UU-promovendus is plots top-paraklimmer
Voor Fedde Benedictus (34) promovendus bij het Institute for the History and Foundations of Physics, is klimmen de ideale sport. Door een hersenbloeding en hersentumor op zijn zestiende is hij spastisch, heeft hij evenwichtsproblemen, ziet hij dubbel en is hij kleurenblind. Daarom vallen balsporten voor hem af: hij valt regelmatig om en een voetbal passen is moeilijk als je twintig medespelers ziet.
“Bij klimmen kan ik me helemaal focussen op het resultaat. Ik kan heel doelgericht bezig zijn”, zegt Benedictus. Zo hoeft hij bijvoorbeeld niet na te denken hoe hij rechtop blijft lopen. “Als ik tijdens het klimmen val, blijf ik bungelen aan mijn lijn. Dat is het ergste dat kan gebeuren. Ach, ik stoot me wel eens hard tegen een muur, maar dat hoort er een beetje bij.”
Fysio voor gevorderden
Een vriend van Benedictus stelde in 2008 voor om te gaan klimmen. Toen vriend Jos Benedictus zag spartelen, zei hij: ”Volgens mij kun je het niet”. Hij wist hoe hij zijn vriend moet motiveren, want als je tegen Benedictus zegt dat hij iets niet kan, wil hij het tegendeel bewijzen. Dat komt door mijn Friese roots, zegt Benedictus. Hij is stug, koppig en luistert vaak niet naar wijze raad.
De Fries werd bevangen door het klimvirus en kwam erachter dat het ‘fysiotherapie voor gevorderden’ is. “Het is use it or lose it. Als je een handicap hebt, zoals ik, ben je geneigd om dingen die je niet meer zo goed kunt, niet te doen. Dat is een nadeel, want dan loop je kans om datgene dat je nog wel een beetje kunt, te verleren. Dat voorkom je met klimmen. Ik moet alles geven. Ik kan er niet voor kiezen om mijn linkerhand, waar ik minder gevoel in heb, niet te gebruiken.”
Een topsporter deelt handtekeningen uit
Benedictus klom hobbymatig, totdat een barman van het klimcentrum vroeg of Fedde ook meedeed aan de Paralympische Spelen. Hij wilde nee zeggen, maar zag al snel een unieke kans. Fedde nam contact op met de coach van het Nederlands team en kwam erachter dat het Paraklimteam nog maar uit één persoon bestond. Hij deed een intakegesprek en daarna was hij officieel topsporter.
Hij voerde zijn trainingsintensiteit op, houdt z’n prestaties en vetpercentage bij en deed onlangs mee aan het WK in Frankrijk. Een bizarre gewaarwording, vooral ook omdat het zijn eerste toernooi was. “Wat ik surrealistisch vond: er kwam een hele bus langs met schoolkinderen om handtekeningen te vragen. Omdat ik daar in een rolstoel zat, was ik de enige klimmer die niet kon vluchten. Zat ik daar een half uur lang handtekeningen uit te delen. Toen dacht ik wel: waar heb ik dit aan verdiend? Wow, dat was wel bijzonder.”
Meedoen aan de Paralympische Spelen in Tokio zit er niet in. Hoewel de sport een Olympisch onderdeel is geworden en klimmers in 2020 voor het eerst kunnen strijden om een gouden plak, is klimmen nog geen paralympische sport.
Eerst promoveren en dan volop trainen
Op het WK deed Benedictus het niet onverdienstelijk. Hij haalde de finale en werd vierde. Waarbij wel aangetekend moet worden dat er vijf mensen in zijn categorie zitten. Over die categorieën is hij kritisch. “Er is bijvoorbeeld een categorie voor mensen met een amputatie. Maar of je been of arm geamputeerd is, dat maakt nogal wat uit.” Een commissie buigt zich over een nieuwe indeling. Fedde is gevraagd mee te denken. Gaat ie doen, maar momenteel heeft hij andere prioriteiten.
Als PhD-student bij het Institute for the History and Foundations of Physics buigt hij zich momenteel over de sporen van de filosofie van Immanuel Kant in het werk van Hans Reichenbach. Benedictus ziet die sporen terug in Reichenbachs opvattingen over kansberekening. De bondscoach van het Paraklimteam is op de hoogte van Feddes prioriteiten: eerst het proefschrift klaar dit voorjaar, dan pas volle bak trainen. Hij heeft z’n ambities voor daarna helder voor ogen. Als hij nog vier jaar te leven heeft – volgens Benedictus is er een reële kans dat de tumor terugkomt – wil hij professor én wereldkampioen klimmen worden.
Z’n vriendin Fleur, met wie Benedictus in april gaat trouwen, vindt haar aanstaande echtgenoot soms wat doorgeslagen in zijn ambities. “Ik ben niet altijd even bescheiden als het gaat om mijn PhD”, geeft Fedde toe. “Ik denk dat er veel professoren zijn die mijn proefschrift niet gemakkelijk kunnen volgen. Je kunt het arrogantie noemen, maar ik noem het zelfverzekerdheid. Heeft ook met de kwaliteit van andere professoren te maken. Ik werk voor een tijdschrift in theoretische natuurkunde en zie wat het niveau is van wat ons toegestuurd wordt.”
Hoe het leven zich voortzet
Of zijn gedrevenheid te maken heeft met zijn fysieke gesteldheid en achtergrond, kan Benedictus niet zeggen. Er zijn mensen in een soortgelijke situatie die bewust leven alsof het hun laatste dag is. Fedde niet. Een bucketlist ontbreekt. “Toen ik 16 was, wist ik niet of ik het einde van de week wel zou halen. Ik had toen kunnen denken: ik wil nog naar de hoeren en ik wil nog bungeejumpen, maar studeren had prioriteit. Nu ben ik daar heel blij om. Ik ga er een beetje vanuit dat mijn probleem niet bestaat.”
Bungeejumpen heeft hij recentelijk overigens wél gedaan. “Had ik beter niet kunnen doen, want het bloed stroomt dan heel snel naar je hoofd. Als klinisch is aangetoond dat er een bloedvat in je hoofd heel erg zwak is, zoals bij mij, is bungeejumpen wel het laatste wat je moet doen.” Maar daar kwam hij pas achteraf achter.
Soms denkt hij dat hij door het jumpen meer hoofdpijn heeft. “Een verontrustende gedachte, die overigens snel weer verdwijnt. Ik weet echt niet of er een verband is.” Fedde heeft de balans gevonden tussen de relativering van grote problemen en zich druk maken om kleine dingen. Hij legt een link met het onderwerp van zijn proefschrift door een Kantiaanse gedachte op te roepen. “Om mijn leven normaal te leven, moet ik bepaalde aannames doen over hoe het leven zich voortzet, terwijl ik daar niet helemaal zeker van kan zijn.”