Studieadviseur Bierbooms vertrekt na 40 jaar: ‘Ik ga de studenten vreselijk missen’
“We zijn toch geen bank of verzekeringsmaatschappij!” Wie met Jos Bierbooms, studieadviseur en docent bij Sociale Geografie en Planologie van de faculteit Geowetenschappen, wil afspreken, moet zich eerst bij de portier in het Vening Meineszgebouw melden, zijn naam en aankomsttijdstip op een formulier schrijven en vervolgens met een pasje door een poortje de lift pakken naar de zesde verdieping. Al bij de invoering van het pasjessysteem een jaar geleden, was Bierbooms tegen. En dat is ie nog steeds, zegt hij met pretoogjes en met mondhoeken die omhoog trekken.
“Het is een fijn gebouw, dat zal ik niet ontkennen. Iedereen werkt er prettig. Maar ik ben mordicus tegen die hekken en zo. Ik ben altijd een onderwijsman geweest. Ik vind dit ook helemaal niet bij de universiteit passen. Een universiteit is gebaat bij wandelgangen. Als studieadviseur ben ik voor 70 procent van mijn tijd bezig met het weghalen van onzekerheid. Ik spreek studenten die even iets willen weten. Maken ze de goede keuzes? Zijn ze niets vergeten? Dat zijn geen zaken waarvoor je een afspraak van een half uur maakt in een gebouw waar je eerst een pasje moet halen. Wat dat betreft is dit een gemeentehuis.”
'Ik zal ze potverdikkeme eens een plek aanwijzen'
Een deel van zijn tijd werkt Bierbooms in het Koningsbergergebouw, “in één van de kleine donkere hokjes”, waar ook de andere studieadviseurs zitten. Ook hierover heeft hij zijn bedenkingen. De hokken zijn bedompt, slecht bereikbaar, liggen niet in de loop van studenten en er zijn bovendien maar drie hokjes voor vier studieadviseurs. Toen klachten hierover volgens Bierbooms werden afgedaan met de opmerking ‘Er is geen andere plek’, klom hij in de pen met argumenten en een voorstel. “Ik zei: ik zal ze potverdikkeme eens een plek aanwijzen!’”
Hij stuurde een brief naar het faculteitsbestuur en de Universiteitsraad met de eerste verdieping van het Vening Meineszgebouw als alternatief, een deel dat nog gevrijwaard is van poortjes. “Er zitten nu zogenaamde activity centers, maar er is een bezettingsgraad van niks. Dus de ruimte leent zich prima voor studieadviseurs.” Of de brief al resultaat heeft? “Ik hoorde dat de leiding het niets vindt, maar wel openstaat voor mijn idee om meer een team te smeden van de studieadviseurs. Eén keer in de vier weken of vijf weken behandel je een paar casussen in een soort kamertje zoals dit, maar dat maakt nog geen team. Je zou ook elkaars taken over moeten kunnen nemen indien nodig.”
'Het is weleens goed dat er een frisse wind door de kamer waait'
Of er iets verandert of niet; zelf zal hij er weinig aan hebben. Hij doet het allemaal voor zijn collega’s en om zijn opvolger in een gespreid bedje te krijgen. Bierbooms was nog helemaal niet bezig met een werkloos leven, toen hij ineens een brief kreeg van het College van Bestuur: ‘U gaat met pensioen’. “Dan kan ik wel gaan soebatten om alsjeblieft nog een jaartje te blijven, maar dat vind ik ook zoiets. Het is misschien ook wel goed, want ik draai natuurlijk op routine. Het is weleens goed dat er een frisse wind door de kamer waait. Daar komt bij dat ik nu net een tweede kleinkind heb van anderhalf. Als er één ding is dat ik niet ga missen, is het de dubbele verantwoordelijkheid van gezin en werk.”
Hij herinnert zich een aanstaande excursie naar Manchester en Liverpool. Zijn vrouw kwam vlak daarvoor terug van een ziekenhuisbezoek. “Ik moest toen in de bus aangeven: ik ga niet mee, ik moet thuis blijven. Dat voelde heel kut. Ik had het gevoel dat ik studenten en mijn meereizende collega in de steek liet.”
'Je ziet ze in vier jaar enorm groeien, vooral de jongens'
Wat hij wél gaat missen: het werken met studenten. Bierbooms heeft als enige studieadviseur de combinatie met het docentschap. “Het werk is zo leuk, omdat je met jonge mensen werkt die nog volop in ontwikkeling zijn in hun denken en in hun doen. Je ziet ze in vier jaar enorm groeien. Vooral jongens, want die lopen achter op meisjes. Ik vind het heel waardevol om een bijdrage te leveren aan hun academisch denken. De wisselwerking met jonge mensen is hartstikke leuk.”
Zijn werk is in al die jaren op macroniveau hetzelfde gebleven. “Studenten hebben dezelfde klassieke problemen. Te veel vrijheid, niet kunnen plannen, wennen aan de universiteit, meer willen dan kan of mogelijk is, te slim zijn voor de opleiding. Op microniveau zie je dat studenten veel meer mogelijkheden hebben om leuke dingen te doen en te werken en veel meer verwachtingen hebben van zichzelf. Alles moet een tien hebben in hun leven. Dan krijg je natuurlijk ook te maken met dat alles wat geen tien is stress geeft.” Geslaagde vwo’ers ziet hij niet naar het hbo gaan. “Niet heel slim, want er zijn mensen die de middelbare school met de hakken over de sloot halen en hier vastlopen. Bij wie je denkt: ‘Zou je nou gewoon niet iets kiezen wat je ook leuk vindt?’”
