Utrechtse rugbystudenten in Oranje

Het eerste team van de Rugbyende Utrechtse Studenten (RUS) werd twee keer op rij landskampioen en is met zes internationals hofleverancier van Oranje. RUS-voorzitter en international Ilse Nol: “Ik kan lekker tackelen en mijn agressie kwijt.”

Leuk jaar gehad als international?
“Voor mij was het iets minder. Ik was geselecteerd voor het Europees Kampioenschap in Madrid, maar liep even daarvoor een hersenschudding op bij een wedstrijd van RUS. Ik werd opgetild door een tegenstander, klapte op de grond en viel op mijn hoofd. Momenteel zet ik het Nederlands team even op een laag pitje. Vorig jaar ben ik afgestudeerd bij de bachelor Taal- en Cultuurstudies en nu wil ik eerst mijn masterscriptie afronden. Ik volg de master Religie & Beleid in Nijmegen.”

Leuke sport, dat rugby.
“Tja, zulke dingen kunnen gebeuren. Ze horen bij topsport. Het leuke van rugby is dat het een contact- en teamsport is. Je kunt het bovendien heel tactisch spelen. Het is telkens weer een uitdaging om gaten te zien, het spel te lezen. Je kunt je er in blijven ontwikkelen. Ikzelf ben voorwaartse, sta op de eerste rij. Dat betekent dat ik lekker kan tackelen en mijn agressie kwijt kan. Daarom koos ik hier zes jaar geleden voor.”

RUS is met zes internationals hofleverancier van Oranje. Wat is jullie geheim?
“Het heeft deels te maken met de vergrote aandacht van een nieuwe rugbyvariant: sevens, oftewel zeven tegen zeven op een heel rugbyveld. Dat wordt een officiële sport op de Olympische Spelen van 2016. De Nederlandse Rugbybond heeft daarop een sevens-selectie in het leven geroepen, waardoor veel goede spelers niet meer in de normale competitie (15 tegen 15, red) meededen. Andere clubs verzwakten en wij werden juist heel goed, mede omdat we goede voorwaartsen hebben. Sevens is een snellere variant, waar je als voorwaartse minder te zoeken hebt. Maar los daarvan hebben wij er heel hard voor gewerkt om twee keer op rij landskampioen te worden. Daarnaast hebben we veel talentvolle speelsters en een heel goede trainer, die ook trainer van het Nederlands team is.”

Oh, dat is het geheim. Een trainer met twee petten op.
“Dat lijkt me niet. Hij ziet heel goed wat mensen kunnen en ziet bovendien veel spelers van andere clubs, omdat we daar tegen spelen in de competitie.”

Is dat sevens ook iets voor jullie?
“Voor mij als voorwaartse dus niet perse. En over het algemeen zijn er veel dames die graag het ‘ouderwetse’ 15 tegen 15 spelen. Toch is Sevens wel voor een deel de toekomst en daar willen wij als RUS ook aan bijdragen. Momenteel spelen er twee RUS-dames in de Nederlandse Sevens-selectie, waar we erg trots op zijn. Juli volgend jaar doen we op het onderdeel Sevens mee aan de European University Games in Rotterdam. Dat zijn we als landskampioen aan onze stand verplicht. Daarnaast organiseert de bond een sevenscompetitie na het fifteens-seizoen. Als daar onder onze leden genoeg animo voor is, doen we daar graag aan mee.”

Ben je niet bang dat alle aandacht voor het Sevens ten koste gaat van het ‘normale’ rugby?
“Nou, dat is wel een dingetje. Door alle aandacht voor sevens lijkt de bond de fifteens soms te vergeten. Een voorbeeld? Deze maand zijn de scheidsrechters voor de ereklasse niet geregeld en moeten clubs dat zelf regelen. Daar hebben we protest tegen aangetekend. Ik wil echt de bond niet de zwarte piet toespelen, maar ik zou wel meer eenheid in het rugby willen creëren. Daarom wil ik als nieuwe voorzitter van RUS het landelijk overleg damesrugby weer in het leven roepen. Dat overleg, waar meer clubs in vertegenwoordigd zijn, heeft om onduidelijke redenen een tijd op z’n gat gelegen. Door dat in ere te herstellen kunnen clubs meer een front vormen en een goede gesprekspartner voor de rugbybond zijn.”

Het seizoen is begonnen, jullie hebben de zomer doorgetraind om fit te zijn. Maar tot onze verbazing trainden jullie niet in De Uithof. Waarom niet?
“De kwaliteit van het rugbyveld en het rugbyoefenveld in De Uithof is niet goed genoeg. Daarom trainden we de hele zomer bij Rugbyclub Nieuwegein. Momenteel trainen we weer in De Uithof. Ons hoofdveld wordt vaak gebruikt, ook buiten ons seizoen om, met alle gevolgen van dien. De afgelopen winter werd het veld vaak afgekeurd, waardoor we ook voor wedstrijden naar Nieuwegein moesten uitwijken. Als vereniging blijven we groeien, dus een extra veld zou geen overbodige luxe zijn. Om het rugbyveld te sparen, overleggen we nu met Olympos en andere sportverenigingen over het gebruik van een ander bestaand veld; een combinatieveld voor rugby en voetbal. Gelukkig hoeven wij nog geen ledenstop af te kondigen, zoals een aantal andere verenigingen. In de kern is dit dus gewoon een capaciteitsprobleem. Ik vind het heel jammer dat de Universiteit Utrecht minder belang aan studentensport hecht dan andere universiteiten. Voor mijn gevoel geeft de universiteit prioriteit aan het bedrijfsleven. Voor mij gaat sporten op hoog niveau gepaard met goede studieprestaties. Dat zou de universiteit ook zo kunnen zien. Als studentensportvereniging krijgen we het gevoel dat we moeten wijken voor andere prioriteiten van de universiteit.”

De eerste punten voor het eerste en tweede zijn binnen. Zin in dit seizoen?
“Zeker! RUS hoopt de komende tijd flink te groeien, ook met het oog op meer aandacht voor rugby na de Olympische Spelen. En ik hoop dat we zo goed blijven presteren. Daar moeten we ons wel voor in blijven zetten: zorgen dat we goede speelsters behouden en focussen op sporten op hoog niveau. Hoe? Bijvoorbeeld door gasttrainingen te regelen, zodat iedereen aandacht krijgt. Tegelijkertijd zijn we een studentensportvereniging en moet er ruimte zijn voor nieuwe leden die gezelligheid belangrijker vinden. Dat is best een uitdaging, maar bij dezen: challenge accepted.”

Advertentie