Tien tips hoe je als docent de stress dit jaar de baas blijft
De werkdruk rijst de pan uit, zeggen docenten van hogescholen en universiteiten. Vakbonden liggen erover in de clinch met de werkgevers en er zijn allerlei plannen en agenda’s om de werkdruk te verlichten. Toch zijn het uiteindelijk de docenten zélf die zich staande moeten houden in de dagelijks lawine van mailtjes, opdrachten en nakijkwerk.
Maar hoe doe je dat? Thijs Brilleman, docent industriële robotica van de Haagse Hogeschool en trainer van docenten, heeft daar veel over nagedacht. Hij werd in 2017 genomineerd als landelijk docent van het jaar en geeft zijn tien beste adviezen hieronder prijs.
1. Geef minder les, zet studenten aan het werk
“Bij de roboticaminor van de Haagse Hogeschool vernieuwen we jaarlijks veertig procent van het programma, omdat de technologische ontwikkelingen zo snel gaan. Dat kan ik niet bijbenen en ik zou wel gek zijn om het te proberen.
“In plaats daarvan maak ik groepjes van studenten, die ik een opdracht geef: maak een bepaald apparaat of ontwikkel bepaalde software. Na drie dagen weten ze meer dan ik. Dan vraag ik of ze een handleiding willen schrijven, of een uurtje willen lesgeven. De groep in de volgende periode krijgt dan een kickstart van het eerdere groepje. Dat kost minder tijd en het onderwijs is veel beter. Je moet je systeem dus slimmer inrichten.
“Als ik dat zeg tegen docenten, zitten ze me vaak stomverbaasd aan te kijken. Maar je doel als docent is natuurlijk niet om les te geven, maar om je studenten zo goed mogelijk te maken. Een docent hoeft helemaal niet de hele tijd voor de klas te staan. Je moet er zijn als studenten vastlopen.”
2. Beperk je hoorcolleges
“Veel hoorcolleges zijn onzinnig. Je draait namelijk steeds hetzelfde verhaal af. Daar hebben we iets voor ontwikkeld en dat heet ‘video’. Een hoorcollege met meer dan dertig man is niet efficiënt. Je kunt nauwelijks vragen beantwoorden en bovendien is het voor studenten dodelijk saai. Laat ze een video kijken over de materie en besteed een uur of anderhalf uur voor vragen achteraf. Dan maak je jezelf als docent veel nuttiger.”
3. Doe geen tien dingen tegelijk
“Taken moet je bundelen. Mensen kunnen nu eenmaal moeilijk verschillende dingen tegelijk doen. Toch zie je vaak dat ze elke dag telkens een beetje van iets doen en steeds van taak moeten wisselen. Dat vreet energie. Ik plan bijvoorbeeld liever één hele dag waarop studenten in groepen hun project presenteren in plaats van al die presentaties te spreiden. Dat heeft ten eerste als voordeel dat ik maar één keer een lokaal hoef te reserveren. Ten tweede hoef ik niet steeds na te denken over wat ik moet doen. Bovendien weten studenten dan precies waar ze aan toe zijn.”
“En bundel ook het nakijken en de feedback. Kijk groepsverslagen samen met je studenten na. Reserveer een lokaal, zorg dat ze op een scherm kunnen zien wat je doet en ga hardop zitten nakijken. Dat scheelt tijd en studenten leren er een hoop van, want ze kunnen tussendoor vragen stellen.”
4. Doe geen dingen waar je niet goed in bent
“Ik geef geen programmeerlessen meer. Op Coursera hebben ze openbare cursussen van Harvard die tien keer zo goed zijn als mijn programmeerlessen, dus ik laat studenten daar naar kijken. Omdat ik dan minder tijd kwijt ben met frontaal lesgeven, heb ik meer tijd over om vragen te beantwoorden.”
“Als docent ben je bovendien best duur. Dus zorg ervoor dat je alleen handelingen verricht waarbij je je capaciteiten goed gebruikt. De opleiding kan voor sommige opdrachten beter studenten inhuren. Die zijn goedkoop, enthousiast en steken er nog veel van op ook. Bovendien zijn ze in bepaalde zaken beter dan hun docent, dus waarom zou je niet van hun kennis gebruikmaken?”
