Wat leverde het oude strategisch plan op? (3): de strategische onderzoeksthema’s

Minister Bussemaker bezoekt de vier zwaartekrachtprogramma's van de Universiteit Utrecht in het David de Wiedgebouw van de faculteit Bètawetenschappen.

Het is binnen korte tijd een Utrechts mantra geworden: ‘de UU heeft vier strategische thema’s’. Drie jaar geleden doken ze opeens op in de plannen van de universiteit. Levert de keuze voor deze onderzoeksgebieden nu wat op? Tijd voor een tussenstand.

Eigenlijk zijn we net te vroeg. De strategische thema’s Life Sciences, Sustainability, Institutions en Dynamics of Youth werken deze maand nog aan een zelfevaluatie en aan een toekomstvisie. Begin volgend jaar krijgt elk onderzoeksthema bezoek van internationale experts. Het universiteitsbestuur besluit daarna wat het volgende strategisch plan over de themagebieden gaat melden.

Dat er straks fundamenteel andere keuzes gemaakt gaan worden, lijkt onwaarschijnlijk. De UU investeerde tientallen miljoenen in de onderzoeksgebieden. Dat geld is pas tijdens de huidige planperiode van vier jaar werkelijk beschikbaar gekomen. Een korte tijd om je echt te bewijzen als wetenschapsgebied. Maar rector Bert van der Zwaan houdt zich op de vlakte: “We gaan nadenken of we opnieuw middelen uittrekken en zo ja in welke vorm.”

‘UU heeft substantiële budgetten beschikbaar’

Het aanwijzen van vier onderzoeksthema’s waarmee de UU naar buiten wil treden, was in 2012  hét Utrechtse antwoord op vragen die vanuit diverse hoeken op de wetenschap werden afgevuurd. Het veelbesproken rapport-Veerman riep op tot differentiatie tussen universiteiten, het topsectorenbeleid vereiste meer samenwerking met het bedrijfsleven en Nederlandse en Europese onderzoeksfinanciers vroegen om onderzoek dat de samenleving ten goede komt.

De UU besloot vier nieuwe onderzoeksthema’s te definiëren, deels voortkomend uit de focusgebieden die er al waren, waarop de UU veel expertise in huis had. Deze thema’s sloten bovendien alle goed aan bij de nationale topsectoren en de grand challenges van de EU, zo was de motivatie. 

In de prestatieafspraken die de UU destijds met de minister maakte, en die tot integraal onderdeel van het strategisch plan werden aangemerkt, beloofde de universiteit flink te investeren in de ‘zwaartepuntvorming in het onderzoek’.

Aan die belofte heeft de universiteit zich in ieder geval ruimschoots gehouden. Sommigen hadden misschien gehoopt dat er méér geld kwam dan de 26,5 miljoen die in eerste instantie werd vrijgemaakt. Maar ook fondsen voor apparatuur (15 miljoen) en voor toptalent (10 miljoen) kwamen ten goede aan de vier strategische gebieden.

Een commissie die de prestatieafspraken evalueerde, kwam eind vorig jaar tot de conclusie (pdf) dat de UU over “substantiële budgetten” beschikt voor de uitbouw van de thema’s.

‘Prestaties bewijzen met statistieken is een zinloos spel’

De vraag is dan natuurlijk of dat geld al iets heeft opgeleverd. De reviewcommissie prestatieafspraken zag positieve ontwikkelingen in het Utrechtse onderzoek. Zo stijgt de universiteit in de rankings van onderzoeksuniversiteiten, wordt onderzoek goed beoordeeld door onderzoeksvisitaties en blijft Utrecht het prima doen bij Europese subsidieaanvragen.

Deels betreft het daarbij doelstellingen die de universiteit ook in het eigen strategisch plan heeft vermeld. Maar daar staan ook wel enkele zaken waarvoor de UU nog een tandje bij zou moeten zetten volgens een eigen tussentijdse evaluatie: meer internationale staf bijvoorbeeld, of meer toptalent, of meer samenwerking met partners buiten de universiteit.

Maar volgens rector Bert van der Zwaan zijn kwantitatieve data ondergeschikt in de evaluaties die er op dit moment door van de thema’s worden gemaakt. “Wij hebben de ambitie top 10 van de wereld te worden, maar we gaan dat niet bewijzen met allerlei statistieken. Dat is een zinloos spel. We halen liever internationale peers naar binnen. Die zijn vaak verbluffend eensgezind als hen gevraagd wordt wat goed is in hun vakgebied en wat minder.”

Daar komt bij dat de doelstellingen achter de strategische thema’s óók kwalitatief waren, volgens de rector. “Start interdisciplinair en vernieuwend onderzoek en leg de fundering voor mooie programma’s. Dat is wat we graag wilden zien.”

‘Het mag wel wat aandachttrekkender’

Van der Zwaan vindt dat vooral de impuls voor interdisciplinair onderzoek goed lijkt uit te pakken. De rector betrekt daarbij met nadruk de elf nieuwe focusgebieden, die bieden ruimte aan veelbelovend nieuw onderzoek. “Met onze aanpak zijn we echt voorop gaan lopen. De minister uit Singapore en University College Londen; ze komen hier kijken wat we hebben gedaan.”

