´Maar zijn de plannen ook haalbaar?´
De koepelorganisaties van hogescholen en universiteiten zijn positief over de plannen om het hoger onderwijs te verbeteren, maar willen wel boter bij de vis. De studentenorganisaties vrezen dat de toegankelijkheid van het onderwijs gevaar loopt.
De universiteiten zijn graag bereid prestatieafspraken te maken met de staatssecretaris nu ze meer selectiemogelijkheden krijgen en een hoger collegegeld voor topopleidingen mogen vragen. Niettemin is “realisme geboden zolang middelen om de hoge ambities van dit kabinet te realiseren ontbreken”, waarschuwt Sijbolt Noorda, voorzitter van de VSNU in een persbericht. Het uitblijven van investeringen beperkt immers de mogelijkheden om het onderwijs te intensiveren en te verbeteren.
De HBO-raad noemt het toekomstperspectief dat staatssecretaris Zijlstra schetst “uitdagend”. De hogescholen zijn blij met de plannen om meer eisen te stellen aan studenten en docenten, en om het aantal hbo-masteropleidingen uit te breiden. Wel vragen ze zich af of de ambitieuze agenda realiseerbaar is zonder extra budget.
De hogescholen onderschrijven dat de kwaliteit van hbo-diploma’s beter moet worden bewaakt, maar zijn bang dat de voorgestelde landelijke toetsing van kernvakken kan uitmonden in “een kostbaar, bewerkelijk en star instrument dat zijn doel voorbij schiet”. De hogescholen zullen onafhankelijke deskundigen vragen hierover te adviseren.
Ook de eis dat honderd procent van de docenten straks een drs. of mastertitel moet hebben gaat hun te ver. Ze zijn bang dat daarmee de inbreng van praktijkdocenten in gevaar komt. Na de zomer zal de HBO-raad uitgebreid reageren op de strategische agenda.
De Landelijke Studenten Vakbond is “zeer teleurgesteld” in de plannen. Door collegegelddifferentiatie in te voeren, belemmert de staatssecretaris de toegankelijkheid van het hoger onderwijs, vindt de LSVb, en wordt het al dan niet volgen van een goede opleiding steeds meer een financiële afweging.
Om de juiste student op de juiste plek te krijgen, pleit de LSVb voor eerlijke voorlichting en matching. Studenten horen goede informatie te krijgen over een opleiding en dat is nu “lang niet altijd” het geval. Universiteiten en hogescholen moeten vooraf – in folders, maar ook in gesprekken – objectieve informatie verstrekken over de vakken, het aantal contacturen en de onderwijsvormen van een opleiding. “Als student en instelling samen de juiste opleiding vinden, zijn beiden daarmee geholpen", aldus voorzitter Pascal ten Have.
Het Interstedelijk Studenten Overleg maakt zich vooral zorgen om de toegankelijkheid van het masteronderwijs. Als de staatssecretaris wettelijk gaat vastleggen dat bekostigde pre-masters maximaal dertig punten mogen tellen, moeten studenten instellingscollegegeld gaan betalen voor programma’s die langer duren.
“De meeste schakelprogramma’s duren een heel collegejaar”, zegt ISO-voorzitter Sebastiaan Hameleers. “Dat betekent dat studenten gigantische bedragen moeten betalen om de master van hun keuze te kunnen volgen. Niet alleen hbo-bachelors die naar de universiteit willen krijgen daar mee te maken, maar ook wo-bachelor-studenten, zeker nu de doorstroommasters worden afgeschaft.”
Het ISO vindt dat Zijlstra de instellingen moet verplichten om duidelijke criteria te stellen voor de schakelprogramma’s. “Ze kunnen niet zomaar exorbitante bedragen gaan vragen, maar moeten verantwoorden waarom een schakelprogramma meer dan dertig studiepunten telt.” Het ISO is overigens wel enthousiast over de plannen voor kwaliteitsbekostiging: “Dat is een concrete stimulans om het onderwijs te verbeteren.”