Voetbalsters overwinnen de kakkerlakken en winnen Fair Play Cup

De vrouwen van damesvoetbalteam USVV Odysseus ’91 reisden deze zomer af naar het Spaanse Córdoba om namens de Universiteit Utrecht deel te nemen aan het Europees Studentenkampioenschap. Aanvoerder Tamar op den Kelder schreef een verslag. Over een onderkomen in ‘Cockroach Paradise’, feestvierende sporters en het binnenhalen van de Fair Play Cup.

 I'm bulletproof, nothing to lose, fire away, fire away. Ricochet, you take your aim, fire away, fire away. You shoot me down, but I won’t fall, I am titanium. You shoot me down, but I won’t fall, I am titanium!

Dinsdag 10 juli renden we nog rond op het trainingsveld van Olympos (Utrecht). Twee dagen later stonden we op de universiteitscampus van Córdoba. We zouden de volgende morgen direct moeten aantreden tegen het team van Córdoba, maar zover was het nog lang niet. De campus waar wij de hele week zouden verblijven lag zo’n acht kilometer verderop, en er stond een vrijwilliger (die nog nooit in een automaat gereden had) klaar om ons daar heen te brengen. Veilig aangekomen wachtte in een van onze appartementjes een bijzonder ontvangstcomité: een stuk of tien kakkerlakken! We begrepen al snel van de beveiligers van de campus dat er een ‘cucaracha-plaag’ was, en dat de ongediertebestrijding langs zou komen om te spuiten. Tot die tijd was het behelpen met plastic bekertjes en afgeplakte airco-roosters. Gelukkig waren de Turkse beachvolleybal-buurmannen zo vriendelijk om te helpen vangen en crunchen. Deels uit eigenbelang, aangezien ze niet konden slapen van ons gegil.

Terror-coach
Na een onrustige nacht vanwege de kakkerlakken en de hitte (we ontdekten pas na twee dagen de airco) moesten we vroeg aan de bak. Een wekker hadden we echter niet nodig, want rond 7.00 uur begonnen onze Siberische buren aan een straftraining rondjes lopen, onder leiding van hun fanatieke terror-coach. Waarschijnlijk was hij ontevreden over het aantal neergeknuppelde zeehonden, of hadden sommige speelsters te weinig waterstofperoxide gebruikt om hun haar te kleuren. Maar goed, terug naar onze eerste wedstrijd, want we kwamen immers om te voetballen. We hadden met z’n allen tactiek, techniek en wisselbeleid besproken. We waren vooral erg benieuwd naar het niveau van onze tegenstanders. Als enige damesvoetbalteam zonder Europese ranking, en tevens enige team zonder coach, 5 wissels en andere professionele (rand)zaken, werden we waarschijnlijk als underdog gezien. We startten wat onwennig door het veld, 7 tegen 7, de warmte en de wisselregels die toch iets anders in elkaar staken dan we dachten. Toch wisten we de rust met 0-0 te halen. En toen was daar onze enige fan, die op zijn motor eindelijk de juiste weg had weten te vinden naar het veld. Dani bedacht zich geen moment en knalde voor haar vader de 1-0 binnen. Daar bleef het bij, onze eerste drie punten in de pocket! Het was geen grootse wedstrijd, maar wel een waarin tot het einde als team gestreden werd.

Hoe anders was onze tweede wedstrijd, de ochtend erna tegen Toulouse. We wisten wel dat ze afgelopen jaar het studenten-EK gewonnen hadden, maar zo’n Franse wervelstorm hadden we niet voorzien. Totaal overdonderd werd het uiteindelijk 10-1. Het was maar goed dat ze in het buitenland geen Nederlands leren op school, want er werden behoorlijk wat onbehoorlijke dingen heen-en-weer geschreeuwd. Zowel dit als het vertoonde spel en de grote nederlaag was een enorme deceptie, en het kwam goed uit dat we de volgende twee dagen vrij waren. Niet alleen om de veldprestaties te verwerken, maar ook om de derde helft eens goed te vieren.

