Bibliothecaris Matthijs van Otegem:

'UB moet nog meer het gebouw van de student worden'

Bibliothecaris Matthijs van Otegem. Foto: DUB
Bibliothecaris Matthijs van Otegem. Foto's: DUB

De eerste keer dat Matthijs van Otegem de enorme trap van de Universiteitsbibliotheek op het Utrecht Science Park opliep, kreeg hij een overweldigend gevoel. “Ik was echt onder de indruk. Je komt binnen en dan zie je de grote hal en al drie trappen, het is een beetje het Esschereffect. Dit is een gebouw dat gezien wil worden.” 

Twintig jaar bestaat het gebouw nu en volgens Van Otegem is het binnen de wereld van de bibliotheken een van de meest opvallende en indrukwekkende gebouwen. “Het is een design bibliotheek, een landmark. Maar je moet je wel afvragen: hoe past het gebouw bij de gebruiker. We willen de bezoekers niet imponeren, de UB moet een gebouw zijn waar studenten zich thuis voelen. ‘They own his place’.” 

Jij hebt gestudeerd in Amsterdam en bent gepromoveerd in Utrecht. Was jij zelf een student die de hele dag in de UB zat? 
“Tijdens mijn studie Boekwetenschap in Amsterdam studeerde ik wel graag in de Letterenbibliotheek. Ik kwam dan heel vroeg als er nog niemand was. Heerlijk was dat. Tegen de tijd dat het vol liep, had ik mijn werk af en ging ik iets leuks doen. In de tijd dat ik promoveerde, was ik helemaal vaak in de UB te vinden. Dat kwam ook omdat ik als proefschrift werkte aan een bibliografie van de werken van Descartes en daarvoor moest ik bijzondere collecties raadplegen. Dan kwamen er unieke 17de-eeuwse boeken op tafel. Zo bezocht ik voor mijn proefschrift wel veertig bibliotheken in binnen- en buitenland.”

De laatste decennia is de UB steeds meer een plek geworden waar veel studenten graag studeren. Hoe moet het dan nog meer het gebouw van de student worden?
“Na covid dacht ik echt dat we de studenten kwijt zouden raken. Maar dat heb ik compleet verkeerd ingeschat. Studenten gingen thuis hun college online kijken, liefst op twee keer de snelheid en kwamen dan naar de UB om elkaar te ontmoeten. Ik ben blij dat ze weer terug zijn. Omdat dit zo belangrijk is, moeten we steeds kijken hoe we het gebouw kunnen aanpassen aan de bezoeker. Ik denk wel dat dit gebouw nog wel zaken mist voor de student. Stel je zit hier de hele dag en dan is er nergens een plek om je boterhammen of een bestelde pizza te eten. De voorzieningen zijn op dat gebied mager. Hoe zouden we dat kunnen verbeteren? Ik zou daar wel eens met studenten over willen spreken. Hoe denken zij dat we dit kunnen  vormgeven.”

Bibliothecaris Matthijs van Otegem. Foto: DUB

Waar studenten vooral behoefte aan hebben is dat ze hier terecht kunnen tijdens de tentamenperiode, wat nu moeizaam gaat vanwege ruimtegebrek. Voor externen is de UB in die periode zelfs niet toegankelijk. Ook horen we soms klachten dat de beveiliging streng en storend is.
“Ik snap dat studenten hier tijdens de tentamenperiode allemaal naar toe willen. Voor sommige studenten is het broodnodig om hier te studeren. Die kunnen thuis niet terecht. Maar we kunnen onmogelijk de capaciteit inrichten voor de piekmomenten. Dan zou de bibliotheek voor de rest van het jaar leeg staan. Wat wij willen is een zo efficiënt mogelijk gebruik van de ruimte. Daarom proberen we te voorkomen dat mensen een plek reserveren en dan weggaan of sowieso niet komen opdagen. Ook over de manier waarop we dit aanpakken, zouden studenten mogen meedenken.

“De beveiliging heb je nodig om toe te zien dat de huisregels nageleefd worden, maar belangrijker nog is dat iedereen zich in de UB prettig voelt en het een veilige plek is, ook als je hier tot diep in de nacht studeert. Beveiligers houden daar toezicht op.”

Nu is de Universiteitsbibliotheek niet alleen een plek om te studeren, maar ook om informatie te krijgen. Vroeger draaide de bibliotheek om het boek, tegenwoordig gaat het vooral om digitale informatie. Gaat het boek helemaal verdwijnen?
“Het boek blijft in de UB. Wij monitoren welke boeken het meest uitgeleend worden. Die komen in de open opstelling in de zalen. De andere boeken verdwijnen in de depots en moet je aanvragen. De meest uitgeleende boeken zijn natuurlijk de verplichte leerstof in het eerste jaar.

“Boeken maken de UB tot een bijzondere werkplek. Alsof de informatie zo binnen komt waaien. Maar denk ook aan de bijzondere collecties waar wij als UB een cultuurhistorische taak hebben.

Het klopt dat onze focus ligt op de digitale informatievoorzieningen. Bij de aanschaf van materiaal is 95 procent digitaal, denk aan e-journals of e-books. Wat we als boek aanschaffen, is meestal op verzoek vanuit de faculteiten. 

“Maar er is ook een digitaal gat omdat we niet alles mogen digitaliseren. Het gaat dan om werken waarvan de auteursrechten nog niet zijn verlopen. Dat gaat grofweg om een groot deel van collectie van de vorige eeuw. Volgens de wet verlopen de auteursrechten 70 jaar na de dood van de schrijver.“

In hoeverre speelt de UB een rol in het onderwijs?
“In de eerste plaats bieden wij trainingen aan op het gebied van het verwerven van informatievaardigheden. Studenten kunnen die trainingen bij ons volgen. Wij bieden daarnaast onderdak aan Career Services, waar weer andere trainingen of workshops te volgen zijn, onder meer over het maken van een thesis. 

