Zomerse boeken voor reflectie en vermaak
Welke boeken moet ik deze zomer lezen? DUB geeft een overzicht van uitgaven waaraan UU’ers hebben meegewerkt. Over Nederlandse politiek, atheïsme, veganisme, gender, de Tour de France, taal, studiefinanciering, Hitler en Maarten.
Moreel Erfgoed | Beter Weten | Handboek Genderstudies |
Beroemde vrouwen van Utrecht | Taal | Utrecht en de Tour |
Maarten | Kansen in het Koninkrijk | Hitlers Broedervolk |
Koers houden in een tijd van ontwrichting
In zijn boek Moreel erfgoed kijkt de Utrechtse emeritus universiteitshoogleraar Bas de Gaay Fortman met de ogen van een eminent politicus uit de jaren zeventig naar de actualiteit van nu.
Hij maakt zich vooral druk over Mark Rutte die in 2010 in zee ging met de PVV als gedoogpartij. Deze constructie is in strijd met de grondwet. Een dieptepunt in de beschaving, volgens de Gaay Fortman. De abjecte islamhaat past volgens De Gaay Fortman evenmin in een Nederland van religievrijheid en tolerantie.
De oud politicus van de linkse PPR geeft in persoonlijke verhalen een beeld van de morele ontwikkeling van Nederland en refereert daarbij aan internationale boeken en voorbeelden door de eeuwen heen. Zo verwijst hij regelmatig naar het Academiegebouw waar met de ondertekening van de Unie van Utrecht de basis voor de Nederlandse grondwet werd gelegd.
De teksten lezen vlot door de afwisseling tussen filosofie en persoonlijke anekdote. Hij beschrijft zijn herinneringen aan het kabinet van Joop den Uyl dat hij als Kamerlid van de PPR steunde en waarin zijn vader namens de ARP minister was.
De PPR van de Gaay Fortman combineerde christelijke waarden met progressief denken. En vanuit dat perspectief hunkert deze academicus naar meer medemenselijkheid in de wereld van vandaag. Hij toetst zijn morele kompas aan hedendaagse praktijken zoals de GeenStijlcampagne over het referendum over Oekraïne, de bio-industrie of de manier waarop wij omgaan met de vluchtelingen.
Nostalgie ligt wel op de loer. Om dicht bij huis te blijven, hij noemt als voorbeeld van economisering van de samenleving het besluit om het Ublad te digitaliseren. “Een aanzienlijke kostenbesparing leverde dit op maar de effecten op het gevoel samen één universitaire gemeenschap te vormen, konden in de berekeningen niet worden meegenomen.” Economisering speelde zeker een rol, maar de samenleving moderniseert ook en daar hoort eveneens digitalisering bij.
Bas de Gaay Fortman, Moreel kompas. Koers houden in een tijd van ontwrichting. 2016. Uitgeverij Prometheus. 39,95 euro
Bijna alle mensen leven immoreel (behalve ik)
Christelijke waarden zijn voor filosoof Floris van den Berg een doorn in het oog. Sterker nog, wat hem betreft zouden mensen zich niet met religie moeten inlaten. "Wie gelooft in een God is gek, of op zijn minst naïef, onkritisch en zweverig." Scholen (en universiteiten) zouden elke band met religie moeten vermijden, ouders zouden hun kind niet religieus mogen opvoeden. Aldus Floris van den Berg.
In zijn boek Beter weten toont hij zich een vurig pleitbezorger van het atheïsme. Hij verzet zich tegen cultuurrelativisme waarbij je respect en begrip hebt voor gelovigen. Van den Berg vindt religie gevaarlijk en spreekt in die zin de taal van Wilders: de islam is een gevaar voor onze liberale en humanistische waarden.
Van den Berg noemt zich inderdaad een liberaal. Hij gunt iedereen zijn vrijheid mits deze anderen niet onnodig overlast, schade of leed veroorzaakt. Zijn invulling van die schade is gebaseerd op universele humanistische waarden. Dat betekent dat de religieuzen in zijn ogen zeuren en ten onrechte leed voelen terwijl homo’s, veganisten, vrouwen en kunstenaars alle recht van spreken hebben.
Overigens deert het Van den Berg niet dat hij met zijn invulling van humanistische waarde een groot deel van de bevolking tegen zich in het harnas jaagt. U bent zich er misschien niet van bewust, maar als vleeseter, flexitariër en zelfs als vegetariër leeft u volgens deze filosoof immoreel. Naast atheïst is Van den Berg namelijk ook veganist. Hij vindt dat ieder mens die niet veganist is, schade aanbrengt aan dieren en daarom immoreel leeft. Ja ook vegetariërs, want om met Van den Berg te spreken ‘als je wat minder vaak iemand verkracht dan je ben je nog altijd wel een verkrachter’.