 Oranje tintje
Die avond was de openingsceremonie van de EUGames, waar we in een gevuld stadion onthaald werden als ware Olympische helden! Het duurde even voordat we daarna, inclusief geadopteerde beachvolleybalsters Elena en Esther en alle vlaggen en borden, in het stadscentrum compleet waren, maar de tapas en sangria die volgden smaakten er niet minder om. Een geschikte danskroeg vinden bleek moeilijker, al dacht de president van de EUSA daar anders over. Een deel haakte af, de rest waagde nog een poging en zocht de Nederlandse volleyballers op. Dat laatste bleek een goed keuze, al was het wel oneerlijk dat hun bed aan de overkant van de straat in een 4-sterren-hotel met zwembad op het dak stond, en wij nog met de taxi terug moesten naar ‘Cockroach Paradise’ in Tsjernobyl (zo was onze campus inmiddels gedoopt, vanwege de gemuteerde mega-kakkerlakken en grote hoeveelheden beton en braakliggend terrein). De volgende nacht zou echter uitgroeien tot de allerbeste van de week. Er werd met alle Nederlanders verzameld op het Plaza de las Tendillas, waar Wienie en ik het standbeeld in de fontein een oranje tintje gaven. De door de EUG-organisatie geregelde partylocatie bleek erg leeg te zijn, dus er zat niets anders op dan met alle Hollanders het feest op gang te helpen. Met het “als we gaan, dan gaan we met z’n allen, …” kregen we een hoop mensen mee, en binnen 5 minuten stond de Gongora vol. De barcrew raakte lichtelijk in paniek van deze plotselinge massa feestvierende sporters, en had hun handen vol aan het verbieden van vlaggen, en het van de bar en het ‘gesloten’ podiumdeel af sturen van enthousiaste studenten. Na uren dansen, drinken, kletsen, versieren en vozen, ging de tent dicht. En daar stonden we dan, zondagnacht (beter gezegd maandagochtend), midden in Córdoba, en geen taxi te bekennen. Vraag niet hoe, maar rond 7.00 uur lag iedereen toch netjes in z’n eigen bed.

Kwartfinale
Gelukkig konden we heerlijk tranquilo uitbrakken bij het zwembad, en ons ‘mañana mañana’ voorbereiden op de kwartfinale, die we ondanks de forse nederlaag bereikt hadden. Tegenstander was Grenoble, maar we zouden eerst onszelf moeten overwinnen door ons eigen spel te herpakken en als team positief te blijven werken. Het werd een goede en aantrekkelijke wedstrijd waarin we, ondanks een goal van keepster Santi en de coaching van het inmiddels gearriveerde gouden duo D&G, uiteindelijk net aan het kortste eind trokken: 4-3 na verlenging. Teleurgesteld vanwege de uitschakeling, zeker omdat we twee minuten voor tijd een onterechte vrije trap tegen kregen waar Grenoble de 3-3 uit scoorde, maar tevreden met het vertoonde spel en de werklust. Ook onze laatste wedstrijd wisten we deze mentaliteit vast te houden, en stelden we de vijfde plaats veilig door Porto met 3-1 te verslaan. Toulouse, dat de finale later met 11-1 zou winnen, had ons een paar dagen eerder dan wel een flinke tik verkocht, maar we vochten onszelf terug in het toernooi. En zo bleken niet alleen de onverwoestbare kakkerlakken van ‘titanium’. Dat we daarnaast de Fair Play Cup gewonnen hebben op basis van ons gedrag tijdens de wedstrijden (we haalden bij alle wedstrijden 100 procent score van de scheidsrechters) is mooi, maar ook buiten het voetbal zouden we ‘m verdiend hebben. Want we hadden gadgets geregeld voor onze tegenstanders, kaapten geen beachvolleybalshirts van de herenfinale voor de neus van enthousiaste kindjes weg, aten niet gescheiden aan losse tafeltjes, en maakten contact met andere teams in plaats van overal en altijd keihard hetzelfde liedje te blèren.

Een uitgebreider verslag is te lezen op de site van Odysseus91

Advertentie