De prestatiemaatschappij duwt studenten naar de studieadviseur. Dan hebben ze aan Bierbooms een goede. Nooit te beroerd om iemand een spiegel voor te houden. “Je ziet ook vaker dat studenten verwachten dat een probleem door mij of door de opleiding wordt opgelost. Eén keer zei een student: ‘Jos, we hebben een probleem. Hoe lossen wij dat op?’ Ik lag naast mijn stoel van het lachen.”
‘Weet je wát pas een probleem is????'
Het contact is niet altijd leuk en gezellig. Vaak is Bierbooms bemiddelaar bij een conflict tussen student en opleiding en is hij gebonden aan regelgeving van de universiteit en faculteit. Wat voor adviseur hij is? Breedsprakig vooral, vindt hij. “Dan denk ik: ‘Jos houd nu toch eens je mond!’ Ben ik weer iemand aan het overtuigen. Zeg ik drie keer hetzelfde. Verder kan ik gemakkelijk schakelen. Ik ben vrij flexibel en dat moet je ook kunnen als studieadviseur. Elke student heeft zijn eigen probleem. Daar moest ik in het begin wel aan wennen. Heb je het ene moment een heftig gesprek met een student met kanker en komt er daarna iemand zeuren dat twee tentamens op dezelfde dag vallen. Dan heb je de neiging om te denken: ‘Weet je wát pas een probleem is????’, maar je moet in staat zijn om alle problemen serieus te nemen en mensen in hun waarde te laten. Ik kan met uiteenlopende mensen omgaan, ook heel belangrijk voor een studieadviseur.”
Studenten kennen hem niet alleen als docent of studieadviseur. Voor studievereniging V.U.G.S. is Bierbooms al jarenlang Sinterklaas bij de 5-decemberviering in de Ouwe Dikke Dries. Dat kan hij tot in lengte van dagen wel blijven doen, zou je denken. “Nee. Dan kom ik straks binnen en vragen ze: ‘wie is die rare man?’ Dat moet je niet hebben.” Hetzelfde geldt voor het tweejaarlijkse staf-studentencabaret. “We nemen studenten altijd op de hak en zij ons. Met grappen óp of net over het randje. Verschrikkelijk leuk en ik zal het enorm gaan missen. Ze zeiden: dat kun je nog wel blijven doen. Maar ik weet het niet. Ik denk dat je er heel snel uit bent. Het is hetzelfde als toen ik stopte met voetballen vanwege een blessure. Ik ben nog een paar keer gaan kijken bij mijn team, maar zat er bij voor Jan Joker. Dat voel je. Ik dacht: wat ben ik een masochist!”
Woensdag 12 juni is zijn officiële laatste werkdag, maar hij heeft nog een gastvrijheidsovereenkomst tot aan de zomervakantie. “Een GVO, ik dacht eerst dat het stond voor een gerechtelijk vooronderzoek. Schrok me rot. Maar na die gastvrijheid is alles afgelopen. Het mooie van de universiteit zal niet meer terugkomen. Ik heb vanaf het begin gezegd: ik maak gewoon het jaar af en ik beoordeel nog een aantal scripties en bachelortheses. Het zou een beetje lullig zijn om die over te dragen als we halverwege zijn.”
De plussen en minnen van Jos Bierbooms
In veertig jaar verandert er veel in het onderwijs. Wat ging goed, wat kan beter? De plussen en minnen van Jos Bierbooms.
- Herkansen met een vier in plaats van een vijf
“Daar was en ben ik mordicus op tegen. Moet je nagaan. Bij ons is door het opdelen van vakken al een herkansing ingebouwd. Vervolgens haal je voor een tentamen, een toets, een tussentoets en een rapport gemiddeld een vier. Dan verdien je echt geen herkansing. Dan heb je het vak gewoon niet gehaald.”
- Invoering Bindend studieadvies (bsa).
"Een dooddoener. Het is maar zeer de vraag of mensen die niet een bepaald aantal studiepunten aan het eind van het jaar halen, ook daadwerkelijk ongeschikt zijn. Er zijn studenten die totaal onvoorbereid beginnen en in het derde jaar opbloeien. Daarnaast zit er een weeffout in de wet. Als je in twee jaar je propedeuse haalt, ontloop je een negatief studieadvies. Omdat we geen propedeuse meer hebben, is de grens nu zestig studiepunten in twee jaar. Nou, dat is gemakkelijk te halen.”
+ Langstudeerdersboete.
“Jammer dat dit maar zo kort heeft geduurd. Met name jongens kwamen uit alle hoeken en gaten naar ons studieadviseurs toe. Iedereen wilde binnen vier jaar afstuderen, anders kregen ze een boete. Dat was een veel groter succes dan het BSA, dat alleen voor je eigen opleiding geldt. Iemand met een BSA gaat echt niet terug naar het hbo, die probeert het gewoon elders aan de universiteit.”
+ Bachelor-mastersysteem.
“En dan met name het systeem in Utrecht, met vakken in tijdsloten, is echt fantastisch. Als je nu buiten de opleiding aan de UU een keuzevak doet, dan weet je precies wanneer het geen ander vak overlapt. Ook geweldig is de profileringsruimte, waarin studenten zelf kunnen bepalen wat ze doen. Zoals naar het buitenland gaan, wat ook veel beter is geworden. Vroeger heb ik wel eens een student gezien die poepiebruin uit Malaga terugkwam en een drie en een twee haalde. Dat kan nu niet meer. Je moet een minimum aantal punten halen om je buitenlandbeurs terug te krijgen.”