Wetenschap en praktijk gaan hand in hand bij promotor Van der Velde en haar jonge hond

Promotor Mandy van der Velde en promovenda Mandy Brouwer zetten zich in voor het hybride werkmodel, foto DUB

“Volgens mij wist Mandy nog niet zo goed wat promoveren was, toen ik het haar voorstelde”, aldus hoogleraar Management van Veranderingsprocessen in Grote Organisaties Mandy van der Velde (49). Op LinkedIn zag ze dat haar uitmuntende bachelorscribente Mandy Brouwer (27) bij ING onderzoek deed naar duurzame inzetbaarheid van medewerkers en de rol van job crafting, oftewel het proces waarin medewerkers kleine verbeteringen aanbrengen in hun eigen baan. Dat sluit goed aan bij onderzoek naar sustainability en sustainable employability, pijlers van de Universiteit Utrecht en het departement Bestuurs- & Organisatiewetenschap, dacht ze.

Nadat Brouwer zich had laten bijpraten door Van der Velde, had ze wel oren naar promoveren. De zaak was beklonken toen bleek dat ING, waar het onderzoek moest plaatsvinden, het traject wilde financieren. Het was het begin van een bijzondere verstandhouding tussen de naamgenoten. Ze zijn meer dan promotor en promovenda - ze hebben een hechte persoonlijke band én een gemeenschappelijk doel: een symbiose tot stand brengen tussen wetenschap en bedrijfsleven.

Het verbinden van twee werelden
Brouwer, die naast haar promotieonderzoek werkt als freelance-consultant: “Het mooie aan de wetenschap is dat die draait om hoofdvragen en uitdagingen waar veel organisaties in de waan van de dag aan voorbijrennen. Ik vind het een voorrecht om de werelden van de wetenschap en organisaties bij elkaar te brengen en ze elkaars stijl te laten begrijpen, zodat ze er allebei beter van kunnen worden.” 

Hoogleraar Van der Velde besteedt ongeveer 50 procent van haar tijd aan de universiteit, daarbuiten is ze human resource management- en onderzoeksmethodiekexpert voor diverse organisaties. “Bij de universiteit zit enorm veel kennis, maar doorgaans minder financiering. Organisaties zijn bereid te investeren in goed onderzoek dat aansluit bij vraagstukken waarmee zij te maken hebben. Dus je kunt van elkaar profiteren.”

Het is niet altijd gemakkelijk om deze twee werelden te verbinden, stelt de professor: “De wetenschap heeft een andere tijdsscope, het gaat langzamer. Terwijl de praktijk vaak binnen twee maanden antwoorden wil, of zelfs oplossingen. Bovendien gaat hard werken binnen de wetenschap niet altijd gepaard met concrete resultaten, er zijn veel andere factoren die meespelen. Daar is, op zich begrijpelijk, minder begrip voor in het bedrijfsleven. Als wetenschapper vind ik het echter heel belangrijk om me bezig te houden met actuele vraagstukken en thema’s in de organisatiepraktijk. Om niet alleen puur academisch-theoretisch bezig te zijn, maar ook kennis te produceren waar organisaties en de maatschappij van profiteren.” 

De hoogleraar heeft in de 27 jaar waarin ze bij verschillende universiteiten werkte (eerst Leiden, toen de VU en sinds 2002 bij de UU), hierin een verschuiving gezien. “Tegenwoordig worden wij er zelfs mede op beoordeeld of we een bijdrage leveren aan het oplossen van maatschappelijke- en organisatieproblemen, of bijdragen aan het publieke debat. De term werd toen nog niet gebruikt, maar ‘valorisatie’ was een beetje vies toen ik begon. Je moest je niet bemoeien met de praktijk. Theorieën, academische debatten en internationale publicaties waren veel belangrijker.”

Symbiose tussen wetenschap en praktijk
Volgens de promotor is het promotieonderzoek van Brouwer een goed voorbeeld van het grote potentieel van een wetenschap-praktijksymbiose. Simpel gesteld onderzoekt Brouwer de verschillen tussen twee groepen werknemers van ING: een groep die trainingen heeft gehad in job crafting en een controlegroep. Van der Velde: “Mandy loopt er dagelijks rond en heeft die trainingen zelfs deels gegeven. Zo begrijp je echt wat de mensen die aan het onderzoek deelnemen, hebben moeten meemaken.”