Het boek Beter weten is vlot geschreven en prikkelt (hij won er recent nog de Vlaamse boekenprijs mee). Hij anticipeert op mogelijke tegenwerpingen en heeft bijna altijd een antwoord klaar. Hij beseft dat hij door veel mensen als een zelfingenomen en arrogante fundamentalist wordt afgeschilderd. Maar ja, je moet er wat voor over hebben als jij het licht hebt gezien weet dat je altijd gelijk hebt.
Floris van den Berg, Beter weten. 2015. Uitgeverij Houtekiet. 27,99 euro
Stoere vrouwen in de media
Lara Croft, the Bandit Queen, Peter Pan en William Stoner. Het zijn fictieve figuren die een rol spelen in het vernieuwde Handboek Genderstudies in media, kunst en cultuur dat mede door de Utrechtse hoogleraar Rosemarie Buikema is samengesteld.
Elk hoofdstuk neemt een hoofdpersoon als uitgangspunt. Lara Croft bijvoorbeeld, ‘the girl that kicks ass’. Zij is onoverwinnelijk sterk en tegelijk onbeschrijfelijk mooi. Net als Beatrix Kiddo die figueert in de films van Kill Bill. Hoe scoren deze vrouwen als je ze naast de feministische meetlat legt? Soms lopen film en populaire kunst voor op de wetenschap, is de conclusie.
In dit handboek gaat het niet alleen over vrouwen. Hoe kan het dat het verhaal van William Stoner, een saaie witte academicus uit de jaren vijftig een paar jaar geleden plotseling zo populair werd? Het komt door de crisis van de (witte) man en de mannelijkheid op de hedendaagse universiteiten.
Zo analyseren vrouwelijke en een enkele mannelijke wetenschappers verschillende thema’s die met gender en diversiteit te maken hebben. Naast de fictieve figuren krijgen ook bijzondere vrouwen van vlees en bloed het podium, zoals de Pakistaanse scholier Malala, de schrijfster Virginia Woolfe en de fotografe Cindy Sherman.
Schrijnend is het verhaal van Sarah Baartman, een Zuidafrikaanse zwarte vrouw die in de negentiende eeuw naar Engeland werd gehaald om als hottentot tentoongesteld te worden. De discussie over etniciteit en presentatie duurt tot aan de dag van vandaag voort.
De opzet van het boek is door deze heldinnen en helden heel interessant. Het is alleen jammer dat de auteurs na de introductie van de hoofdpersoon hun best doen hun onderwerp heel abstract en onnodig ingewikkeld op te schrijven. Waarschijnlijk om het karakter van wetenschappelijk handboek te benadrukken. Maar wat vlotter en directer geschreven zou het een geweldig publieksboek zijn.
Rosemarie Buikeman en Liedeke Plate. Handboek genderstudies in media, kunst en cultuur. 2016. Uitgeverij Coutinho. 44,50 euro
Beroemde vrouwen van Utrecht
Wie het wandelboek Beroemde vrouwen van Utrecht opslaat, verwacht wellicht verhalen over Claudia de Breij, Tineke Schouten of Dafne Schippers. Maar over hen geen letter – de vrouwen in dit boek zijn bijna allemaal een tikkie ouder.
De wandelroute die stadgids Judith Schuil heeft uitgezet langs de beroemde vrouwen van de Domstad, gaat langs vrouwen van vroeger en – misschien ook een teleurstelling – stenen beelden van vrouwen. Schuil stuurt de wandelaar via Anna Maria van Schurman (Academiegebouw), Nijntje (op haar pleintje) langs de kariatiden van de Winkel van Sinkel.
Eenmaal de teleurstelling voorbij, geeft het boekje wel een mooie geschiedenis van de Domstad en verhaalt Schuil over vrouwen met een bijzondere band met de stad. Over Van Schurman die als eerste vrouw mocht studeren, maar daarna te horen kreeg dat ze als 'geleerde' geen man en kind kon nemen. Over de strijdlustige Trijn die de val van Vredenborch op haar naam heeft staan en over bordeelhoudster Gerritje Tintelton die – wie zal het zeggen – wellicht hoofdschuddend op haar wolk de sluiting van de ramen in de Harde Bollenstraat aanschouwt. Haar dames hadden overigens als officieel beroep naaister of dienstbode, want tot 1800 was prostitutie verboden.