Een belangrijke succesfactor is, zo denkt Van der Zwaan, de grote vrijheid die de thema’s kregen. Er werd geïnvesteerd in prominente nieuwe hoogleraren, in zaaigeld voor nieuwe samenwerkingsverbanden, in postdocs, in apparatuur. “Elk gebied had zijn eigen methodiek. Het interessante van de evaluaties is dat we straks kunnen beoordelen wat nu goed gewerkt heeft.”

Voorbeelden van interessante initiatieven zijn er in ieder geval legio, vindt Van der Zwaan. Hij noemt het onderzoek naar ‘de gezonde stad’. “Maar ook een nieuwe focusgebied als future food komt voort uit brede samenwerkingsverbanden.”

Alleen de public relations van het nieuwe onderzoek, kunnen nog wel wat verbeteren naar de smaak van de rector. “De universiteit bestaat bij gratie van inspiratie en creativiteit. Studenten en medewerkers zouden hier in De Uithof en in de binnenstad moeten struikelen over de mooie voorbeelden. Het mag van mij wel wat aandachttrekkender.”

Minder positief is de rector vooralsnog ook over “de slagkracht van de thema’s”. Onderzoekers klaagden bijvoorbeeld over omslachtige aanvraagronden voor zaaigeld waarbij de honoreringskans bovendien erg klein was. Maar er bleef ook veel geld op de plank liggen, onder meer omdat aanstellingsprocedures lange tijd in beslag namen.

“Als universiteitsbestuur hebben we het geld diep in de organisatie gelegd; het red tape komt niet van ons. Maar trekkers van de thema’s moeten zich soms door een woud worstelen van mensen die mee willen praten en beslissen.”

In het volgende strategisch plan wil Van der Zwaan aandacht vragen voor het belang van een flexibelere en efficiëntere organisatie. “Die stramheid hoort misschien een beetje bij het werk dat er aan een universiteit wordt gedaan, maar er zijn echt nog wel wat slagen te maken.”

'Strategische thema's leiden tot blikvernauwing'

De rector concludeert dat naar de strategische thema’s een prima instrument lijken te zijn om te komen tot nieuwe “wetenschappelijke communities” die werken aan baanbrekend onderzoek.

Toch klinkt er de afgelopen jaren ook wel kritiek op de universitaire keuze voor strategische thema’s. De universiteitstop zou te veel sturen op de ontwikkeling van een te beperkt aantal onderwerpen en fundamenteel onderzoek negeren. De thema’s zouden leiden tot blikvernauwing, meende historicus René Koekkoek, betrokken bij de Rethink-beweging, op DUB

Soortgelijke geluiden klonken onlangs opnieuw bij een brainstormsessie over onderzoek (link naar intranet, inloggen kan alleen met UU-account) ten behoeve van het nieuwe strategisch plan. In faculteitsraden wordt geregeld gewaarschuwd voor een groeiende kloof tussen winners en losers.

Van der Zwaan ontkent met klem dat fundamenteel onderzoek door de thema’s in het gedrang is gekomen. “Het belangrijkste bewijs daarvan is misschien wel dat we geweldig geïnvesteerd hebben in de elektronenmicroscopie. Daarvan profiteert het fundamenteel onderzoek bij uitstek.”

Hij benadrukt daarnaast dat er via de strategische thema’s evenveel geld naar alfa- en gamma-onderzoek is gegaan als naar bètamedisch. “Zonder te zeggen waar dat geld precies aan besteed moest worden. Dat doen andere universiteiten ons niet na.”

Toch snapt hij de angst van sommige medewerkers wel. “Op alle niveaus worden keuzes gemaakt. Die tellen op. Faculteiten zien hun inkomsten teruglopen en zetten in op onderzoek dat zich bewezen heeft. Maar ik wil dat ze hun ogen niet sluiten voor het vernieuwende onderzoek dat daarom heen zit. En daarvoor zijn onze focusgebieden geweldig.”

'De harde nee-keuzes zijn al gemaakt'

De rector verwacht dat de universiteit in de komende vier jaar nog beter zal moeten nadenken over de keuzes die ze maakt in haar wetenschapsbeleid. Hij wijst op de teruglopende wetenschapsfinanciering en de toenemende concurrentie van andere universiteiten, nationaal maar vooral ook internationaal. En dan is het ook nog van belang om meer bij te dragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken.

“Waar gaan we de extra accenten zetten? Die vraag wordt steeds belangrijker, vooral ook omdat het wetenschapslandschap zo volatiel is geworden: wat doen we bijvoorbeeld met nieuwe ontwikkelingen als big data of complex systems?”

Maar Van der Zwaan denkt voorlopig niet aan het afstoten van bestaand onderzoek. “De harde nee-keuzes hebben we enkele jaren geleden al genomen. Die reorganisaties bij Bètawetenschappen, bij REBO en bij Geesteswetenschappen waren uitermate pijnlijk. Maar ze hebben ons ook veel gebracht. De financiën zijn op orde en er is ruimte om te investeren. Van die positie moeten we nu gebruik gaan maken. We kunnen zeker niet op ons kont gaan zitten.”

Vorig jaar maakte DUB een reeks profielen van de vier strategische thema’s. Lees ze hier terug:

Institutions for Open Societies: Geëngageerd onderzoek naar de regels van het spel.
Life Sciences: Alles wat je als onderzoeker nodig hebt binnen handbereik.
Sustainability: UU bouwt klimaatmodellen geen dijken.
Dynamics of Youth: Elk kind heeft wel iets waar vragen over rijzen.

Advertentie