Veel trammelant rond onderwijskeuring, maar er verandert weinig
Na alle politieke strijd over kwaliteitsbewaking in het hoger onderwijs is het stof neergedaald en wat blijkt? Er gaat helemaal niet zoveel veranderen als gedacht. Opperkeurmeester Anne Flierman legt het uit.
Elke zes jaar haalt accreditatieorganisatie NVAO de opleidingen in het hoger onderwijs door de mangel: voldoen ze aan het niveau dat we mogen verwachten? Lopen er genoeg docenten rond, zijn de scripties goed genoeg, zijn de gebouwen in orde?
De keuring van het onderwijs kost veel tijd en moeite, waar vooral universiteiten over klagen. Een eerdere poging om er iets aan te doen (één toets voor de hele onderwijsinstelling en dan beperkte keuringen per opleiding) zette volgens hen geen zoden aan de dijk.
Het zou eenvoudiger kunnen, is hun gedachte. Kijk gewoon of een onderwijsinstelling zijn kwaliteitsbewaking op orde heeft en keur dan in één klap alle opleidingen goed: met andere woorden, accrediteer de hele instelling.
Minister Bussemaker wilde daar wel mee experimenteren, maar met name regeringspartij VVD zag het niet zitten. Die dacht terug aan pijnlijke affaires in het verleden en wilde dat alle opleidingen ook in de toekomst afzonderlijk gekeurd zouden worden.
Dus rolde er een compromis uit: drie universiteiten en drie hogescholen mogen gaan experimenteren met instellingsaccreditatie. De NVAO gaat toch nog het eindniveau van de opleidingen beoordelen, maar de rest van het onderwijs mogen deze zes instellingen zelf door deskundigen laten keuren, bevestigt NVAO-voorzitter Anne Flierman. Zolang ze de oordelen maar openbaar maken.
Het klinkt omslachtig, twee expertbeoordelingen naast elkaar
Flierman: “Instellingen moeten de onderwijsleeromgeving en het toetsbeleid inderdaad laten beoordelen door externe experts, maar ik verwacht dat dit in de praktijk dezelfde experts zijn die in opdracht van de NVAO langskomen. Instellingen kunnen in theorie wel een ander deskundigenpanel kiezen, maar dat lijkt me omslachtig en zal veel extra werk opleveren.”
Dus in de praktijk licht één commissie nog altijd de hele opleiding door, zoals nu?
“Dat denk ik wel, maar in het experiment beoordeelt de NVAO de opleiding nog maar op twee van de vier punten: alleen op het beoogde en op het behaalde eindniveau. Het is aan de instellingen zelf om te laten beoordelen hoe ze dat niveau bereiken, zolang ze het uiteindelijke oordeel maar openbaar maken.”
Maar als de opleiding zich behalve ‘voldoende’ ook ‘goed’ of ‘excellent’ wil noemen, komen jullie alsnog in beeld.
“Ja, want dat oordeel berust op meer dan alleen het eindniveau, en dan moeten we zelf kunnen zien of zo’n predicaat terecht wordt gegeven. Ook opleidingen die een hoger collegegeld willen vragen, worden door de NVAO op alle punten beoordeeld.”
En wat gaat de instellingskeuring in het experiment behelzen? Wordt die zwaarder dan de huidige instellingstoets?
“Nee, het blijft een instellingstoets zoals we die nu kennen. Wel gaan we de focus iets veranderen, maar dat geldt voor alle onderwijsinstellingen. We proberen de workload te verminderen. We legden voorheen veel accent op beleid en visie - kort gezegd: kun je het mooi opschrijven? - maar we zijn nu zes jaar verder. We gaan nu meer op het track record letten. Ben je inderdaad zelf in staat om de kwaliteit van je onderwijs te waarborgen? Laat je zien dat je ook daadwerkelijk ingrijpt als er een probleem is? Ik ben geen Rotterdammer, maar we willen iets minder woorden en iets meer daden."
"Daarnaast willen we niet meer kijken of de visie van de universiteit of hogeschool deugt - daar moet ‘Den Haag’ zich niet mee bemoeien vind ik - maar wel of hij in goed overleg met alle belanghebbenden tot stand is gekomen en leeft binnen de instelling. Dat lijkt me een verbetering van de huidige situatie en een verruiming van de autonomie van de instellingen.”
Soms krijgen opleidingen een gele kaart en moeten ze zich binnen één of twee jaar verbeteren. Telt het aantal onvoldoendes ook mee bij de nieuwe instellingstoets?
“Nee, maar wel hoe je het herstel hebt opgepakt en wat je ervan hebt geleerd. Een van de redenen om wat meer op past performance te gaan letten is dat sommige instellingen ondanks de instellingstoets nog relatief veel gele kaarten kregen.”
De Radboud Universiteit Nijmegen haakt af en spreekt van een onmogelijk compromis. Het hbo was sowieso al niet enthousiast en er verandert ook niet erg veel. Is er nog wel genoeg belangstelling voor het experiment?
“Ik hoop het wel en ga er vanuit dat er zes instellingen geïnteresseerd zullen zijn. Daarmee kunnen we kijken of men er tevreden mee is dat de NVAO alleen maar over het basisniveau oordeelt. Of willen pilotopleidingen toch graag een hogere beoordeling van een voldoende? Dan komen ze eigenlijk in het gewone accreditatiestelsel terecht. We kunnen in de pilot ook uitzoeken of onderwijsinstellingen inderdaad op hun eigen manier de opleidingen gaan keuren en hoe ze met de oordelen en adviezen van experts omgaan. Dat alles kan ons helpen bij de verdere verbetering van het stelsel.”
De NVAO organiseert vandaag en volgende week workshops in het land om met de instellingen te praten over het nieuwe stelsel, en dit samen verder in te richten.