Talentbeleid universiteiten: 'Een nieuwe Einstein zou niet herkend worden'
Wat is wetenschappelijk talent? Daarover denken universiteiten zelf te weinig na, vinden onderzoekers van het Rathenau Instituut. Ze laten de selectie van talent aan onderzoeksfinancier NWO over.
Als jonge academici een carrière aan de universiteit willen, dan is het haast een voorwaarde om een Veni- of Vidi-beurs bij NWO te verwerven. Die beurzen krijgen ze vooral op grond van publicaties en bewezen kwaliteiten. Zo leggen de universiteiten het herkennen van wetenschappelijk talent bij NWO neer, stelt het Rathenau Instituut in een donderdag verschenen onderzoek.
Maar er zijn meer manieren om talent vast te stellen. Vraag onderzoekers waarom zij iemand in hun eigen vakgroep als talent beschouwen en ze noemen, naast wetenschappelijke kwaliteit, ook andere kenmerken: dat ze goed kunnen samenwerken, gedreven zijn en hard werken.
Het is belangrijk om ook zulke vormen van talent te koesteren, zegt Pleun van Arensbergen (foto), een van de Rathenau-onderzoekers die hierover schreef. Ze wijst op de tekortkomingen van het huidige systeem: er zijn te weinig onderzoekbeurzen voor alle goede onderzoekers en ook binnen de universiteiten gaan de criteria van de Vernieuwingsimpuls impliciet of expliciet gelden. Zo worden de opvattingen over ‘talent’ nogal nauw en gestandaardiseerd.
Zij werkt in haar rapport naar aanleiding van interviews drie scenario’s uit:
1) helemaal stoppen met de talentbeurzen van NWO
2) juist veel meer geld ervoor vrijmaken
3) een deel van de beurzen middels loting verdelen.
Die scenario’s maken de tongen los.
De Vernieuwingsimpuls – zoals het systeem van NWO-onderzoeksbeurzen voor talentvolle onderzoekers heet – heeft de universiteiten wakker geschud, maar misschien kunnen ze het nu zelf wel aan. Dan zouden de beurzen weer kunnen verdwijnen. Nadeel is dat jonge onderzoekers weer afhankelijker worden van de luim van hun hoogleraar.
Meer geld voor de Vernieuwingsimpuls is ook mogelijk, maar dan wordt het systeem nog meer dan nu een soort toegangspoort tot de universitaire loopbaan. Er zullen veel meer aanvragen binnenkomen en de beoordeling gaat meer tijd en geld kosten.
Ten slotte kan NWO een deel van de beurzen ook verloten. Kandidaten die met kop en schouders boven de rest uitsteken, krijgen in dat scenario allemaal een beurs. De resterende beurzen worden verloot onder degenen die goed genoeg zijn. Daarover hoeven de commissies dan ook niet meer eindeloos te vergaderen.
Jullie spreken geen voorkeur uit voor een scenario.
“Dat klopt. We hebben het huidige systeem geanalyseerd en op fricties gewezen. De mensen die we hierover spraken, droegen allerlei oplossingen aan. Dat leverde tegengestelde scenario’s op, van afschaffing tot uitbreiding. We doen geen aanbevelingen, maar hebben scenario’s uitgewerkt. Het zijn geen ideale scenario’s.”
Wat willen jullie ermee bereiken?
“Dat het discussie oproept. Dat lijkt al wel te lukken, gezien de reacties bij de presentatie. Het is goed als hoogleraren, bestuurders en personeelsmedewerkers eens nadenken over het soort talent dat ze zoeken.”
Hoe kun je talent behouden dat nu buiten de boot valt?
“Het zou mooi zijn als heel creatieve mensen die zich nog moeten bewijzen iets meer kans krijgen in de Vernieuwingsimpuls. Of misschien moeten universiteiten zelf proberen om hen te behouden, maar daar moeten wel de middelen voor zijn. Veel mensen hebben het gevoel dat het alleen via de Vernieuwingsimpuls kan.”
Enkele geïnterviewden zeiden dat Einstein er nu niet doorheen zou zijn gekomen. Hebben jullie ook een Einstein ontdekt die verloren is gegaan voor de Nederlandse wetenschap?
“In de interviews hoorden we verhalen over jonge onderzoekers die heel briljant waren, maar ook iets onhandigs hadden. Die grepen dan naast een beurs en hebben de universiteit verlaten. Op zich is dat niet erg: die mensen kunnen ook buiten de universiteit briljant zijn. En er is aan de universiteit nu eenmaal geen plaats voor iedereen. Maar de vraag blijft waar je mensen op selecteert. Ik zou graag willen dat we daar beter over nadenken."
VSNU-voorzitter Karl Dittrich: “Blijf af van de vernieuwingsimpuls”
“Ik dacht eerst dat het een 1 aprilgrap was”, zei Karl Dittrich, voorzitter van de vereniging van universiteiten (VSNU), gisteren over de scenario’s die het Rathenau schetste voor de prestigieuze onderzoeksbeurzen. Hij was verbaasd over de “sceptische toon” van het rapport.
De rapporten brachten hem “op het puntje van zijn stoel”, zei Dittrich gisteren toen hij de onderzoeken overhandigd kreeg. Het idee om te stoppen met de Veni-, Vidi- en Vici-beurzen voor topwetenschappers noemde hij onthutsend: “Ik snap dat het Rathenau een steen in de vijver wil gooien, maar dit lijkt me geen opportuun moment om dat te doen.”
De vernieuwingsimpuls heeft de wetenschap geen windeieren gelegd, hield Dittrich de aanwezigen voor. Het buitenland kijkt met jaloezie naar de beurzen die toptalenten in staat stelt eigen onderzoek te doen en de Europese Unie heeft haar systeem van onderzoeksbeurzen afgekeken van Nederland.
Uiteraard is er nog ruimte voor verbeteringen, zei de VSNU-voorzitter. Bijvoorbeeld in de begeleiding van jonge onderzoekers die een beurs willen aanvragen of in de opvang van hen die buiten de boot vallen. “Maar dit systeem van peer review biedt de beste garantie voor draagvlak. Elk alternatief waarin de vernieuwingsimpuls verdwijnt, is voor ons onacceptabel.”