Feiten als deze maken van het boekje een interessant naslagwerkje. Zo leren lezers ook dat omstreeks 1433 een kwart van alle handelaren vrouw was, maar dat dit aantal vijftig jaar later slonk tot nul omdat vrouwen op een gegeven moment geen lid meer mochten zijn van het gilde en daarom dit beroep niet meer konden uitoefenen. In de negentiende eeuw werd de vrijheid van vrouwen verder ingeperkt door de wet dat getrouwde vrouwen geen eigen bezit mochten hebben waardoor ze financieel afhankelijk werden van hun man.
Dit historische inkijkje in het leven van Utrechtse vrouwen vraagt om een vervolg, want hoe anders ziet het leven er nu uit: nu kan een vrouw trouwen met een andere vrouw, wereldkampioen hardlopen worden of succesvol zakenvrouw in humor zijn. En langs dat soort vrouwen zou ik ook weleens willen wandelen.
Judith Schuil, Beroemde vrouwen van Utrecht, wandelgids. 2016. Centre for the humanities. 4,50 euro
De wondere wereld van taal
Wat is taal? En wat kunnen we er allemaal mee? In Taal van blogger, gretig lezer en taalkundige Sterre Leufkens wordt het communicatiemiddel bekeken met de blik van een kind, een dier, een oermens, een biograaf, een hersenkundige, een socioloog, een leraar en een politieagent. Want wat taal precies is, dat verschilt per individu en per gelegenheid.
Laten we eens kijken naar taal met de blik van dieren. Want maken dieren eigenlijk wel gebruik van taal? Veel taalwetenschappers stellen van niet, omdat dieren geen grammatica hebben. Maar steeds meer studies laten zien dat ook communicatie bij dieren bepaalde patronen kent.
Neem de honingbij. Een bij communiceert door in een bepaalde figuur te lopen. Wanneer zo’n dier bijvoorbeeld een paar bloemen ziet met daarin overheerlijke nectar, dan zal hij zijn vriendjes inlichten door tegen ze aan te duwen. Vervolgens loopt de bij linksom een halve cirkel, en gaat dan in een rechte lijn terug naar het beginpunt. Tijdens het lopen kwispelt ze met haar achterlijf – de zogenaamde kwispeldans. Grappig, niet waar?
En hoe zit het met taal voor een politieagent? Hoe gebruikt hij taal om iemand op te sporen? Zoals mensen opgespoord kunnen worden aan de hand van hun vingerafdruk, zo kunnen ze ook worden opgespoord op basis van hun taal. Als een onderzoeker meerdere stukjes taal vindt, bijvoorbeeld sms’jes van een onbekende afzender, dan kan hij met behulp van dat unieke taalprofiel de mogelijke dader identificeren. Een talige vingerafdruk dus.
Op deze manier volgen we nog zes vlot geschreven hoofdstukken over de wondere wereld van taal van personen, dieren en objecten. Er wordt tussendoor gesproken over de herkomst van taal, verschillende taalveranderingen en taalregels in onze hersenen, maar ook over bijvoorbeeld straattaal en gebarentaal. De taalnazi’s onder ons zijn met dit boek helemaal in hun element.
Taal is een onderdeel van de serie Elementaire Deeltjes. In deze reeks kleine boekjes worden verschillende grote thema’s uitgediept, zoals terrorisme, dierenrechten en de verzorgingsstaat. Dus mocht je nóg meer kennis willen opdoen deze zomer…
Sterre Leufkens, Taal, in de serie: Elementaire Deeltjes, 2016. Amsterdam University Press. 9,95 euro.
La sensation du Tour
Op 5 juli 2015 krijgt de 70-jarige directeur van het Louis Hartlooper Complex een orgasme. Metaforisch dan. Met tranen in zijn ogen ziet Jos Stelling hoe het peloton van de Tour de France zich onder de Dom voortbeweegt. Zijn aanvankelijke scepsis over een start van de Tour de France in Utrecht maakt plaats voor een onbestemd enthousiasme.
Stelling is één van de zestig mensen die in het boek Utrecht en de Tour hun Tour-ervaringen hebben gedeeld met Jeroen Wielaert, de Grote Bedenker van Le Grand Départ in Utrecht.
