Wat leverde het oude strategisch plan op? (1): duurzaamheid en huisvesting
Op dit moment mag iedereen meepraten over het nieuwe strategische plan. Maar wat is er eigenlijk terechtgekomen van de plannen uit 2012? DUB gaat dat de komende weken bekijken. Vandaag aandacht voor de thema’s duurzaamheid en huisvesting.
Op het nachtkastje van de universitaire bestuurders ligt het niet, het Strategisch plan 2012-2016. Maar ze werden er regelmatig mee geconfronteerd. Zo gaf elk faculteit in de jaarlijkse begroting aan met welke onderdelen uit het plan ze aan de slag wilden gaan. In het voorjaar moesten ze bij het College van Bestuur rapporteren wat er van die plannen terecht gekomen was.
Een goede werkwijze, vindt Joop Kessels, directeur van de Universitaire Bestuursdienst en een van de scribenten van het plan vier jaar geleden. Hij schat dat zo’n 70 tot 80 procent van de doelstellingen bijna of helemaal is gehaald. De Universiteit Utrecht had de prestatieafspraken met het ministerie van Onderwijs overgenomen in het strategisch plan.
In komende artikelen kijkt DUB naar de belangrijkste resultaten op het gebied van onderwijs en onderzoek. Deze keer nemen we duurzaamheid en huisvesting onder de loep.
Strategisch plan: ‘De universiteit realiseert een duurzame bedrijfsvoering ‘
Een duurzame universiteit. Het is een thema waar we de afgelopen vier jaar inderdaad niet omheen konden. De universiteit formuleerde in 2012 een aantal actielijnen. Nieuwbouw zou gedaan worden aan de hand van een duurzaamheidsnorm, de BREEAM. Duurzaamheid zou een expliciet criterium worden bij inkoop en aanbestedingen. Er moest meer aandacht komen voor de communicatie over duurzaamheid en er zou er een verdere uitwerking van het mobiliteitsplan komen, onder meer over woon-werkverkeer. Verder was de gedachte dat de UU op dit punt beter zou gaan scoren dan in 2012 ten opzichte van de andere universiteiten.
Het moet gezegd, de universiteit heeft op dit punt al veel stappen gezet. Nieuwe gebouwen als Koningsberger, het De Wiedgebouw en het Gemeenschappelijk Milieukundig Lab krijgen het predicaat ‘duurzaam’. Al had het onderwijsgebouw Koningsberger in 2012 volgens de studente iets duurzamer mogen zijn.
Duurzaam slopen is wel de slogan bij de sloop van het Wentgebouw. Dat werd zo gedaan dat alle afval opnieuw gebruikt kon worden. Er zijn energieprojecten gestart die een enorme besparing opleveren. In 2016 komen er zonnepanelen. Bij inkoop en aanbesteding wordt heel expliciet gekeken naar duurzaamheid. Het is een eis als de universiteit op zoek gaat naar een nieuwe aanbieder, zoals recent bij de aanbesteding van al het drukwerk voor de hele UU.
Er kwam een programmabureau Duurzaamheid en een Green Office die zich vooral bezig houden met bewust gedrag van studenten en medewerkers en de universiteit scherp houdt. Zo zijn er bijvoorbeeld experimenten met het scheiden van afval.
Wat nog niet zo lukt is om de UU in de duurzaamheidsranking beter te laten scoren ten opzichte van de andere universiteiten en hogescholen. In de jaarlijkse beoordeling Sustainabul staat de UU al jaren op de negende plaats en moet daarbij vijf universiteiten voor zich laten.
In het juryrapport van Sustainabul krijgt de UU complimenten voor het strategisch thema duurzaamheid in het onderzoek, voor het aantal opleidingen op dit gebied, voor de communicatie en het energiebeleid.
Grootste kritiekpunt is het ontbreken van een integraal beleid. Er zijn dus wel opleidingen op het gebied van duurzaamheid, maar eigenlijk zou dat thema bij elke opleiding een herkenbare rol moeten spelen. Ook zou de universiteit studenten meer moeten stimuleren dat thema aan de orde te stellen bij scripties of stages. Verder doet de universiteit te weinig om ondersteunend personeel en docenten te trainen op het gebied van duurzaamheid.
Joop Kessels relativeert de kritiek. “Integraal beleid is people, planet, profit. Dat doen we, maar op een realistische manier. We hadden hoger op de lijst kunnen staan door ferme uitspraken te doen. Als je roept: ‘onze universiteit is in 2030 CO2-neutraal’, dan scoor je op die lijst. Belangrijker dan een motto is wat je in de praktijk doet..”
Een actiepunt uit het oude strategisch plan dat is blijven liggen, is het verder ontwikkelen van een mobiliteitsplan. Ook al omdat de Uithoflijn nog op zich laat wachten en de discussie over de verbreding van de A27 was lang onduidelijk. Maar discussie erover is er wel. Maak je minder parkeerplekken of laat je personeel betalen om te parkeren om zo te stimuleren dat mensen de auto laten staan en met de fiets of het openbaar vervoer naar het werk komen?
De grote vraag voor het komende strategisch plan is hoe de universiteit dit thema verder gaat uitbouwen. Wil men studenten en medewerkers stimuleren, of zelfs dwingen om zelf duurzamer te zijn? In een van de recente debatten ging het bijvoorbeeld over een vleesvrije kantine. Of is dat betuttelend?
Strategisch plan: ‘Het realiseren van een herhuisvestingsprogramma zal leiden tot minder m2’
Naast duurzaamheid, is ook huisvesting een belangrijk strategisch thema. In het oude strategisch plan staat onder meer dat de universiteit moet krimpen als het gaat om de ruimte. Is dat wel gelukt? Op de UU is de laatste vier jaar aardig wat nieuwbouw gerealiseerd. Denk aan het De Wiedgebouw, het Koningsbergergebouw, het Gemeenschappelijk Milieukundig Lab.
Toch zeggen de cijfers dat het aantal vierkante meters de afgelopen jaren is gedaald. Het Wentgebouw is gesloopt en was beduidend groter dan het De Wiedgebouw. Het Unnikgebouw staat voor een groot deel leeg en zal uiteindelijk ook verdwijnen. Bij Diergeneeskunde is het aantal gebouwen verminderd.
Minder vierkante meters heeft ook gevolgen voor studenten en medewerkers. Denk bijvoorbeeld aan minder onderwijsruimtes of een daling van het aantal werkplekken.
Zo kiest de universiteit wel expliciet voor kleinschalig onderwijs, maar is dat wel mogelijk als je minder ruimte hebt? De universiteit lijkt dat probleem op te lossen door zalen intensiever te gebruiken. Gevolg is dat colleges ook in de avonduren ingeroosterd worden. Joop Kessels: “Wij hebben gezien dat collegezalen maar voor 30 tot 40 procent van de tijd gebruikt werden. Dat is nu 60 procent.”
Minder ruimte betekent ook minder vaste werkplekken voor medewerkers. Bij verschillende faculteiten en diensten wordt al geëxperimenteerd met flexplekken. Medewerkers hebben niet meer een eigen, vaste werkplek. Je zult vaker mensen met een laptop door de gebouwen zien zwerven. Dat wordt zeker niet door iedereen gewaardeerd. En waarschijnlijk moeten mensen ook vaker thuiswerken. Dat is dan ook weer duurzaam.