Brouwer vult aan: “Door dit soort etnografisch onderzoek (met als kenmerk participerend in de praktijk en gebruikmakend van diepte-interviews, red.) kun je bepaalde dynamieken blootleggen die je vanuit de schrijfstoel nooit kunt signaleren of ervaren. Ga je alleen maar beredeneren vanuit de literatuur, dan zie je gemakkelijk iets over het hoofd.”

Belangenverstrengeling
Het promotieonderzoek waarvan Maria Peeters de co-promotor is, vloeit voort uit Brouwers afstudeeronderzoek, waarvoor ze een half jaar stage heeft gelopen bij ING. Brouwer: “Mijn scriptie is uiteindelijk bij de HR-directeur terechtgekomen, waarna enkele van mijn aanbevelingen de cao hebben gehaald. Ook vakbonden zijn hierna het nut gaan inzien van interventies die werknemers kunnen doen om hun baan te verbeteren. Voor ING is dit een mooie manier om praktijk met wetenschap te verbinden, dus wilden ze ook mijn promotieonderzoek financieren.”

Brouwer doet haar onderzoek bij hetzelfde bedrijf waarvoor ze als freelance consultant werkt. Is ze niet bang voor belangenverstrengeling? Brouwer: “Natuurlijk heb ik hierover nagedacht. Ik neem de onafhankelijkheid van mijn onderzoek erg serieus. Zo is de afdeling waar ik consultant ben, niet de afdeling waar de job-craft-interventie heeft plaatsgevonden. Bovendien heb ik heel duidelijke afspraken gemaakt met ING, bijvoorbeeld over wat we doen als de resultaten van het onderzoek niet zijn zoals gehoopt. Bovendien gaat het om kwantitatieve data die ik met analysetechnieken interpreteer.”

De verslaving van wetenschap
Van der Velde heeft altijd (deels) in de wetenschap gewerkt en blijft dit het liefst ook altijd doen. Wetenschap is verslavend, stelt ze: “Ik vind werken aan de universiteit een voorrecht en een luxe. Je krijgt echt de tijd om na te denken en je bezig te houden met thema’s die actueel en relevant zijn.”

Voor jonge mensen ziet ze wel meer bureaucratie en steeds hoger wordende eisen. Van der Velde: “Vanuit de tenure track is er veel druk om toppublicaties af te leveren. Maar hoe goed je ook bent en hoe hard je ook werkt, dit leidt in de wetenschap dus niet per definitie tot toppublicaties. In combinatie met een tijdelijk contract kan dit stressvol zijn. Vooral voor jonge mensen die ook tijd willen besteden aan privé en een sociaal leven.”

Stress of geen stress, de jonge hond wil de rest van haar carrière in de wetenschap blijven werken. Deels, althans. Brouwer: “Op de universiteit heb je nu de pijlers onderzoek en onderwijs. Maar in human resource management, ons vakgebied, kun je de praktijk niet uitsluiten. Dus pleit ik voor een derde pijler: organisaties. Zolang die niet bestaat, zie ik in mijn carrière voor me als een hybride vorm van universiteit en organisaties. Die werelden wil ik verbinden. Geen idee hoe dat er precies gaat uitzien. Maar er is een weg, dat weet ik zeker.”

Van der Velde over Brouwer:

“Mandy is enorm actief en heel goed in netwerken. Daardoor krijgt ze veel voor elkaar en dat is heel belangrijk in zo’n groot traject met zoveel verschillende partners. Maar ze moet ervoor waken dat ze niet te snel wil gaan. Ik zeg dat haar ook vaak: jouw tijd komt nog om met resultaten naar buiten te treden, heb wat geduld en zitvlees. Maar dat is lastig voor Mandy met haar ambitieniveau.”

Brouwer over Van der Velde:

“In het begin van mijn onderzoek was ik erg op zoek naar samenwerking en gebrand om gezamenlijke plannen van aanpak te maken. Maar Mandy gaat daar niet in mee. In plaats daarvan laat ze me vooral eigenaar zijn van mijn eigen promotieonderzoek. Dat was wennen, maar nu zie ik in dat het me veel brengt. Ik ben in de lead, maar Mandy signaleert precies wanneer ik haar nodig heb. Heel knap.

"We botsen weleens. Door mijn hoge ambities heb ik graag een stappenplan om verder te komen. Maar Mandy benadrukt steeds: in de wetenschap is niet altijd alles precies te plannen.”

Advertentie