Utrechtse invloed in Nederlandse Jeugdraad

Het bestuur van de Nationale Jeugdraad, met daarin drie leden met een UU-achtergrond.

Het bestuur van de Nederlandse Jeugdraad (NJR) heeft een Utrechts tintje. Drie van de zeven bestuurders van de koepel van jongerenorganisaties komen van de UU. Hun motto: meer kansen voor jongeren, dus ook studenten.

De Nederlandse Jeugdraad zit aan de Kromme Nieuwegracht, maar het adres verklaart niet het aantal Utrechtse bestuursleden. Volgens kersvers NJR-bestuurder en oud-UU-student Felix Kievit is er geen verklaring voor: “De besten zijn gekozen. Ik was één van de 40 sollicitanten die bij de kandidatencommissie moesten komen. Die commissie bestaat uit oud-betrokkenen en een aantal bestuursleden van de meer dan 30 aangesloten lidorganisaties (zoals CNV Jongeren en het ISO, red.). Ze keken echt alleen naar kwaliteit.” De andere twee Utrechters zijn Marijke Boessenkool die Sociale Geografie studeerde en Jasmin Schous die Rechten studeert.

Felix Kievit studeerde een paar weken geleden af bij de master Arbeid, Zorg & Welzijn: beleid & interventie. Op 1 juli trad hij aan en is vooral druk met lobbyen. “Maar dat woord gebruiken wij hier niet. We hebben het liever over het behartigen van belangen.” Grofweg houdt dat in: overheden ervan overtuigen de belangen van jongeren niet over het hoofd te zien. Dus zit hij in allerlei overleggen en praat hij met de staatssecretaris. Daar lijkt hij niet van onder de indruk, voor Felix en zijn medebestuurders staat het doel voorop: meer kansen voor jeugd en jongeren. Ze behartigen de belangen van hun lidorganisaties, kiezen speer- en lobbypunten en stemmen deze af met hun leden. “We richten ons bijvoorbeeld op duurzaamheid in het mbo-onderwijs, omdat een andere organisatie al op hoger onderwijs focust.”

Bestuursbeurzen
Naast duurzaamheid maakt de NJR zich sterk voor bestuursbeurzen. “Voor jongerenorganisaties die niet verbonden zijn aan stad of universiteit, was de aanvraag voor zo’n beurs heel ingewikkeld. Die is wel verbeterd, maar is nog niet ideaal. Een voorwaarde om een beurs te krijgen is dat je 250 leden hebt. Maar veel organisaties draaien op vrijwilligers. Zij doen een project en zijn vervolgens weer weg. Je zou makkelijker moeten kunnen aantonen dat je een organisatie van gewicht bent. Veel organisaties lopen hierdoor een bestuursbeurs mis.”

En er is door een hoge studiedruk al zo weinig animo voor een bestuursfunctie. “Ook binnen de universiteit. Kijk naar de U-raad. Die is met moeite gevuld. Als je dan ook nog eens de financiële prikkels gaat weghalen door bezuinigingen, dan doet dat de animo onder studenten om bestuurswerk te gaan doen geen goed.” Hij wordt niet blij van alle bureaucratie. “Waarom storten ze de bestuursbeurzen niet gewoon op de rekening van een organisatie? Nu moeten we bij elke bestuurswisseling nieuwe vertegenwoordigers aanstellen, die de gelden moeten verdelen.”

Jeugdzorg
Bureaucratie en wijzigingen van beleid vullen zijn agenda. Neem een ander groot thema: de verantwoordelijkheid voor jeugdzorg die op de schouders van gemeenten komt te liggen. Dat werd duidelijk op de eerste ‘werkdag’ van Felix. “Al vrij snel besloten we om ons te richten op de gemeenten, maar we zaten gelukkig ook snel als onderdeel van het kindercollectief met de staatssecretaris om tafel. En konden we onze agendapunten indienen. Wij hebben kennis over hoe je jongeren kunt betrekken bij debatten over jeugdzorg. Ook hebben we een project waarbij jongeren die al ervaring hebben met de jeugdzorg, nieuwelingen in de jeugdzorg helpen.” Daar komen vervolgafspraken voor met VWS en ze mogen aanschuiven bij een overleg over de jeugdzorg tussen vier grote gemeenten.

Engeland
Felix doet zijn werk met een grote bevlogenheid. Op de website van de NJR zegt hij dat hij eindelijk zijn studie in de praktijk kan brengen. "Ik ben afgestudeerd op jeugdbeleid in Engeland en Nederland. Een reden dat ze mij hier hebben aangesteld. Elk essay dat ik schreef, spitste ik toe op jongeren. Ik denk altijd: als je in die thematiek iets kan bijdragen, is er nog heel veel mogelijk.” Hij schreef bijvoorbeeld een essay over de rellen in Engeland. “Daarin spoor ik aan om ook naar andere sociologische theorieën te kijken, om ook het gedrag van jongeren te bekijken.” Neemt hij jongeren dan nooit iets kwalijk? “Natuurlijk wel. Ik vind het totaal niet goed als jongeren in Haren geweld gebruiken. Maar om ze dan vervolgens direct in de gevangenis te gooien of taakstraffen te geven, terwijl alle kansen, zoals buurtcentra en onderwijs, wegbezuinigd zijn… Dan denk ik, dan zal je jongerenproblemen niet oplossen.”

Wat hij na dit bestuursjaar wil gaan doen, weet hij niet. Misschien wil hij wel bij de NJR blijven, de thematiek is precies wat hem boeit. “Bovendien is de sfeer heel goed. We zijn heel informeel. Als je je werk maar aflevert, dan hoef je hier ook niet 24 uur per week aanwezig te zijn. Ik steek er overigens wel veel meer uur in, omdat ik het leuk vind.” Hij is net terug van een heisessie met het bestuur. Nuttig en gezellig. Die gezelligheid komt zeker door de Utrechtse inbreng? "Nou, de grootste sfeermaker is een Achterhoeker.”  

Advertentie