Studententaal is supermooi

Unitas presenteert zich tijdens de UIT van 2018, foto DUB

“Wacht, wáár ga je heen?” vroegen ze met een mix van verbazing en ergernis. Ik zat met twee vrienden een paar bakken weg te tikken (= bier drinken) op het balkon en had ze net verteld dat ik aankomend weekend naar thuis-thuis (= ouderlijk huis) zou gaan. Normaliter gebruik ik dergelijke termen niet in de buurt van burgers (= mensen die zich niet studentikoos gedragen) om juist die verbazing en ergernis te voorkomen. Mijn twee VVV’tjes (= Vriendjes Van Vroeger, een term waar ze zelf overigens niet heel blij mee zijn.) studeren pas sinds anderhalf jaar in Utrecht, zijn niet actief bij een studentenvereniging en lopen daarom enigszins achter als het op studententaal aankomt.

Zelf heb ik bij een vereniging al het nodige vocabulaire opgebouwd. Dit tot weerzin van mijn VVV’tjes, die vinden dat ik te dichtgetikt ben (= een student die alleen maar kan denken en praten over het verenigingsleven). Ze leveren dan ook regelmatig ongevraagd commentaar op mijn taalgebruik. Persoonlijk vind ik dit ongefundeerd gemiemel (= gezeur). Studententaal is namelijk handig, gevarieerd en bovenal supermooi.

Tarwe-smoothies wegtikken
Mensen ontwikkelen nieuwe woorden op basis van hun leefomgeving. Het vocabulaire van de Sami, een van oorsprong nomadisch volk van rendierenhoeders in het noorden van Scandinavië, bevat zodoende 180 woorden gerelateerd aan ijs en sneeuw. Om de kuddes veilig door het grillige noordpoolgebied te leiden is het noodzakelijk om duidelijk over de besneeuwde grond te communiceren. Want door het ijs zakken wil je daar niet. Voor de rendieren hebben ze zelfs duizend verschillende woorden. Hiermee bespreken de Sami met gemak over welke dieren geschikt zijn voor de voortplanting, voor het zware trekwerk en over welke vette of koppige dieren rijp zijn voor de slacht. Zo heet bijvoorbeeld een mannetjes rendier met één enkele, hele grote zaadbal een ‘busat’.

Ook studenten hebben een rijk vocabulaire opgebouwd om te overleven in hun natuurlijke habitat. Neem bijvoorbeeld de honderden verschillende uitdrukkingen voor het drinken van bier: peren, een rietadt trekken, bakken vouwen, harken, escaleren, afpilsen, tarwe-smoothies wegtikken enzovoort. De woorden lijken hetzelfde te betekenen maar bevatten, net als het Samisch, subtiel variërende betekenissen. Adten betekent bijvoorbeeld het leegdrinken van je glas, bakken vouwen en escaleren staat voor keihard en veel zuipen, en afpilsen houdt in dat je bij het einde van de nacht nog een paar laatste biertjes drinkt. Deze gevarieerde studententaal is essentieel voor de communicatieve vaardigheden van de student en gaat hand in hand met een stuko (= studentikoos) en uiterst gezonde drinkcultuur.

Kip-unit met saus
Maar er zijn meer manieren waarop studententaal de student helpt in het dagelijks leven. Kijk bijvoorbeeld naar de vele afkortingen zoals AVG’tje (= Hollands avondmaal met aardappel, vlees en groente), IBB (= studentencomplex aan de Ina Boudier-Bakkerlaan) of BVO’tje (= biertje voor onderweg). Of neem nou het veelzijdige woord ‘unit’ die je kan gebruiken om naar elk mogelijk voorwerp te verwijzen. Stel je komt na een lange nacht bakken harken aan bij Grillroom Gilo’s of Falafal City om een kapsalon te scoren. Helaas ben je te laag gegaan (= lam geworden) om zelf te bestellen dus vertrouw je dit toe aan je studiegenoot die laf heeft gezopen. Je probeert hem uit te leggen dat je een kapsalon kipshoarma met sambal- en knoflooksaus wilt, maar je bent te lam. Incoherent mompel je: “Doe mij maar die kip-unit met saus”. Direct is het de laffe studiegenoot duidelijk wat hij voor je moet bestellen. Handig toch?

Bovendien is studententaal ook nog uiterst amusant en een genot voor het oor. Zeg nou zelf, wat klinkt meer uitnodigend: “Zullen we vanavond bier drinken en achter leuke jongens/meiden aan gaan?” Of: “Zullen we vanavond bakken vouwen als illustere pilsvlinders en een paar lekkere gasten/hertjes regelen?” Ook heeft de studententaal een breed scala van visuele woorden die bij menig burger nogal wat walging op kan wekken. Zie bijvoorbeeld volblaffen en aanduwen (= seks hebben), over je baard gaan of brokken (= kotsen), kipfiletje kletteren (= als een dame moet plassen) of een van de vele andere woorden die in het stuko-woordenboek van DUB staan. Misschien niet zo fijn voor de beelddenkers onder ons maar toch getuigt het van een uitzonderlijk creatief vermogen.

Stug doorgaan met stuko taalgebruik
Misschien heb je nu de indruk gekregen dat studententaal één solide taal is die je uit een woordenboekje kan leren. Gelukkig klopt dat niet. Slechts een deel van de woorden betekent landelijk hetzelfde. Denk aan adten, feut (= aspirant lid van studentenvereniging) en braken (= kotsen). Een groter deel van de studententaal is afhankelijk van de stad. Kenmerkend voor Utrecht zijn onder andere bits (= gemeen, naar), bien (= oké, goed) en kwarrel (= kwalitatieve scharrel). Misschien wel het grootste aantal woorden wordt enkel op specifieke verenigingen gebruikt. Zoals blik (= medaille) bij roeiverenigingen of act (= een zielige wanvertoning) op Unitas S.R. 

Er is reden genoeg om een paar woorden studententaal te leren. Bij mijn VVV’tjes blijf ik daarom stug doorgaan met mijn stuko taalgebruik. Hun ergernis is overgegaan naar acceptatie en eentje begint zelfs al enkele woorden over te nemen. Het doet mij aan de ene kant deugd om deze ongeletterde burgers een beetje op te voeden. Aan de andere kant zie ik het als onbegonnen werk. Want mocht je alle schittermagische aspecten van studententaal willen begrijpen dan zou je toch eerst lid moeten worden van een vereniging.

In september publiceert DUB het magazine StudentenEnStad. Daarin staat een beginnerscursus 'Utrechtse studententaal' van student Neerlandistiek Fleur Melchers. Met het magazine viert DUB 50 jaar onafhankelijke universiteitsjournalistiek in Utrecht. Het thema is de verhouding tussen de Utrechtse studenten, de stad Utrecht en de Utrechters. De komende weken verzamelen we alle verhalen uit het magazine en enkele extra artikelen hier

Advertentie