5. Benut de verschillen
“Je hoeft niet alles alleen te doen. Docenten klagen dat ze studenten van heel veel verschillende niveaus moeten lesgeven, maar dat is juist fantastisch. Maak groepjes en zet daar één student in die goed in de materie is. Zo leren ze elkaar dingen en dat is tien keer zo effectief. Ik zorg er zelf voor dat de minor die ik geef een goede mix is. Daar wordt iedereen uiteindelijk blij van.”
6. Voorkom mailcontact...
“Het is de vloek van onze samenleving: de e-mail. Mailtjes zijn meestal niet geschikt voor contact tussen studenten en docenten. Ik heb een online afsprakensysteem, waarmee studenten zichzelf inplannen. Daarnaast heb ik elke week een paar vrije inloopmomenten. Dat betekent dat ik goed bereikbaar voor hen ben, maar alleen op bepaalde momenten. Dat scheelt waanzinnig veel tijd.”
“Bovendien werkt het dankzij de vertraging die erin zit als een shitfilter: doordat het automatische systeem de afspraken later op de dag inplant, wordt de drempel hoger en lossen studenten hun probleem in acht van de tien gevallen zelf op.”
7. ...en neem je mailbox onder handen
“Laat je cc-mail niet in de gewone mail komen. Die berichten zijn alleen ter kennisgeving bedoeld, want als je echt belangrijk genoeg was, was je wel hoofdgeadresseerde. Natuurlijk moet je ze wel lezen, maar doe dat dan één keer per week. Datzelfde geldt voor nieuwsbrieven: filter die en stop ze in een aparte map. Je wilt niet de hele tijd lastiggevallen worden. Het heeft gewoon niet de hoogste prioriteit.”
8. Neem niet overal de verantwoordelijkheid voor
“Laat de student zelf aantonen dat hij goed genoeg is. Bij toetsen of opdrachten ligt de bewijslast bij de student. Let op dat je bij afstudeerprojecten niet medeverantwoordelijk wordt gemaakt voor het verslag. De student vraagt telkens: wat mis ik nog? Wanneer je hem dat vertelt, neem je alle zelfstandigheid weg en kun je hem niet meer laten zakken doordat je medeverantwoordelijk bent geworden voor de input.”
“Eigenlijk zou de afstudeerbegeleider geen examinator moeten zijn. Het is de slager die zijn eigen vlees keurt. Deze vorm van belangenverstrengeling zit diep ingebakken in het huidige onderwijs. Geef je studenten een eindopdracht en laat de volledige verantwoordelijkheid aan hen. Als docent ben je er alleen maar voor heel specifieke, inhoudelijke vragen.”
“Datzelfde geldt voor collega’s. Het is natuurlijk niet gek om even een tekst na te lopen, wanneer een collega daarom vraagt. Maar ga nooit zelf wijzigingen aanbrengen. Anders hou je dergelijk gedrag in stand en ben je veel tijd kwijt aan het verbeteren van je collega’s. Maak dus een apart document met wat er veranderd moet worden en laat ze dat zelf doen.’
9. Wees selectief
“Je moet als docent heel precies selecteren wat je wel en niet doet. Natuurlijk moet je bepaalde taken uitvoeren. Maar bedenk goed dat je andere dingen niet kunt doen als je iets toezegt. Die gedachtesprong maken heel veel docenten niet.”
10. Bedenk wat de mensen eigenlijk willen
“Mensen komen vaak met een verzoek: wil je dit of dat doen? Maar daar zit altijd een hoger doel achter. Het gaat eigenlijk om de output van de taak, bijvoorbeeld een student verbeteren of als opleiding door de accreditatie heenkomen. Ik ben er vanaf gestapt om klakkeloos te doen wat mensen vragen. Want wat ze vragen, leidt vaak niet tot het hogere doel.”
“Je ziet het vaker bij bureaucratische organisaties als het onderwijs: de resultaatgerichtheid mist. Bij bedrijven is die mindset wel aanwezig, want anders worden ze weggeconcurreerd. In het onderwijs heb je niet de correctie van de markt, en veel instellingen missen de reflex om naar uitkomsten te kijken. Terwijl dat juist veel werk scheelt. Die bureaucratische houding is één van de grootste bedreigingen van ons onderwijssysteem.”