“Verder werken we ook samen met docenten als het gaat om het samenstellen van digitale readers. Wij stimuleren docenten hun onderwijsmateriaal aan anderen aan te bieden. Voor docenten zou het goed zijn wanneer ze vaker dan nu toegang hebben tot onderwijsmateriaal. Dan hoeven ze niet steeds het wiel opnieuw uit te vinden. 

“Wat zeker ook interessant is, is dat wij bijna alle scripties opslaan en toegankelijk maken. Je kunt dus praktisch alle thesissen van Utrechtse studenten lezen, met uitzondering als er voor een thesis bepaalde afspraken zijn of wanneer de privacy in het geding is. Ik zeg altijd tegen studenten die aan hun scriptie gaan beginnen dat het een goed idee is om eens in die databank te kijken voor inspiratie.”

De UB maakt zich ook sterk voor Open Science. In het verleden waren wetenschappelijke publicaties voor mensen van buiten de UU niet in te zien, omdat de UB vast zat aan dure abonnementen van wetenschappelijke tijdschriften en de daarbij behorende restricties. Is dat aan het veranderen? 
“Wij zijn zeker voor het zo breed mogelijk verspreiden van wetenschappelijke informatie. Daar werken we hard aan. Wij streven ernaar om in ieder geval alle UU-publicaties, datasets en software breed toegankelijk te maken, maar dan heb je nog geen inzage in alle wetenschappelijke publicaties van andere universiteiten. Dat is nog best een probleem. 

“Veel publicaties verschijnen traditioneel in wetenschappelijke tijdschriften. Uitgevers beheren dat en de abonnementstarieven zijn enorm hoog. Wetenschappers kunnen ook publiceren in de open access -tijdschriften. Dan betaal je als auteur of universiteit om te mogen publiceren. De toegankelijkheid is groter, maar de machtspositie van de uitgeverij blijft bestaan. De discussie is nu of we als Nederlandse universiteiten niet zelf een publicatieplatform op moeten zetten, liefst in nationaal verband. Ook dat kost geld. De conclusie aan het eind van de dag is altijd dat iemand voor het publicatieproces moet betalen.”

Een van de grote uitdagingen is generatieve Artificial Intelligence, zoals bijvoorbeeld Chatgpt. Zo heeft Chatgpt geen toegang tot academische publicaties. Wat is het beleid van de UB als het gaat om generatieve AI?
“Dat is op dit moment een grote discussie. We willen wetenschappers zo breed mogelijk toegang verlenen tot onderzoeksinformatie, dus ook voor gebruik in AI-toepassingen. Dat gebeurt nu veelal niet omdat uitgevers geen toestemming geven om hun teksten daarvoor te gebruiken. Dat heeft te maken met auteursrechten: het is niet zo duidelijk wat wel en niet mag. Je ziet dat daar bij wetenschappelijke uitgeverijen verschillend over gedacht wordt. Sommige schermen hun publicaties af, andere verkopen hun database aan Microsoft, die aandeelhouder is van Chatgpt. Dit deed onder meer uitgeverij Taylor & Francis

“We hoeven AI niet alleen als bedreiging te zien. Je kunt ook nieuwe zaken creëren. Door bijzondere collecties te digitaliseren kan je daar Retrieval Augmented Generation op loslaten. Je kunt bijvoorbeeld een specifieke dataset creëren over de geschiedenis van Utrecht, waar de gebruiker een gesprek mee aan kan gaan op dezelfde manier als bij Chatgpt. Het verschil is dat je de machine eerst relevante, betrouwbare informatie hebt gevoerd, waardoor je het risico verkleint dat die gaat hallucineren. Daarbij maak je zo ook bronvermelding mogelijk. Dit zou een interessante werkvorm kunnen zijn in het onderwijs. Een andere toepassing is dat je AI inzet om te verkennen welke nieuwe samenwerkingsverbanden voor jouw onderzoeksgroep interessant zouden kunnen zijn. Je laat jouw publicaties vergelijken met een grote database van andere publicaties en AI gaat op zoek naar relevante overeenkomsten. Dat kunnen inhoudelijke overeenkomsten zijn, maar ook met wie jou co-auteurs nog meer publiceren, en door wie je wordt geciteerd. Of je gebruikt AI voor systematic literature review. Dit wordt gedaan in het project ASReview van Rens van der Schoot en Jonathan de Bruin waarbij ze met AI onderzoekers helpen om de meest relevante informatie te zoeken voor hun specifieke onderzoeksvraag. Ik vind het geweldig dat hun groep elke donderdag in de UB Binnenstad samen komt om te werken aan de verdere ontwikkeling. 

“Digitale innovatie kan dus helpen om informatie toegankelijk te maken. Maar we moeten onze ogen niet sluiten voor de keerzijden. De mens moet de baas blijven boven de machine.”

Bibliothecaris Matthijs van Otegem. Foto: DUB

Wie is Matthijs van Otegem
Matthijs van Otegem (1975) is sinds 1 oktober 2022 directeur van de Universiteitsbibliotheek. Na zijn promotie op Descartes bij de Faculteit Filosofie in Utrecht werkte hij twaalf jaar bij de Koninklijke Bibliotheek in diverse functies. Van 2013 tot 2022 was hij directeur van de bibliotheek van de Erasmus Universiteit.

Advertentie