Studieschuld: hoe erg kan het worden?

Het huidige kabinet maakt geen vrienden onder studenten: misschien ben jij ook wel zo’n pechvogel die te maken krijgt met de langstudeerboete of met instellingscollegegeld. Toch ben je eigenlijk een bofkont: een deel van je studietijd ligt al achter je. Stel dat je pas volgend jaar met studeren begint – hoe hoog wordt dan je studieschuld? Een schets van drie scenario’s voor fictieve studente Sanne.

Wie is Sanne?
Scholiere Sanne is nu zestien en zit in de vijfde klas van het VWO. In september 2013 begint ze aan haar studie rechten aan de UU. Rechtsgeleerdheid bevalt Sanne goed en op kamers wonen in Utrecht al evenzeer. Ze haalt het eerste jaar netjes haar bsa, feest niet al te veel en inclusief wat vertraging door een jaar bestuur van haar studievereniging, haalt ze in vier jaar haar bachelor. Het halen van haar eenjarige master Strafrecht kost door scriptieproblemen – komt vaker voor – twee jaar. In augustus 2019 gaat Sanne met haar ouders uit eten om het behalen van haar MA te vieren. Maar is er eigenlijk wel reden voor een feestje? Of begint Sanne aan haar carrière in de advocatuur met een schuld van tienduizenden euro’s? Het ligt er maar net aan wat de komende jaren besloten wordt over de financiering van het hoger onderwijs.

1. Het droomscenario
Op miraculeuze wijze komt de afschaffing van de masterfinanciering niet door de Tweede Kamer heen. Ook het OV-recht blijft geldig voor de nominale studieduur plus drie jaar. 
Sannes bankrekening ziet er de eerste jaren daarom florissant uit. Ze krijgt maandelijks €265 van de staat, waardoor ze maar zestig euro per maand tekort komt. Die moet ze lenen. Na vier jaar is ze door haar recht op stufi heen en leent ze dit bedrag, plus de aanvullende 60 euro. Ze eindigt haar studietijd met een bescheiden studieschuld van €10.680.

2. Het realistische scenario
Laten we eerlijk zijn: dit gaat natuurlijk nooit gebeuren. Grote kans dat de masterstufi binnen zeer korte tijd wordt afgeschaft. Over vijf jaar, als Sanne met haar master begint, is dat vast al het geval. Dus heeft Sanne maar recht op drie jaar studiefinanciering. Ze moet daarom al een jaar eerder beginnen met het lenen van €325 per maand. Ook heeft ze maar vijf jaar (nominaal-plus-een) recht op een OV. In het laatste jaar heeft ze dus 40 euro hogere reiskosten per maand. Ook dat geld moet ze lenen. Sanne moet daarom nog €14.340,- aan de staat terugbetalen, voordat ze schuldenvrij is.

3. Het doemdoemdoem-scenario
In het laatste (doem)scenario is Sanne bepaald niet te benijden. De geruchten over de afschaffing van de basisbeurs voor de bachelor en de OV-chipkaart zijn namelijk waar, dus Sanne moet het vanaf het begin van haar studie zonder deze steun doen. Ze leent daarom zes jaar lang elke maand 365 euro: 265 euro om het ontbreken van de stufi op te vangen en honderd euro, omdat ze die, met verhoogde reiskosten, tekort komt. Aan het einde van haar studie heeft Sanne een studieschuld van €26.280,- af te betalen.

Tot in 2041...
Maar dan zijn we er nog niet helemaal - wie leent, moet namelijk niet alleen het geleende geldbedrag terugbetalen, maar betaalt ook rente! Afgestudeerden beginnen twee jaar na hun afstuderen Momenteel is de aflossingstermijn voor een lening vijftien jaar. In het positieve scenario betaalt Sanne daarom vijftien jaar lang ruim 65 euro per maand. In totaal betaalt ze €11817,06 aan de overheid, dus ruim duizend euro meer dan ze ooit geleend heeft.
In de andere twee scenario's is de aflossingstijd, zoals al voorgesteld door het kabinet, verlengd naar twintig jaar. Dit heeft als voordeel voor Sanne, dat ze per maand minder hoeft af te betalen. Het nadeel is natuurlijk, dat ze pas in 2041 van haar lening af is en dat ze in totaal meer rente betaalt. In het realistische scenario, met een schuld van ruim 14.000 euro, betaalt Sanne maandelijk 68 euro terug. Na twintig jaar heeft ze €16.413,25 afgelost en dus heeft ze ruim 2000 euro rente betaald. 
In het doemscenario moet Sanne maandelijks 125 euro van haar salaris afstaan aan de overheid. Na twintig jaar heeft ze dan €30065,90 betaald: 3700 euro meer dan haar originele schuld.

Sannes maandelijkse uitgaven

Collegegeld   €166,-
Kamer   €350,-
Kleding   €80,-
Hobby’s, uitgaan   €120,-
Reiskosten als ze geen OV heeft*   €40,-
Boodschappen   €200,-
Studieboeken   €37,-
Zorgverzekering   €40,-
Totaal   €1033,-

* Sanne heeft een weekend-OV. Mocht ze dat op enig moment verliezen, dan verdubbelen haar reiskosten. 

Sannes vaste inkomsten

Bijdrage ouders   €350,-
Spaargeld*   €29,- 
Bijbaantje**   €329,-
Totaal   €708

* Sanne gebruikt haar spaarrekening met ruim 2000 euro om maandelijks haar besteedbare bedrag iets aan te vullen. 
 
** Dit is een gemiddelde. Sanne werkt gedurende het grootste deel van haar studietijd; eerst in de horeca, later bij een callcenter.
 

 

Noot: Bij deze scenario's is geen rekening gehouden met inflatie, mogelijke stijging of daling van allerlei dagelijkse kosten (zoals het OV), noch met een stijging of daling van de studiefinanciering. Wel is rekening gehouden met een stijging van het collegegeld, gebaseerd op de verhoging van 3,4 procent die komend jaar wordt doorgevoerd. We zijn er vanuit gegaan dat het rentepercentage (1,39%) dat over studieschuld betaald moet worden, de komende jaren gelijk blijft.

Advertentie