Zo ook Aniek Wesselink, communicatiemedewerker bij de Universiteit Utrecht, voor wie de liefde in het hete weekend in juli wél heel letterlijk wordt. Op zoek naar een echte French kiss (van een Fransman dus), regelt ze via Tinder een date met een Franse journalist en laat haar wens in vervulling gaan. Nog beter: een maand later beleeft ze in Parijs haar meest romantische weekend ooit.
Rond de tourstart is iedereen opgewonden. Je merkt het als je zelf door de stad loopt en het blijkt nog maar eens uit deze zestig verhalen van bezoekers, bobo’s, bekenden, vrijwilligers en wielrenners. De Tourstart is een voedingsbodem van onuitwisbare herinneringen, van unieke gevoelens die je elk moment weer op kunt halen.
De hitte, de badjes, de vrolijkheid en de orkaan van geluid als er weer een renner langskomt. Het is vermakelijk om vanuit verschillende perspectieven een terugblik op het bijzondere evenement te krijgen. Op de ene pagina vergelijkt een vrijwilliger de sfeer in Utrecht met die van de Bevrijding in 1945, op de andere onthult oud-burgemeester Aleid Wolfsen hoe koningin Máxima de Tourstart in Utrecht redde.
Dat de meeste stukken duidelijk door de vertellers zelf zijn geschreven en dat er her en der een slordigheid in staat, nemen we op de koop toe. Al gaan de superlatieven op den duur wel vervelen.
Gelukkig pakt Wielaert op ’t eind zelf de ruimte met een serie columns uit het AD Utrechts Nieuwsblad. Die gaan bovendien verder waar ’t voor veel Utrechters stopte; Wielaert beschrijft de Tour tot in Parijs.
Jeroen Wielaert, Utrecht en de Tour. 2016. Gibbon Uitgeefagentschap. 10 euro.
Surrealistische Maarten spoedt de Dom op
De Utrechtse striptekenaar Niels Bongers was de eerste zes maanden van 2016 opmerkelijk productief en zichtbaar. Het nieuwe rechtengebouw aan het Janskerkhof bood onderdak aan een overzichtsexpositie van zijn DUB-cartoons. Samen met de andere leden van het Utrechtse collectief De Inktpot maakte hij bovendien een stripversie van het Utrechts Psalter die te bewonderen was in de Domkerk.
En dan kwam in maart ook nog eens het album Maarten uit, een compilatie van strips van Bongers en schrijver Nico Stolk die eerder verschenen in de ‘beeldbladen’ van de Inktpot. Hoofdpersoon Maarten draagt niet geheel toevallig de naam van de Utrechtse beschermheilige. In de veertien verhalen waarin Utrecht bedreigd wordt door plagen, monsters en andere bezoekingen verricht hij net als st. Maarten wonderen.
Als ‘de metafysische monteur’ zoals de ondertitel van het album luidt, redt hij de stad omdat hij als enige precies weet hoe hij de rampspoed moet keren. Zakken alle gebouwen in de binnenstad als plumpuddingen in elkaar? Kwestie van een zekering vervangen in het oude verzekeringsgebouw De Utrecht. Of Maarten spoedt zich de Domtoren op om een mangastrip naar beneden te gooien, waarna een angstaanjagende Godzilla-figuur alleen nog maar een papieren gevaar blijkt.
Smullen dus voor liefhebbers van het surrealisme dat in Utrecht sinds schilder Jopie Moesman een naam heeft hoog te houden. En anders biedt Maarten tal van zoekplaatjes voor alle Utrechters. Superman Maarten passeert tijdens zijn reddingsacties tal van kenmerkende gebouwen en plekken.
Niels Bongers en Nico Stolk, Maarten. 2016. Uitgeverij de Inktpot. 10 euro
Rijke mensen profiteerden meest van studiefinanciering
Je zou verwachten dat studiefinanciering bedoeld is voor studenten wiens ouders te weinig geld verdienen om te kunnen studeren. Toch gaat die vlieger niet helemaal op als je boek Kansen in het Koninkrijk leest over 200 jaar studiebeurzen in Nederland.
Koning Willem I begon in 1815 een beurzenstelsel om volksopvoeders op te leiden. Je kreeg alleen een beurs voor opleidingen theologie en onderwijs. Een beleid dat overigens faalde omdat het zuiden niet zat te wachten op deze staatsinmenging en de universiteiten, die de beurzen verdeelden, liever geld gaven aan de kinderen van notabelen, ook als ze kozen voor een andere studierichting.
Drie universiteiten mochten deze eerste beurzen verstrekken. Dat waren Utrecht, Leiden en Groningen. Drie promovendi van deze universiteiten kregen de opdracht 200 jaar studiebeurzen in kaart te brengen, waar onder de Utrechtse promovendus Ruben Schalk.
