niet meegaat naar het werk van een patiënt om te zien hoe iemand daar functioneert, kwamen de onderzoekers op het idee om met behulp van virtual reality een aspect uit het leven van de patiënt na te bootsen. “De reden waarom we nu niet meegaan naar het werk of de supermarkt is omdat je de omgeving niet kan controleren”, vertelt Spreij. Je kan niet bepalen hoeveel prikkels iemand te verwerken krijgt en wat voor soort prikkels dat zijn. Daardoor kan je niet gericht op bepaalde functies testen. “Bij virtual reality kan dat mogelijk wel.”
De aandacht van meer studenten wordt nu getrokken. Waar een studente voor mij eerst nog haar Facebook open had staan, is haar aandacht nu bij het verhaal van Spreij. Die vertelt dat de onderzoekers een virtuele supermarkt ontwikkelden waarin mensen met niet-aangeboren hersenletsel in rond kunnen wandelen met behulp van een virtualrealitybril. “We hebben gekozen voor een supermarkt”, vervolgt Spreij, “omdat iedereen bekend is met een supermarkt. Jong, oud, man en vrouw.”
Droogwinkelen
De patiënten krijgen verschillende opdrachten om uit voeren in ‘de supermarkt’. Deze toetsen diverse functies van de hersenen net zoals in het neuropsychologisch onderzoek. De patiënten moeten bijvoorbeeld een boodschappenlijstje uit het hoofd leren en de boodschappen uit de schappen pakken. Hoe lang doen ze daarover? Daarnaast kunnen de oogbewegingen gemeten worden (eye tracking) via de virtualrealitybril waardoor bijvoorbeeld kan worden vastgesteld of iemand alleen naar één zijde van de ruimte kijkt. Zoeken ze bijvoorbeeld alleen naar producten aan de rechterkant van het gangpad? En hoe wordt gereageerd op prikkels zoals een omroepbericht of andere mensen in de supermarkt? En wordt de patiënt moe?
Uit de andere onderzoeken die gedaan zijn naar het gebruik van virtual reality bij het vaststellen van de schade als gevolg van niet-aangeboren hersenletsel, bleek dat patiënten feedback op hun prestaties beter begrepen doordat de opdrachten overeenstemden met de dagelijkse realiteit. Verder kwam uit de onderzoeken ook naar voren dat de virtualrealitytest net zo sensitief was als de traditionele test.
Daarbij is die nieuwe techniek niet alleen handig bij het vaststellen van een diagnose, maar ook bij de revalidatie zelf, vervolgt Spreij. “Het nadeel van therapie is dat de geleerde strategieën moeilijk in te zetten zijn in de praktijk. Ze worden geleerd in een rustige omgeving terwijl de praktijk dat niet perse is.” Boots je de werkelijke omgeving na met virtual reality waarin handelingen werden aangeleerd, dan blijkt er een voorzichtig positief effect merkbaar naar het dagelijks leven.
Te weinig verdieping?
Werden er tijdens het college geen vragen aan Spreij gesteld, na afloop komt er toch nog één. “Wat zijn de kosten van het toepassen van virtual reality als behandeling?” Spreij geeft toe dat die momenteel nog hoog zijn en dat er eerst nog meer onderzoek zal moeten worden gedaan naar het gebruik van virtual reality in combinatie met revalidatie. Spreij wordt voor haar college beloond met een applaus.
“Een college over de toekomst”, reageert een andere student na afloop. Interessant, maar zij vindt de hele cursus met regelmaat een herhaling van geleerde stof uit de bachelor. Een studente naast haar bevestigt dit beeld. Deze DUB-redacteur vond het juist wel fijn dat termen zoals TMS, NPO, TDCS, anodaal, cathodaal en inhiberend worden verklaard. Hierdoor heb ik het college goed kunnen volgen. Maar voor deze masterstudenten staat de herhaling de gewenste verdieping blijkbaar in de weg. Wat ik me dan wel afvraag is waarom ze de docent geen kritische vragen stelden? Op die manier hadden ze misschien wel de gewenste verdieping gekregen.