Waar blijven die extra docenten aan universiteiten?
Het was één van de grote beloftes die minister Bussemaker deed toen ze twee jaar geleden de basisbeurs afschafte: dankzij de opbrengst van het nieuwe leenstelsel zouden er maar liefst 4000 docenten bij komen aan universiteiten en hogescholen.
De PvdA-minister zwaait bijna af en daarom kijken we wat er terechtkomt van haar ambitie: is er een begin gemaakt? De hogescholen blijken inderdaad goed op koers te liggen, maar de universiteiten niet.
Van die 4000 docenten moesten de universiteiten er 1400 voor hun rekening nemen, stelde Bussemaker in haar Strategische Agenda. Ze doelde op ‘docenten, hoofddocenten en hoogleraren’. Ze rekende in voltijdsbanen vanaf het jaar 2012.
Eerste gezicht
Op het eerste gezicht gaat het goed. Er zijn 847 hoogleraren en universitair (hoofd)docenten bijgekomen, blijkt uit cijfers van universiteitenvereniging VSNU. Alleen lopen er inmiddels ook veel meer studenten rond aan de universiteiten: 25000 extra. Dus daar moet je voor corrigeren.
En dan blijken er aan de universiteiten in de praktijk juist iets minder docenten te werken dan in 2012. Het scheelt bijna niets, maar in 2012 telden de universiteiten 25,4 studenten per docent. Nu zijn dat er 25,7.
Het ziet er iets zonniger uit als ook het ‘overig wetenschappelijke personeel onderwijs’ meetelt, waar bijvoorbeeld postdocs onder vallen. Zij geven immers ook les en daar gaat het om. Misschien deed Bussemaker dat ook wel, al staat het er niet met zoveel woorden.
Als we hen ook meenemen, zien we een toename van maar liefst veertienhonderd docenten. En laat dat nou precies het aantal zijn dat Bussemaker in het vooruitzicht stelde.
Champagne
Toch mag de kurk nog even op de champagne blijven, want gecorrigeerd voor de toename van het aantal studenten blijven er nog maar 169 extra docenten over. Linksom of rechtsom komen universiteiten in dit tempo bij lange na niet uit op het gewenste aantal extra docenten in 2025.
Momenteel schermen wetenschappers met de hashtag #WOinactie om van het kabinet meer geld voor het universitaire onderwijs te krijgen. Er zouden vierduizend wo-docenten bij moeten, vinden ze. Die actie wordt gesteund door verschillende universiteiten. Een petitie is al bijna 2900 keer ondertekend.
Waarom er aan universiteiten zo weinig docenten extra zijn gekomen, is niet duidelijk. In het hbo gaat het juist harder dan verwacht. Gecorrigeerd voor de toename van het aantal hbo-studenten tellen de hogescholen al 1.900 docenten extra.
TU’s
Overigens werpen de cijfers een interessant licht op de klacht van de technische universiteiten dat ze de toestroom van studenten nauwelijks meer aankunnen. Enerzijds tellen de TU’s steeds meer studenten per docent; anderzijds zitten ze nog altijd op of onder het landelijke gemiddelde. Andere universiteiten lijken meer reden tot klagen te hebben. Zo blijkt ook uit een opinie van de Utrechtse rector Bert van der Zwaan op DUB.
Eén ding maakt de universitaire cijfers glibberig. De ‘docenten’ geven niet alleen onderwijs, maar doen ook onderzoek. Hoeveel tijd ze in het onderwijs steken, valt voor buitenstaanders niet na te gaan. Misschien staan sommige ‘docenten’ nooit voor een collegezaal, terwijl anderen nauwelijks iets anders doen dan lesgeven.
Uit onderstaande grafiek blijkt dat de verhouding student/docent ongeveer gelijk is gebleven. De UU steekt relatief gunstig af tegenover andere universiteiten. Het aantal studenten per docent is in Utrecht wel afgenomen van 21,6 naar 18,1.
© HOP. Bron: VSNU. Als docent tellen we hoogleraar, UHD, UD en OWPO.
Promovendi geven soms ook les, maar die zijn niet meegerekend.