UU-studenten in faculteitsbestuur voelen zich serieus genomen
Aan de UU zitten al sinds jaar en dag studenten in de besturen van de faculteiten. Tot tevredenheid, zeggen vier (oud)- assessoren die een jaar lof langer mochten meedenken met decanen en directeuren over het facultaire beleid.
Wat stelt de medezeggenschap en inspraak heden ten dage nog voor aan de Nederlandse universiteiten? Over die vraag wordt binnen elke instelling op dit moment in mindere of meerdere mate gesproken sinds de studentenprotesten in Amsterdam. Het universiteitsbestuur van de UvA heeft naar aanleiding van die protesten beloofd een student op te nemen in het CvB. In Utrecht is dat niet aan de orde. Wel zit in elk faculteitsbestuur een studentlid - dat mag sinds 2006 toen het faculteitsreglement werd aangepast.
Jorg van Velzen, Loura Vlam en Jesse van der Plas waren studentlid in het bestuur van respectievelijk de faculteit Geesteswetenschappen, Recht, Economie, Bestuur & Organisatie (Rebo) en Sociale Wetenschappen. Irene Hinssen is nu studentlid van het bestuur van de faculteit Bètawetenschappen. Hun ervaring is dat de besturen de assessor serieus nemen en naar hen luisteren.
Wat is een studentassessor?
Assessoren zijn een schakel tussen het faculteitsbestuur en studenten. Zij zetten zich in voor studenten- en bestuursbelangen, vanwege hun medezeggenschap in het hoogste bestuursorgaan van de faculteit. De meesten doen dit zo’n twintig uur per week, meestal voor de periode van een jaar.
Hoeveel inspraak hebben assessoren in het bestuur?
De vier UU-assessoren zijn zeer tevreden over hun medezeggenschap. Samen vertegenwoordigt het viertal zes jaar bestuurservaring van vier faculteiten. Onafhankelijk van elkaar vertellen ze zich overal bij betrokken te voelen, zoals bij onderwijsvergaderingen of de weekenden wanneer de faculteitsbesturen met het driekoppige universiteitsbestuur op de hei zitten.
De studenten zijn tevreden over hun rol omdat ze zich gehoord voelen door de bestuursleden. Zij nemen ons serieus en vragen naar onze mening, zeggen de vier. Spannend is dat natuurlijk wel, in het begin. Jesse van der Plas van Sociale Wetenschappen: “Opeens spreek je met decanen en opleidingsdirecteuren die veel kennis en werkervaring hebben. Maar je leert snel, daar helpt inlezen en uitleg van bestuursleden ook bij.”
Die uitleg geven ze bewust, omdat het bestuur de meerwaarde van een assessor goed begrijpt, zeggen ze. Jorg van Velzen van Geesteswetenschappen: “De discussie over meer democratie binnen een universiteit moet niet gaan over meer studenteninspraak, maar over de bestuurscultuur. Een assessorfunctie werkt goed als bestuurders beseffen dat studenteninspraak hun werk verrijkt, zoals door andere invalshoeken van studenten mee te nemen in hun beslissing. Bij ons is dat zo.”
Niet alleen deze gelijkwaardige cultuur, maar de positieve gevoelens over inspraak liggen ook in handen van de studentleden zelf. Actief zijn in je assessorrol is een pre, zeggen ze unaniem. Dus veel vragen stellen, bestuursleden mailen en vergaderstukken lezen. En, zegt Loura Vlam van Rebo, weten hoe het politieke spel werkt. “Om een punt hoog op de agenda te krijgen, praat je eerst even apart en informeel met bestuurders. Kijk naar het student- én bestuursperspectief. Hoe meer belangen je meeweegt, hoe meer draagkracht er is voor je punt.”
De ongedwongen sfeer tussen studenten en bestuursleden geeft de assessoren meer medezeggenschap, vinden zij. Jorg van Geesteswetenschappen: “Juist omdat wij niks ondertekenen over geheimhouding, draait het bij ons om inspraak, vertrouwen en wederzijds begrip.” Sommige informatie deel je niet, bijvoorbeeld over aanstellingen van hoogleraren. Dat schat je zelf in, zeggen de studentleden. Moeilijk vinden de assessoren dat niet. “Het komt niet veel voor en de informatie is vaak niet relevant voor studenten”, zegt Irene Hinssen van Bèta.
Waar hebben deze studenten zich als assessor voor ingezet:
Grotere kamers voor studieverenigingen
Jorg van Velzen (28), assessor faculteit Geesteswetenschappen 2009-2010
“Studieverenigingen wilden grotere kamers, bestuursleden hadden die praktische ruimte niet. Met een studentencommissie - van elke onderwijsschool binnen de faculteit één afgevaardigde- en bestuursleden keken we naar de opties: kleine verenigingen hadden genoeg aan opslagruimtes, grote verenigingen niet. We kwamen tot een compromis. Sommigen kregen een kantoor, anderen een ruimere kamer. Zolang je open en eerlijk met elkaar praat, kom je eruit. Studenten moeten betrokkenheid voelen, daar gaat het om. Dan snappen ze ook dat er weinig ruimte is.”
Meer communicatie naar studenten en bedrijvendag
Loura Vlam (25), assessor faculteit Recht, economie, bestuur en organisatie 2011-2012
“In mijn tijd was het mijn belangrijkste taak om de stem van studenten te laten horen. Zij wilden bijvoorbeeld een betere communicatie vanuit het personeel. Tegelijkertijd wilde het bestuur een hogere score in de Nationale Studenten Enquête (NSE). Studenten gaf ik inspraak door concrete communicatievoorstellen met hen te bespreken. Dit gaf ik door aan het bestuur. Die maakte daar werk van, zoals taartmomenten: studenten en docenten deelden samen positieve resultaten uit de NSE. Studenten waren blij - betere communicatie- en het bestuur ook - een hogere enquête-score, door meer tevreden studenten. Ook organiseerde ik voor onze faculteit een bedrijvendag. Studenten konden zich oriënteren op de arbeidsmarkt, workshops volgen en solliciteren.”
Ophogen onderwijsuren en minorenmarkt
Jesse van der Plas (23), assessor faculteit Sociale Wetenschappen 2013-2014
“Als assessor leer je balanceren tussen studenten– en bestuursbelangen, zoals met de zogenaamde ophokuren. Met een verplicht aantal college-uren, moesten onze cursussen opgehoogd worden. Toen waren er tegengestelde belangen: het bestuur moest meer uren invoeren, niet alle studenten wilden meer onderwijs. Samen met een studentencommissie schreven we een rapport: hoe zitten de cursussen in elkaar, welke werkvormen zijn er? Op basis daarvan werden de uren verdeeld. Zo werden beide partijen tegemoet gekomen en nam de onvrede van studenten vanzelf af. Verder organiseerde ik een minorenmarkt voor studenten, die zich hierover konden informeren bij verschillende stands.”
Bestuursfuncties aantrekkelijk houden onder het leenstelsel
Irene Hinssen (19), assessor faculteit Bètawetenschappen sinds januari 2015
“Met het in te voeren leenstelsel in september dit jaar, is uitlopen in je studie niet aantrekkelijk en zijn tijdrovende bestuursfuncties minder interessant. Dat wil ik tegengaan. Ik kijk nu naar de mogelijkheden door te overleggen met het College van Bestuur over de mogelijkheid voor nieuwe studiebeurzen.”