Hun conclusie is dat het verstrekken van studiebeurzen schippert tussen sturing van de maatschappij, onafhankelijkheid van ouders en toegankelijkheid van het onderwijs.
Bij sturing gaat het om het stimuleren van bepaalde studies, zoals techniek of het onderwijs. Maar het kan ook gaan om ontwikkelingswerk door beurzen te verstrekken aan studenten uit het buitenland. In de praktijk bleek het moeilijk om met beurzen de keuze van studenten te sturen.
Om te studeren zijn studenten altijd al afhankelijk geweest van de ouders. Ook bij de staatsteun of steun vanuit bedrijfsfondsen profiteerden studenten van rijke ouders meer van de beurzen dan studenten uit lagere milieus. Na de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld kregen de ouders extra kinderbijslag als hun kind ging studeren. Wie meer verdiende, kreeg ook meer kinderbijslag. Want ja, de levensstandaard van deze kinderen zijn nu eenmaal hoger.
In de jaren zestig wilden de kinderen van rijke ouders niet meer afhankelijk zijn van hun pa of ma. Dat resulteerde uiteindelijk in de basisbeurs in 1986. Het betekende loon voor alle studenten. Ook hier profiteerden de rijken relatief meer van. Alleen bleek het systeem zo duur dat de basisbeurs steeds meer werd uitgekleed.
Het vergroten van de toegankelijkheid van kinderen uit lagere milieus is pas echt een doel na de Tweede Wereldoorlog. Na 1953 kwam er meer geld voor toptalenten uit lagere milieus. Nadat de cijfereis voor een beurs in de jaren zeventig werd losgelaten, steeg het aantal studenten uit lagere milieus fors.
Pieter Slaman, Wouter Marchand en Ruben Schalk. Kansen in het Koninkrijk. 2016. Uitgeverij Boom. 19,90 euro.
Nederlandse kolonisten trokken met Hitler naar het Oosten
Na de Duitse aanval in 1941 op de Sovjet Unie vestigden Nederlandse vrijwilligers zich in de lege boerderijen in het Oosten. Zij waren het Broedervolk van de Duitsers, die op ‘oude Germaanse bodem’ een nieuw leven begonnen. Dat leven liep uit op angst en teleurstelling. De Duitsers zagen hen helemaal niet als zijn gelijken. Tegelijkertijd bestookten de Oekraïense verzetsstrijders de Nederlanders met vuur en zwaard.
Het boek Hitlers Broedervolk van historicus Geraldien von Frijtag Drabbe Künzel vertelt het verhaal van vijfduizend Nederlandse vrijwilligers, die vanaf 1941 naar het bezette oosten trokken. In het kader van Lebensraum moest Germaans volk de onteigende boerenbedrijven en landerijen bezetten.
In de praktijk bleek het animo onder de zogenaamde ‘ Edel Germanen’ om te verhuizen naar het Oosten klein. Om deze gebrekkige belangstelling op te vangen zochten de Nazi’s hun hel bij de zogenaamde broedervolken. Noorwegen was de absolute top, maar ook Denemarken, Zweden, België en Nederland mochten zich onder het edele ras scharen.
Pragmatische en non-politieke ambtenaren ontfermden zich over de nieuwe boeren en zonden hen op vrijwillige basis uit naar de Baltische Staten en de Oekraïne. Dat liep in 1941 uit op een fiasco. De Duitsers keken neer op de Nederlanders en speelden de baas over hen en behandelden ze niet als gelijken. Zij vonden de Nederlanders werkschuw en ongedisciplineerd. Ook vergrepen zij zich meer dan eens aan drank en seks.
Het boek van Von Frijtag Drabbe Künzel is helder geschreven en voorziet in een overzichtelijk inleiding. Tevens is het rijk gevuld met anekdotes en wetenswaardigheden. Voor het boek bestudeerde ze brieven en dagboeken uit binnen - en buitenlandse archieven. Hoewel het verhaal zeer beeldend is, is het jammer dat ze niet meer gebruik maakt van notities en observaties van de pioniers. De belevingswereld van deze avonturiers blijft in het boek wat onderbelicht.
Geraldien Von Frijtag Drabbe Künzel, Hitlers Broedervolk; De Nederlandse bijdrage aan de kolonisatiepolitiek van de Nazi’s in Oost-Europa. 2016..Uitgeverij Bert Bakker. 29,95 euro.