‘Perverse prikkel’ uit langstudeermaatregel

Het kabinet houdt vast aan de boete die trage studenten vanaf september moeten betalen. Hogescholen en universiteiten krijgen formeel geen boete voor hun langstudeerders, maar moeten samen toch minstens 190 miljoen euro per jaar bezuinigen.

Uit het wetsvoorstel dat staatssecretaris Zijlstra dinsdag naar de Tweede Kamer heeft gestuurd, blijkt dat hij enigszins tegemoet is gekomen aan de bezwaren van de Raad van State. Boetes voor instellingen leiden volgens de Raad mogelijk tot hogere rendementen, “maar het kan de waarde van de diploma’s devalueren, indien de instelling over onvoldoende tijd of middelen beschikt om het onderwijs en de studiebegeleiding te intensiveren”.

Generieke korting

Zijlstra schrijft de opvattingen van de Raad op dit punt te delen. Hij verandert de langstudeerboete voor instellingen daarom in een “generieke korting” – van naar schatting 190 miljoen – op het hogeronderwijsbudget, die volgens het principe van evenredige verdeling moet worden opgebracht.

Wat betreft het overgangsrecht voor huidige studenten voorziet hij geen problemen. Invoering van de wet in september 2011 is volgens hem juridisch houdbaar. De Raad van State adviseerde om de wet “cohortsgewijs” in te voeren, maar dat wil Zijlstra niet omdat hij volgend collegejaar dan onvoldoende kan bezuinigen.

Ook het arrest van de Hoge Raad met betrekking tot de Harmonisatiewet (1988), waarnaar de Raad van State verwijst, brengt hem niet op andere gedachten. Die wet was volgens hem veel ingrijpender dan zijn plannen met de langstudeerders. Die moeten weliswaar meer collegegeld gaan betalen, maar verder worden hun geen beperkingen opgelegd. Zijlstra schrijft dat “geen enkele student als gevolg van dit wetsvoorstel met zijn opleiding hoeft te stoppen”. Ze kunnen het verhoogde collegegeld immers lenen. Hij concludeert dat de gevolgen van een onmiddellijke invoering van de maatregel “in bepaalde gevallen hard, maar niet onaanvaardbaar zijn”.

Uitschrijven langstudeerders

De kritiek van de Raad dat het effect van zijn maatregel – 25 procent minder langstudeerders – niet bewezen is, pareert hij met een verwijzing naar een CPB-rapport uit 2004 over de effecten van de inperking van de studiefinanciering. Misschien nog wel belangrijker is volgens Zijlstra “de ervaringsregel dat wanneer bepaalde (publieke) voorzieningen of vormen van dienstverlening van welke aard dan ook duurder worden, daarvan kritischer gebruik wordt gemaakt”.

Hij gaat nog kijken naar de mogelijkheden voor instellingen om langstudeerders te kunnen uitschrijven, al stelt hij dat daarbij “zorgvuldigheid is geboden”, aangezien dit “grote gevolgen kan hebben voor studenten”.

Teleurstelling

De studentenbonden reageren teleurgesteld op het wetsvoorstel. “De perverse prikkel voor universiteiten en hogescholen om langstudeerders weg te werken is hiermee wel weg”, zegt voorzitter Guy Hendricks van het ISO. “Maar de keerzijde is dat het voor hen nu voordeliger wordt om hun langstudeerders vast te houden. Immers, hoe meer langstudeerders, hoe minder zij samen moeten bezuinigen.”

Hendricks hoopt dat de Eerste Kamer kritisch naar de wet kijkt. “We vertrouwen erop dat de leden over hun partijkleur heen stappen indien zij dit nodig achten.”

Hoger Onderwijs Persbureau

Advertentie